ECLI:NL:RBAMS:2017:2916

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 april 2017
Publicatiedatum
2 mei 2017
Zaaknummer
5331633 CV EXPL 16-25976
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling en schadevergoeding bij non-conformiteit van een paard bij consumentenkoop

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een koopster van een paard en de verkoper, een paardenhandelaar. De koopster, aangeduid als eiseres, had op 16 juni 2016 een Tinker merrie gekocht voor € 2.750,-. Na de aankoop bleek het paard echter kreupel te zijn, wat leidde tot de inslapen van het paard. De eiseres vorderde terugbetaling van het aankoopbedrag en een schadevergoeding van in totaal € 3.534,66, op grond van non-conformiteit van de geleverde zaak, zoals geregeld in het Burgerlijk Wetboek.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de koopovereenkomst kwalificeert als consumentenkoop, waarbij de verkoper handelde in het kader van zijn beroepsactiviteit en de koper als natuurlijk persoon handelde voor doeleinden buiten zijn beroepsactiviteit. De rechter oordeelde dat de merrie niet voldeed aan de verwachtingen die de koper op basis van de overeenkomst mocht hebben, aangezien de afwijking van de overeenkomst zich binnen zes maanden na aflevering openbaarde. De verkoper had de koper niet geïnformeerd over de gezondheidsproblemen van het paard, wat leidde tot de conclusie dat de koper recht had op terugbetaling van het aankoopbedrag en schadevergoeding.

De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen en de verkoper veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten bij de aankoop van dieren en de verplichtingen van verkopers om transparant te zijn over de staat van de verkochte goederen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht – team kanton
zaaknummer: 5331633 CV EXPL 16-25976
vonnis van: 28 april 2017

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres]

wonende te [woonplaats]
eiseres, nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. T. Koenders
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde, nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. E.J.M.W. Bastian

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 18 augustus 2016, met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- repliek met producties;
- dupliek met een productie
- akte uitlating producties
- dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] heeft via de website van Marktplaats een zogenaamde Tinker merrie, genaamd Laura en 13 jaar oud (hierna: de merrie), te koop aangeboden.
1.2.
In de advertentie van 18 mei 2016 op Marktplaats was opgenomen:
BeschrijvingTe koop deze zeer lieve aanhankelijke Tinker merrie van 1.63m heel fijn te rijden super verkeersmak, kan alleen op buitenrit en ook in groep.Geb datum 18-07-2003, ze heeft 3 x een 2 e premie behaald op de keuringen.
1.3.
[eiseres] is op 15 juni 2016 naar de merrie gaan kijken. Ze heeft [gedaagde] gezegd dat ze een gezond, sterk en rustig paard wilde. [eiseres] heeft ook proefgereden met de merrie. Daarbij zijn geen gebreken of tekortkomingen geconstateerd.
1.4.
[eiseres] heeft de merrie op 16 juni 2016 voor een bedrag van € 2.750,- gekocht van [gedaagde] . De merrie is op 18 juni 2016 afgeleverd bij [eiseres] .
1.5.
Op 5 juli 2016 is [eiseres] in contact gekomen met de voormalig eigenaar van de merrie, [naam voormalig eigenaar] , die de merrie op 2 mei 2016 heeft verkocht aan [gedaagde] . [naam voormalig eigenaar] heeft laten weten erg geschrokken te zijn dat de merrie nog leefde, aangezien zij zeer mank was, niet verder dan tien meter kon lopen en verschillende dierenartsen geen goede oplossing hadden voor de problemen. [naam voormalig eigenaar] heeft de merrie volgens eigen zeggen verkocht om haar te laten inslapen. [naam voormalig eigenaar] heeft in opdracht van hem gemaakte röntgenfoto’s van de merrie aan [eiseres] verstrekt.
1.6.
[eiseres] en [gedaagde] hebben over hetgeen onder 1.5 is weergegeven per whatsapp contact gehad tussen 6 en 8 juli 2016.
1.7.
Nadat de merrie steeds meer ging liggen en pijn kreeg, heeft [eiseres] op 13 juli 2016 een dierenarts, [naam dierenarts] , ingeschakeld. Deze heeft de merrie onderzocht en pijnstillers voorgeschreven.
1.8.
Bij brief van 14 juli 2016 heeft [eiseres] de koopovereenkomst ontbonden en onder meer het aankoopbedrag van [gedaagde] teruggevorderd.
1.9.
Op 22 juli 2016 heeft [naam dierenarts] , dierenarts, röntgenfoto’s gemaakt van de merrie. [naam dierenarts] heeft hierover op 23 juli 2016 verklaard:
Op de betreffende röntgenfoto’s zijn meerdere, vrij uitgebreide, mineralisaties zichtbaar thv het palmaire kootbeen, vermoedelijk gelokaliseerd in de rechte en/of oblique sesambeentjes. Deze mineralisaties zijn identiek aan de mineralisaties zichtbaar op de röntgenfoto’s, genomen door [naam] op 28 januari 2016 (..).Prognose gereserveerd tot ongunstig.
1.10.
Op 25 juli 2016 heeft [eiseres] opnieuw een dierenarts laten komen, [naam dierenarts] . Deze heeft op 27 juli 2016 verklaard:
(..)Deze nieuwe röntgenfoto’s zijn gemaakt op 22 juli 2016 (..) en zijn vrijwel een exacte kopie van de röntgenfoto’s van 28-01-2016 en maken duidelijk dat behandeling zinloos is en de beste optie inslapen zou zijn.Op de avond van 25 juli 2016 was ik bij het paard geroepen en trof een zeer ernstig kreupel paard aan dat kreupel was aan alle 4 de benen. Mevr. [eiseres] heeft mij gevraagd of het mogelijk was om haar paard een injectie met pijnstilling te geven. Na onderzoek van het paard heb ik besloten dat het beter was om het paard uitzichtloos lijden te besparen omdat iedere kans op verbetering ontbreekt en heb ik in opdracht van mevr. [eiseres] het paard deze avond in laten slapen.(..).
1.11.
Bij brief van 28 juli 2016 heeft de gemachtigde van [eiseres] aan [gedaagde] geschreven dat zij tekortgeschoten was in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst met [eiseres] en dat [gedaagde] aansprakelijk was voor de daardoor geleden schade zijdens [eiseres] , door de gemachtigde begroot op € 3.534,66.

