ECLI:NL:RBAMS:2017:2913

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 mei 2017
Publicatiedatum
1 mei 2017
Zaaknummer
AWB - 15 _ 3800, 15_4365, 15_4395 en 16_3544
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einduitspraak na bestuurlijke lus inzake handhaving Tea For Two-balkons in Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil over handhaving van de Tea For Two-balkons aan de voorzijde van verschillende gebouwen in Amsterdam. De rechtbank heeft eerder in een tussenuitspraak geoordeeld dat verweerder onvoldoende had aangetoond dat hij een consistent en doordacht bestuursbeleid voerde. In de einduitspraak heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder de gebreken in de bestreden besluiten heeft hersteld door een nadere motivering te geven en aan te tonen dat hij actie heeft ondernomen ten aanzien van de door eisers genoemde adressen. De rechtbank heeft de beroepen van eisers 1, 2, 4 en 6 tegen de besluiten I en II gegrond verklaard en deze besluiten vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. Het beroep van eiser 7 tegen besluit III is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de eisers. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn in kennis gesteld van hun recht om hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 15/3800, AMS 15/4365, AMS 15/4395 en AMS 16/3544

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 mei 2017 in de zaken tussen

15/3800
[naam eiser 1] en [naam 2 eiser 1] ,eisers 1,
[naam 3 eiser 2] en [naam 4 eiser 2] ,eisers 2,
de vereniging Vereniging van Eigenaren [naam eiseres 3] ,eiseres 3,
de besloten vennootschap [naam 6 eiser 4] ., [naam 7 eiser 4] en [naam 8 eiser 4] ,eisers 4,
de vereniging Vereniging van Eigenaren [naam 9 eiseres 5] ,eiseres 5,
15/4365
[de vrouw] ,eiseres 6,
15/4395
[naam 10 eiser 7] en [naam 11 eiser 7] ,eisers 7,
rechtsopvolgers van [naam 12] en [naam 13] ,
16/3544
[naam eiser 1] en [naam 2 eiser 1] ,eisers 1,
[naam 3 eiser 2] en [naam 4 eiser 2] ,eisers 2,
de besloten vennootschap [naam 6 eiser 4] .,eiseres 4,
[de vrouw] ,eiseres 6,
allen te Amsterdam,
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde in alle zaken: mr. I.H. van den Berg),
en
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Centrum van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: mr. M. Luttik).

