Op 3 mei 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van 142 kilo cocaïne, medeplegen, en witwassen. De zaak kwam ter terechtzitting op 19 april 2017, waar de officier van justitie, mr. H. Oppe, en de raadsman, mr. P.C. Tuinenburg, hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en het gebruik maken van valse documenten voor het verkrijgen van een huurwoning. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging voldoende duidelijk was en dat de verdachte zich kon verdedigen tegen de beschuldigingen. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte op 13 september 2016 in Amsterdam, tezamen met een ander, opzettelijk ongeveer 142 kilo cocaïne voorhanden had. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte een horloge en een geldbedrag had verworven, terwijl hij wist dat deze afkomstig waren uit een misdrijf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich ook schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrift door gebruik te maken van een vervalste werkgeversverklaring. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 5 jaren op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de maatschappij. De rechtbank verklaarde het onder 2 en 3 primair ten laste gelegde niet bewezen en sprak de verdachte daarvan vrij. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.