Vordering en verweer

2. [eiseres] vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, tot betaling van een schadevergoeding van € 3.534,66, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf ‘de vervaldag van deze betalingen’ en tot betaling van de kosten van deze procedure.
3. Aan deze vordering legt [eiseres] ten grondslag dat onderhavige koopover-eenkomst is te kwalificeren als consumentenkoop in de zin van artikel 7: 5 BW. Er is sprake van non-conformiteit ex artikel 7: 17 jo. 7: 18 BW. Nu de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering heeft geopenbaard, wordt vermoed dat de merrie reeds bij aflevering niet aan de koopovereenkomst beantwoordde. [eiseres] heeft [gedaagde] ervan in kennis gesteld dat de merrie ziek was, terwijl zij levering van een gezond paard mocht verwachten. [eiseres] heeft daarmee voldaan aan artikel 7: 23 BW. [gedaagde] heeft nooit gereageerd op de brief van 28 juli 2016. Op grond van artikel 7: 24 lid 1 jo. 6: 74 lid 1 BW maakt [eiseres] aanspraak op vergoeding van de door haar geleden schade, die is geleden als gevolg van de non-conformiteit.
4. [gedaagde] heeft de vordering betwist. Volgens [gedaagde] was zij geheel te goeder trouw toen zij de merrie van [naam voormalig eigenaar] kocht en haar aan [eiseres] verkocht. Uit de consultatie van [naam] blijkt niet dat sprake was van artrose, maar dat er slechts een vermoeden was van hoefbevangenheid. [naam] heeft later ook verklaard dat er geen definitieve diagnose is gesteld. De door [eiseres] gestelde gebreken hebben zich toen de merrie bij [gedaagde] was niet voorgedaan. Voor zover de gebreken worden aangetoond, kunnen deze [gedaagde] niet worden tegengeworpen, nu [gedaagde] deze in redelijkheid niet heeft kunnen beseffen. [gedaagde] overlegt verklaringen van andere dierenartsen waaruit volgt dat er geen aanwijzing was van hoefverzakking of hoefkanteling. Beiden wijzen erop dat de verkalkingen in de kootholte aan de voorbenen geenszins een afdoende verklaring vormen voor de kreupelheid aan de achterbenen. Verder had [eiseres] direct medische hulp moeten inschakelen en niet eerst na twee dagen, aangezien hoefbevangenheid terstond behandeling vereist. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat de merrie in de periode dat ze bij haar was, van
14 mei 2016 tot 18 juni 2016, klachtenvrij gelopen heeft.
5. Het besluit en de gevolgen ervan om de merrie in te laten slapen zonder [gedaagde] hiervan in kennis te stellen, komt geheel voor rekening en risico van [eiseres] . [gedaagde] heeft geen contra-expertise kunnen laten uitvoeren. Volgens [gedaagde] gaat [eiseres] volstrekt voorbij aan haar eigen onderzoeksplicht toen ze de merrie kocht en aan haar zorgplicht voor de merrie toen ze haar eenmaal had. Van non-conformiteit is in ieder geval geen sprake, aldus [gedaagde] . Er is immers niet aangetoond dat er ten tijde van de verkoop sprake zou zijn van gebreken die [gedaagde] in redelijkheid had kunnen beseffen.

