In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, hebben de eiseressen, onder de naam Lindengracht c.s., een kort geding aangespannen tegen de gedaagden, onder de naam Toscanini c.s., met als doel de gedaagden te veroordelen tot het volledig uitvoeren van sloopwerkzaamheden aan het pand aan de Lindengracht 79 te Amsterdam. De eiseressen stellen dat er een vaststellingsovereenkomst is gesloten waarin is afgesproken dat de gedaagden de sloopwerkzaamheden volledig dienden uit te voeren, inclusief de fundering, om de bouwplannen van de eiseressen mogelijk te maken. De gedaagden betwisten deze vordering en stellen dat de sloopwerkzaamheden, hoewel met enige vertraging, zijn uitgevoerd conform de eisen van de orde 2-status van het pand.
De voorzieningenrechter heeft op 3 mei 2017 uitspraak gedaan. De rechter oordeelde dat de vordering van Lindengracht c.s. toewijsbaar was, omdat er voldoende aannemelijk was dat de bodemrechter de vordering ook zou toewijzen. De rechter benadrukte dat de gedaagden, Toscanini c.s., verplicht waren om de sloopwerkzaamheden volledig uit te voeren, inclusief de fundering, en dat de gedaagden een aanvraag voor een vergunning voor de stutconstructie dienden in te dienen. De rechter heeft een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagden niet aan de uitspraak zouden voldoen.
In reconventie heeft Toscanini c.s. ook vorderingen ingesteld, maar deze zijn afgewezen. De rechter heeft Toscanini c.s. veroordeeld in de proceskosten van Lindengracht c.s. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in vaststellingsovereenkomsten en de verplichtingen die daaruit voortvloeien voor de betrokken partijen.