ECLI:NL:RBAMS:2017:3011

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2017
Publicatiedatum
4 mei 2017
Zaaknummer
13/129002-02
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging terbeschikkingstelling na positieve adviezen

Op 9 maart 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/129002-02, waarin de officier van justitie een vordering heeft ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene met één jaar. De betrokkene, geboren in Marokko in 1974, was eerder ter beschikking gesteld voor verpleging na een vonnis van 14 februari 2003. De laatste verlenging van de terbeschikkingstelling vond plaats op 14 maart 2016. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld in een openbare raadkamer, waarbij de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, diens raadsvrouw en een deskundige aanwezig waren.

De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten, waaronder een advies van Reclassering Nederland en een psychiatrisch rapport. Beide rapporten gaven aan dat de betrokkene vooruitgang had geboekt in zijn resocialisatie en dat het recidiverisico als laag/gemiddeld werd ingeschat. De deskundigen adviseerden om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, maar de rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen niet langer eiste dat de termijn van de terbeschikkingstelling werd verlengd. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de betrokkene nog aandachtspunten had, de verlenging van de terbeschikkingstelling niet noodzakelijk was voor de veiligheid van anderen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie afgewezen, waarmee de terbeschikkingstelling van de betrokkene niet werd verlengd. Deze beslissing werd genomen in het belang van de betrokkene en de maatschappij, waarbij de rechtbank de positieve adviezen van de deskundigen in overweging nam, maar ook de huidige situatie van de betrokkene en zijn vooruitgang in de resocialisatie in acht nam.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/129002-02
BESCHIKKING
op de op 26 januari 2017 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 25 januari 2017 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1974,
wonende op het adres [adres] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 14 februari 2003 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beschikking van deze rechtbank van 14 maart 2016 voor de tijd van 1 (één) jaar werd verlengd en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk werd beëindigd.
De inhoud van de vordering
De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met 1 (één) jaar
De procesgang
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 9 januari 2017 op grond van artikel 509o, derde lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van Reclassering Nederland, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met 1 (één) jaar;
  • het op 17 januari 2017 op grond van artikel 509o, derde lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte psychiatrisch rapport, opgemaakt door [persoon] , strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met 1 (één) jaar.
De rechtbank heeft op 9 maart 2017 de officier van justitie mr. J. Ang, de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw mr. A.A. Bloemberg, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [deskundige] , in openbare raadkamer gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Aan genoemd
advies van Reclassering Nederland van 9 januari 2017wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is gediagnosticeerd met een borderline, antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis.
Verloop afgelopen periode
Binnen de klinische behandelsessie heeft betrokkene meer inzicht verworven in zijn problematiek en houding en ook binnen de resocialisatie zet hij zich in voor verdere ontwikkeling. Betrokkene heeft volledige verantwoordelijkheid genomen voor de delicten die hij heeft gepleegd. Betrokkene heeft zich afgekeerd van criminaliteit, heeft de rust van een dorpje in de provincie en het geloof gevonden en voelt zich daar goed bij. Betrokkene heeft goed contact met zijn woonomgeving. Hij heeft een zinvolle dagbesteding en hobby’s, zij het dat betrokkene mede door zijn persoonlijkheidsproblematiek erg wispelturig is/over kan komen. Betrokkene heeft een vriendin, die sinds de zomer van 2016 in Vlissingen woont, deze relatie is sinds die periode bekoeld geraakt. Betrokkene heeft goede hoop dat ze weer nader tot elkaar komen en sluit niet uit dat hij op termijn samen met haar in Zeeland gaat wonen.
Recidiverisico
De risicofactoren zijn binnen de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging goed hanteerbaar. Hoewel de persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene nog zichtbaar aanwezig is (waaronder het opgeblazen eigenwaarde gevoel, gerichtheid op directe behoeftebevrediging), interfereert deze niet met zijn resocialisatie en ondervindt hij hier nauwelijks hinder van in de maatschappij. Enkel op het gebied van dagbesteding lukt het niet om tot een voor betrokkene haalbare vorm te komen, waarbij hij voldoende uitdaging ervaart, die passend is bij zijn vaardigheden en voldoende rekening houdt met zijn lichamelijke beperkingen.
Prognose
Het risicomanagement zal ons inziens nog wel enige tijd nodig zijn, gericht op het bieden van een klankbord en het gericht coachen op het aangaan van contacten en het zoeken naar passende daginvulling, waarbij betrokkene geen zorgkosten hoeft te maken.
Het resocialisatietraject is op een geleidelijke en gefaseerde manier uitgebreid, waardoor betrokkene nu in staat is verder los te komen van de Reclassering door hen in een lagere frequentie te zien. Het recidiverisico zal niet verder omlaag gebracht kunnen worden en in die zin is het te verdedigen dat de maatregel kan eindigen, echter er zijn nog wel aandachtsgebieden die de aandacht behoeven zoals het ingebed raken in een zorg/steun systeem en het hebben van een dagbesteding die betrokkene geen geld kost. Het recidiverisico is laag/gemiddeld. Gezien zijn historie (feitelijkheden) zal deze score niet lager worden.
Advies
Geadviseerd wordt om de TBS maatregel met een jaar te verlengen en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging te continueren.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
Aan genoemde
rapport van psychiater [persoon] van 17 januari 2017wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Conform de mening van de toezichthouder ziet de rapporteur op basis van de actuele, klinische, risicoprognose onvoldoende argumenten om de TBS maatregel van betrokkene nog te continueren. Echter, gelet op het zeer hoge historische recidiverisico en de aard en de ernst van de indexdelicten is er wat voor te zeggen om de TBS maatregel van betrokkene nog een keer met één jaar te verlengen waarbij in dat jaar een overgang gecreëerd kan worden van forensische naar reguliere nazorg. Betrokkene is uitbehandeld en zijn resocialisatie is zonder incidenten verlopen en heeft geleid tot een stabiele/werkbare situatie. Op basis van het forse historische recidiverisico en het van belang geachte organiseren van vrijwillige nazorg als substituut voor het huidige toezicht en de dagbesteding, wordt – om zulks te bereiken – het nog verlengen van de TBS maatregel met één jaar geadviseerd. Mocht ter zitting blijken dat e.e.a. al geregeld is, dan is het advies de TBS maatregel niet te verlengen.
Gelet op voormeld advies en het rapport en het verhandelde in raadkamer is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen niet langer eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank overweegt dat zowel de reclassering als de psychiater positief zijn in hun oordeel over betrokkene. Uit hun rapporten blijkt dat verlenging met één jaar in verband met nazorg voor betrokkene wenselijk is, maar dat dit niet noodzakelijk is in verband met de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen.
Beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. M.E. Leijten en M.A.E. Somsen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Bouwhuis, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 maart 2017.