Op 16 mei 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van verschillende soorten harddrugs, een hennepplantage en wapens. De tenlastelegging omvatte vier feiten die zich op 23 februari 2016 hebben voorgedaan, waarbij de verdachte samen met anderen betrokken was. Tijdens de zittingen in maart en mei 2017 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. K. Duker, en de verdediging van de verdachte, mr. A.A. Boersma, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank heeft de bewijswaardering uitgevoerd en geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele feiten, maar de overige feiten zijn bewezen verklaard. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, met een proeftijd van twee jaar. Tevens zijn de in beslag genomen wapens onttrokken aan het verkeer.