In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 april 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Unirobe Meeus Groep B.V. (UMG) en een werknemer, hierna aangeduid als [verweerster]. UMG verzocht om ontbinding op grond van het feit dat [verweerster] niet beschikte over het wettelijk vereiste diploma volgens de Wet Financieel Toezicht (Wft), dat sinds 1 januari 2017 van toepassing is voor personen die adviseren over particuliere schadeverzekeringen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerster] sinds 7 november 1977 in dienst was bij UMG en dat zij meerdere keren het examen voor het vereiste diploma had afgelegd, maar niet was geslaagd. UMG had [verweerster] herhaaldelijk gewezen op de noodzaak om het diploma te behalen en had haar de gelegenheid geboden om examen te doen.
De kantonrechter oordeelde dat de werkzaamheden van [verweerster] als schadebehandelaar onder de Wft vielen, omdat zij taken uitvoerde die als adviseren konden worden gekwalificeerd. Ondanks dat [verweerster] naar tevredenheid functioneerde, voldeed zij niet aan de diploma-eisen. De kantonrechter besloot de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel h BW, maar kende [verweerster] wel een transitievergoeding toe van € 44.890,00 bruto, omdat er geen sprake was van ernstige verwijtbaarheid aan haar zijde. De opzegtermijn van vier maanden werd in acht genomen, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2017 wordt ontbonden, met toekenning van de transitievergoeding aan [verweerster].