Beoordeling

6. Voldoende vast staat dat [gedaagde] bij de verkoop van de merrie heeft gehandeld in het kader van haar bedrijfs- of beroepsactiviteit en dat [eiseres] als koper een natuurlijk persoon was, die handelde voor doeleinden buiten haar bedrijfs- of beroepsactiviteit. Onderhavige koopovereenkomst betreft dus een consumentenkoop.
7. Ingevolge artikel 7:17 lid 1 BW moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Lid 2 bepaalt dat een zaak niet beantwoordt aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien, aldus nog steeds lid 2 van artikel 7:17 BW. Ingevolge lid 5 kan de koper zich er niet op beroepen dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt wanneer hem dit ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn.
8. Ingevolge artikel 7: 18 lid 2 BW wordt vermoed dat een zaak niet aan de overeen-komst heeft beantwoord, indien de afwijking zich binnen zes maanden na de aflevering openbaart.
9. Volgens de onbetwist gebleven en onder rov. 1.10 aangehaalde verklaring van dierenarts [naam dierenarts] van 27 juli 2016 trof hij op de avond van 25 juli 2016 een zeer ernstig kreupel paard aan, dat kreupel was aan alle vier de benen. Op basis van deze verklaring staat vast dat de merrie niet de eigenschappen bezat die [eiseres] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. In de advertentie noch bij de aankoop is [eiseres] meegedeeld dat de merrie problemen had en kreupel was, terwijl [eiseres] expliciet heeft gemeld dat ze een gezond en sterk paard wilde.
10. Nu de afwijking zich binnen zes maanden na de aflevering heeft geopenbaard, wordt vermoed dat de merrie bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. [gedaagde] heeft verwezen naar verklaringen van dierenartsen [naam dierenarts] en [naam dierenarts] om dit vermoeden te weerleggen, maar deze verklaringen zijn daartoe onvoldoende. Ten eerste omdat deze artsen de merrie niet zelf hebben onderzocht, maar ook omdat zij verklaren dat op de röntgenfoto’s van januari 2016 afwijkingen zijn te zien. Bovendien weerspreekt dierenarts [naam dierenarts] niet dat de merrie kreupel is. Dat voor het kreupel zijn geen afdoende medische verklaring is te geven, maakt nog niet dat de merrie niet afweek van wat [eiseres] mocht verwachten.
11. De verklaring van [naam 1] dat zij met zekerheid kan zeggen dat er helemaal niks mis was met de merrie, is van onvoldoende gewicht om, tegenover de röntgenfoto’s van januari 2016 en die van juli 2016 en de verklaring van [naam dierenarts] (zie 1.9), het vermoeden van artikel 7: 18 lid 2 BW te weerleggen.
12. Ook de eerder aangehaalde verklaring van dierenarts [naam dierenarts] is in dit verband van belang, nu hij verklaart dat de röntgenfoto’s, gemaakt op 22 juli 2016, die duidelijk maken dat behandeling zinloos is en de beste optie inslapen zou zijn, vrijwel een exacte kopie zijn van de röntgenfoto’s gemaakt op 28 januari 2016, derhalve ruim voor de koopovereenkomst tussen partijen. Ook hierin ligt een bevestiging dat de zaak reeds bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord.
13. [gedaagde] heeft nog aangevoerd dat zij op 15 juni 2016 bij [eiseres] heeft aangedrongen op een medische keuring en dat het feit dat [eiseres] dit heeft nagelaten voor haar rekening moet blijven. [gedaagde] lijkt hiermee een beroep te doen op hetgeen is bepaald in lid 5 van artikel 7: 17 BW.
14. Dit beroep kan niet slagen. [eiseres] mocht redelijkerwijs afgaan op de advertentietekst (“heel fijn te rijden super verkeersmak, kan alleen op buitenrit en ook in groep”) en de mededelingen van [gedaagde] ten tijde van de koop, te weten dat de merrie gezond en sterk was en dat [gedaagde] de merrie naar tevredenheid had ingezet voor lessen met kinderen. Het laten doen van een medische keuring ligt dan niet in de rede, ook niet als de verkoper een dergelijke keuring voorstelt. Dit was wellicht anders geweest wanneer [gedaagde] de problemen rond de benen van de merrie had genoemd, maar dat heeft zij niet, nu [gedaagde] stelt dat zij niks van de problemen wist.
15. Op grond van het voorgaande heeft [eiseres] de koopovereenkomst rechtsgeldig ontbonden en heeft zij recht op terugbetaling van het aankoopbedrag van € 2.750,00. Daarnaast heeft [eiseres] ex artikel 7: 24 lid 1 BW recht op schadevergoeding. [gedaagde] heeft de door [eiseres] gestelde (overige) schadeposten noch de hoogte ervan weersproken, zodat het bedrag van € 784,22 wordt toegewezen. Ook de gevorderde rente is toewijsbaar, zij het vanaf de dag van dagvaarding nu ‘de vervaldag van deze betalingen’ te onbepaald is.
16. [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten aan de zijde van [eiseres] belast. Aan [eiseres] is een toevoeging verleend. Daarom zijn in deze zaak de explootkosten door de griffier voorgeschoten. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling aan de griffier van de voorgeschoten exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om te betalen aan [eiseres] € 3.534,66, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag der voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op:
-griffierecht: € 223,00
-salaris gemachtigde: € 350,00
--------------
Totaal: € 573,00
inclusief eventueel verschuldigde BTW;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 april 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter