ECLI:NL:RBAMS:2017:2950

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2017
Publicatiedatum
3 mei 2017
Zaaknummer
HA RK 17/58
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter in een jeugdzorgzaak na het horen van de pleegmoeder zonder aanwezigheid van verzoekers

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, hebben verzoekers op 15 februari 2017 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A.M.C. de Wit, de rechter die hen in een eerdere zitting had gehoord. Het wrakingsverzoek is ingediend naar aanleiding van de omstandigheid dat de rechter de pleegmoeder van de kinderen van verzoekers had gehoord zonder dat verzoekers of hun gemachtigde daarbij aanwezig waren. Verzoekers voerden aan dat deze handelwijze hen de mogelijkheid ontnam om zich te verweren en dat dit hun vrees voor vooringenomenheid van de rechter objectief gerechtvaardigd maakte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers en hun gemachtigde op de zitting waren opgeroepen, maar dat zij niet naar binnen mochten omdat de rechter had besloten de pleegmoeder buiten hun aanwezigheid te horen. De rechter erkende dat dit een onbedoelde fout was en bood aan om de pleegmoeder opnieuw te horen in aanwezigheid van de gemachtigde van verzoekers, maar dit aanbod werd niet geaccepteerd. De rechtbank oordeelde dat de vrees van verzoekers voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd was, gezien de gang van zaken tijdens de zitting.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking toegewezen, waarbij de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer bestaande uit drie rechters en werd openbaar uitgesproken op 25 april 2017. Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

wrakingskamer

Beslissing op het op 15 februari 2017 gedane en onder rekestnummer HA RK 17.58 ingeschreven verzoek van:

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , te [woonplaats] , verzoekers

(gemachtigde: mr. M.R. Roethof),
welk verzoek strekt tot wraking van mr. A.M.C. de Wit, rechter en kinderrechter te Amsterdam (hierna: de rechter).

Verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van het proces-verbaal van de zitting van 15 februari 2017 en de schriftelijke reactie van de rechter van 21 februari 2017.
De rechter heeft meegedeeld niet in de wraking te berusten. Het verzoek is behandeld op de zitting van 12 april 2017. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. De rechter is eveneens verschenen.

