In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil over een verzoek om handhaving wegens overschrijding van de maximaal toegestane geluidbelasting in het gebruiksjaar 2014, zoals vastgelegd in het Luchthavenverkeersbesluit 2004. Eiseres, een vrouw uit Aalsmeer, had een handhavingsverzoek ingediend bij de Inspecteur-Generaal Leefomgeving en Transport, dat was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het handhavingsverzoek terecht was, omdat de vervangende grenswaarden die in de Tijdelijke regeling waren vastgesteld, niet waren overschreden. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigden dat het aantal woningen binnen de 35 Ke-contour geactualiseerd mocht worden op basis van verbeterde routemodellering. De rechtbank concludeerde dat de grenswaarden in het Luchthavenverkeersbesluit 2010 en de Tijdelijke regeling voldeden aan de gelijkwaardigheidscriteria van de Wet luchtvaart. Eiseres had betoogd dat de handhavingssystematiek niet meer gelijkwaardig was aan die van het Luchthavenverkeersbesluit 2004, maar de rechtbank verwierp dit argument. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af.