Procesverloop

In de zaken met nummers 15/3800 en 15/4365
Bij besluit van 11 juli 2014 (het primaire besluit Ia) heeft verweerder eisers 1 tot en met 3 onder oplegging van een last onder dwangsom gelast binnen acht weken na dagtekening van het besluit de Tea For Two-balkons aan de voorzijde van het gebouw [straat 1] te Amsterdam te verwijderen en verwijderd te houden. De dwangsom bedraagt € 5.000,- per balkon per week met een maximum van € 15.000,- per balkon.
Bij besluit van 9 juli 2014 (het primaire besluit Ib) heeft verweerder eisers 4 en eiseres 5 onder oplegging van een last onder dwangsom gelast binnen acht weken na dagtekening van het besluit de Tea For Two-balkons aan de voorzijde van het gebouw [straat 2] te Amsterdam te verwijderen en verwijderd te houden. De dwangsom bedraagt € 5.000,- per balkon per week met een maximum van € 15.000,- per balkon.
Bij besluit van 4 juni 2015 (het bestreden besluit I) heeft verweerder een beslissing genomen op het bezwaar van eisers 1 tot en met 5.
Eisers 1 tot en met 5 hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit I. Dit beroep is geregistreerd onder nummer 15/3800.
Eiseres 6 heeft afzonderlijk beroep ingesteld tegen het bestreden besluit I. Dit beroep is geregistreerd onder nummer 15/4365.
In de zaak met nummer 15/4395
Bij besluit van 11 juli 2014 (het primaire besluit II) heeft verweerder [naam 12] en [naam 13] onder oplegging van een last onder dwangsom gelast binnen acht weken na dagtekening van het besluit het Tea For Two-balkon aan de voorzijde van het gebouw [straat 3] te Amsterdam te verwijderen en verwijderd te houden. De dwangsom bedraagt € 5.000,- per week met een maximum van € 15.000,-.
Bij afzonderlijk besluit van 4 juni 2015 (het bestreden besluit II) heeft verweerder het bezwaar van [naam 12] en [naam 13] ongegrond verklaard.
[naam 12] en [naam 13] hebben tegen het bestreden besluit II beroep ingesteld.
In de zaak met nummer 16/3544
Bij besluit van 10 maart 2015 (het primaire besluit III) heeft verweerder [de Architect] een omgevingsvergunning geweigerd voor het aanbrengen van balkons aan de voorzijde van de gebouwen [aan de straat] te Amsterdam.
Bij besluit van 13 april 2016 (het bestreden besluit III) heeft verweerder het bezwaar van eisers 1, 2, 4 en 6 ongegrond verklaard.
Eisers 1, 2, 4 en 6 hebben tegen het bestreden besluit III beroep ingesteld.
In alle zaken
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaken zijn gevoegd behandeld op de zitting van 9 september 2016. Eisers 1, eiser 2 (de heer [naam 3 eiser 2] ) en eisers 7 zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, die ook de overige eisers heeft vertegenwoordigd. Namens eisers zijn ook verschenen K. Loeff, deskundige, en [de Architect] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Bij tussenuitspraak van 28 november 2016 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, de gebreken in de bestreden besluiten I en II te herstellen.
Verweerder heeft in reactie op de tussenuitspraak op 10 januari 2017 een nader besluit genomen. Daarbij heeft hij de bezwaren van eisers gegrond verklaard, de primaire besluiten 1a en 1b deels herroepen in die zin dat de last, voor zover gericht aan eiseressen 3 en 5, is vervallen. Eiseressen 3 en 5 hebben vervolgens op 20 februari 2017 hun beroep ingetrokken. De rechtbank zal dus geen uitspraak meer doen over het beroep van deze eiseressen. Wanneer in het vervolg van deze einduitspraak wordt gesproken over ‘eisers’, worden eiseressen 3 en 5 hier niet langer onder begrepen.
Daarnaast heeft verweerder op dezelfde datum een nadere motivering ingediend. Eisers hebben hierop op 20 februari 2017 een schriftelijke zienswijze gegeven. Op 24 maart 2017 hebben eisers nog een aanvulling op deze zienswijze ingediend.
Nadat partijen toestemming hebben gegeven om met een andere rechter en zonder nadere zitting uitspraak te doen, heeft de rechtbank op 21 april 2017 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen.
2. De rechtbank heeft in haar tussenuitspraak, kort gezegd en voor zover nog relevant, overwogen dat onvoldoende is gebleken dat verweerder ten aanzien van de handhaving een consistent en doordacht bestuursbeleid voert omdat hij ruim een jaar na het nemen van de bestreden besluiten nog niet weet wanneer hij zal beginnen met handhavend optreden tegen de door eisers gestelde vergelijkbare Tea For Two-balkons.
3.1.
Verweerder heeft zich ten aanzien van de drie balkons aan het [adres 1] in zijn nadere motivering op het standpunt gesteld dat de twee ‘gewone’ balkons al bij de bouw van het pand zijn aangebracht. Uit de overgelegde foto’s uit het archief kan worden opgemaakt dat de balkons reeds voor de tweede helft van de vorige eeuw aanwezig waren. Deze balkons stammen dus uit een ander tijdperk en zijn bovendien op andere wijze vervaardigd. Daarmee kunnen het in ieder geval geen Tea For Two-balkons zijn. Het andere balkon is een zogenaamd Frans balkon en daarmee geen geval dat vergelijkbaar is met de Tea For Two-balkons aan [adres 2] .
3.2.
Eisers hebben in de zienswijze deze bevindingen van verweerder niet betwist.
3.3.
De rechtbank begrijpt verweerder aldus dat hij zich alsnog op het standpunt stelt dat [adres 1] geen gelijk geval betreft. Gelet op de onder 3.1 gegeven motivering van verweerder, is de rechtbank van oordeel dat inderdaad geen sprake is van gelijke gevallen.
4.1.
Verweerder heeft in zijn nadere motivering verder verwezen naar brieven aan de eigenaren en/of bewoners van het [adres 3] , en andere adressen in de directe omgeving, waarin hij meedeelt dat hij voornemens is over te gaan tot handhaving.
4.2.
Eisers hebben betwist dat dit handelen kan worden aangemerkt als een consistent en doordacht bestuursbeleid als bedoeld in de tussenuitspraak.
4.3.
De rechtbank heeft in de tussenuitspraak al geoordeeld dat onvoldoende is gebleken dat verweerder een consistent en doordacht bestuursbeleid voert. De rechtbank is van oordeel dat het in het kader van deze procedure niet nodig is dat verweerder direct een volledig handhavingsprogramma op papier zet. Voldoende is dat verweerder aantoont dat hij actie heeft ondernomen ten aanzien van de door eisers genoemde adressen. Uit de reactie van verweerder is gebleken dat hij inmiddels tegen de Tea For Two-balkons aan de [adres 3] en omgeving een handhavingstraject heeft opgestart. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder in zoverre aan de opdracht van de rechtbank heeft voldaan.
5. Verder hebben eisers in de zienswijze aangevoerd dat in de binnenstad van Amsterdam ook tegen andere balkons handhavend moet worden opgetreden, alsmede tegen vele andere uitsteeksels, zoals reclame- en uithangborden. De rechtbank is van oordeel dat eisers aldus hun beroep op het gelijkheidsbeginsel zover hebben uitgebreid, dat sprake is van het inbrengen van nieuwe geschilpunten. De rechtbank acht dit in strijd met de goede procesorde. De rechtbank zal dit aanvullende standpunt daarom niet bespreken. Daarbij laat de rechtbank dus in het midden of de door eisers aangedragen gevallen gelijke gevallen zijn ten opzichte van de Tea For Two-balkons.
6. Voorts hebben eisers aangevoerd dat de Tea For Two-balkons aan de [straat 3] en [naam eiseres 3] vergunningvrij waren, dat de balkons passen binnen een goede ruimtelijke ordening en dat er onvoldoende rekening is gehouden met de bijzondere voorgeschiedenis. Eisers hebben ook verwezen naar de vermelding van de Tea For Two-balkons in het Projectenboek 2013/2014 en aandacht gevraagd voor de overlast van hun onderburen. De rechtbank overweegt dat eisers hiermee, zij het in andere bewoordingen, hebben herhaald wat zij al eerder in deze procedure naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft over deze punten in de tussenuitspraak al een oordeel gegeven. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen. De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 24 augustus 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BR5704) en 15 augustus 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BX4694). Zo’n bijzonder geval doet zich hier niet voor.
7. De rechtbank concludeert dat verweerder de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken met de nadere motivering heeft hersteld.
8.
Gelet op de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken is het beroep van eisers 1, 2, 4, 6 en 7 tegen de besluiten I en II gegrond. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten I en II wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Omdat verweerder de gebreken heeft hersteld, zal de rechtbank de rechtsgevolgen van de vernietigde bestreden besluiten I en II in stand laten. Daarbij merkt de rechtbank op dat verweerder in het aanvullend besluit de lasten ten aanzien van eiseressen 3 en 5 heeft laten vervallen. Die maken dus geen onderdeel meer uit van de bestreden besluiten I en II.
9. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank al geoordeeld dat verweerder de omgevingsvergunningen voor de panden aan de [straat 1] terecht heeft geweigerd. Dit betekent dat het beroep tegen het bestreden besluit III ongegrond is.
10. Omdat het beroep tegen de bestreden besluiten I en II gegrond is, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen voor die zaken betaalde griffierecht vergoedt.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten die eisers hebben gemaakt in de beroepen tegen de bestreden besluiten I en II. In dat verband is de rechtbank van oordeel dat sprake is van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). De rechtbank stelt de voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand op grond van het Besluit vast op € 1.237,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus, met een waarde per punt van € 495,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen van eisers 1, 2, 4 en 6 tegen het bestreden besluit I gegrond;
- verklaart het beroep van eisers 7 tegen het bestreden besluit II gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten I en II;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde bestreden besluiten I en II in
stand blijven;
- verklaart het beroep van eisers 1, 2, 4 en 6 tegen het bestreden besluit III ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 665,- aan eisers 1, 2, 4, 6 en 7 te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers 1, 2, 4, 6 en 7 tot een bedrag van € 1.237,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Schaberg, voorzitter, en mr. C.A.E. Wijnker en mr. M.J.M. Langeveld, leden, in aanwezigheid van mr. J.C. Hoogendoorn, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2017.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak en de tussenuitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.