Gronden van de beslissing

1. Van de volgende feiten wordt uitgegaan:
- Verzoekers zijn tevens verzoekende partij in een zaak geregistreerd onder zaaknummer / rekestnummer C/13/614446 / FA RK 16/5947. De verwerende partij is de stichting William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (de stichting). Deze zaak wordt behandeld door de rechter en betreft onder meer de contactregeling van verzoekers met hun onder toezicht gestelde kinderen.
- Op 15 februari 2017 is de zaak door de rechter mondeling behandeld.
- Op de zitting hebben verzoekers hun verzoek tot wraking mondeling gedaan.
Het verzoek en de gronden daarvan
2.1.
Verzoekers hebben om wraking van de rechter verzocht op – samengevat – de volgende gronden. Op de zitting van 15 februari 2017 werd het verzoek tot uitbreiding van de omgangsregeling van verzoekers met hun kinderen behandeld en heeft de rechter de pleegmoeder van de kinderen van verzoekers, [ ] en [ ], gehoord in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de stichting en een vertegenwoordiger van een pleegzorgorganisatie. De gemachtigde van verzoekers is daarbij niet aanwezig geweest. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het horen van de pleegmoeder buiten hun aanwezigheid of die van hun gemachtigde. Dit is volgens verzoekers niet te repareren.
2.2.
Verzoekers concluderen op basis van het voorgaande dat de rechter vooringenomen is jegens hen, althans dat de bij verzoekers bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
De reactie van de rechter
3.1.
De rechter heeft volgens het proces-verbaal van de zitting van 15 februari 2017 erkend dat zij de pleegmoeder heeft gehoord zonder dat de gemachtigde van verzoekers daarbij aanwezig was. Volgens het proces-verbaal en volgens haar schriftelijke reactie heeft zij op de zitting ruiterlijk erkend dat het een (onbedoelde) fout van haar kant was en dat zij die betreurde. Een en ander kon volgens de rechter gemakkelijk worden hersteld. De rechter heeft aangeboden de nog op de gang aanwezige pleegmoeder terug te roepen om haar wederom te horen maar nu ook in aanwezigheid van de gemachtigde van verzoekers. Dit aanbod is niet geaccepteerd. De rechter stelt dat haar handelwijze op geen enkele wijze is ingegeven door vooringenomenheid of partijdigheid.
3.2.
Volgens de rechter is geen sprake van vooringenomenheid en dient het wrakingsverzoek te worden afgewezen.
De inhoudelijke beoordeling van het verzoek
4.1.
In een wrakingsprocedure dient de rechtbank te onderzoeken of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij staat voorop dat een rechter op grond van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een procespartij partijdig is, althans dat de daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Het (subjectieve) standpunt van een verzoeker daarover is belangrijk, maar niet doorslaggevend. De rechtbank zal het wrakingsverzoek dan ook aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaf beoordelen.
4.2.
Op basis van wat op de zitting is besproken, staat vast dat verzoekers en hun gemachtigde zijn opgeroepen te verschijnen voor de mondelinge behandeling van het verzoekschrift op 15 februari 2017 tegen het juiste tijdstip. Zij zijn ook daadwerkelijk verschenen en hebben buiten de zittingszaal plaatsgenomen. Voorafgaand aan de zitting was door de stichting verzocht om de pleegmoeder buiten aanwezigheid van verzoekers te horen. De rechter heeft dat verzoek ingewilligd, zonder verzoekers en/of hun gemachtigde daarvan op de hoogte te stellen of daarover te horen. Bij aanvang van de mondelinge behandeling werden de pleegmoeder en de stichting binnen gelaten, maar werd door een parketwacht tegen verzoekers en hun gemachtigde gezegd dat zij niet naar binnen mochten. Er was parketwacht omdat de rechter had vernomen dat er bij een eerdere behandeling bij een zitting van het Gerechtshof problemen waren gerezen met verzoekers. Vervolgens heeft de rechter – zo staat ook in het proces-verbaal – de pleegmoeder gehoord in aanwezigheid van (voor zover hier relevant) de gezinsvoogd van de stichting. Na 25 minuten heeft de pleegmoeder de zaal verlaten en zijn verzoekers en hun gemachtigde toegelaten tot de zittingszaal, waarna het verzoek tot wraking is gedaan.
4.3.
De rechter heeft op de zitting toegelicht en nogmaals erkend dat zij (onbedoeld) een fout heeft gemaakt die is ingegeven door een hectische start van de mondelinge behandeling. In de hectiek is zij vergeten de gemachtigde van verzoekers binnen te laten en de orde van behandeling te bespreken met partijen. Zij weet verder niet wat zich buiten de zittingszaal heeft afgespeeld, maar zij heeft de parketwacht geen opdracht gegeven verzoekers en hun gemachtigde de toegang tot de zittingszaal te weigeren.
4.4.
De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat sprake was van vooringenomenheid van de rechter jegens verzoekers. Maar de omstandigheid dat de rechter de mondelinge behandeling is aangevangen en de pleegmoeder heeft gehoord in aanwezigheid van de gezinsvoogd, maar buiten aanwezigheid van verzoekers en/of hun gemachtigde (en zonder dat zij hen tevoren heeft verzocht te reageren op het verzoek van de stichting of hen op de hoogte heeft gesteld van haar beslissing om de pleegmoeder buiten aanwezigheid van verzoekers te horen) leidt echter wel tot het oordeel dat de vrees van verzoekers voor vooringenomenheid van de rechter objectief gerechtvaardigd is. Die vrees kan niet worden weggenomen met het terstond gedane aanbod van de rechter de pleegmoeder alsnog te horen in aanwezigheid van de gemachtigde van verzoekers. Door de gang van zaken zoals weergegeven in overweging 4.2. is bij verzoekers de vrees ontstaan dat er buiten hen om door de gezinsvoogd en/of de pleegmoeder bij de rechter een negatief beeld van hen is neergezet, waartegen zij zich niet hebben kunnen verweren. Dit beeld zou het verdere verloop van de zitting nadelig voor hen kunnen beïnvloeden. Dat wordt niet anders indien zij via het proces-verbaal en de samenvatting van de rechter kennis hebben kunnen nemen van wat zich ter zitting buiten hun aanwezigheid heeft voorgedaan. De vrees voor vooringenomenheid van de rechter is daarom objectief gerechtvaardigd.
4.5.
Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot wraking toe.

Deze beslissing is gegeven door mr. L. van Berkum, voorzitter, mr. H.J. Tijselink en mr. N.C.H. Blankevoort, leden, in aanwezigheid van mr. M. van Looij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 april 2017.

Rechtsmiddel

Tegen deze beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld.