Uitspraak
- de dagvaarding van 23 juli 2015, met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende incidentele vordering tot opheffing van beslagen tevens houdende (voorwaardelijke) eis in reconventie tevens houdende akte overlegging producties, met producties;
- de akte overlegging producties van 20 januari 2016 aan de zijde van Boretti, met één productie;
- de conclusie van antwoord in de incidentele vordering ex artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), met producties;
- het exploot van oproeping ex artikel 118 Rv van 22 februari 2016, waarbij Sure Heat als derde in de procedure is opgeroepen;
- de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie aan de zijde van Sure Heat, met producties;
- het tussenvonnis van 11 mei 2016, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van de comparitie gehouden op 17 oktober 2016, met de daarin vermelde (geding)stukken, waaronder het incident in reconventie tot verklaring van onbevoegdheid subsidiair niet-ontvankelijkheid wegens verjaring aan de zijde van SHM en Sure Heat en de conclusie van antwoord in dit incident.
new products/or new products under development, product specifications, drawings, blueprints, tapes, formulas, manufacturing techniques, samples, photographs, tests, test results, financial and marketing data, or any other kind of data concerning the business activities of SHM International Corporation whether it be of a technical, marketing, financial nature, or otherwiseto, and/or its customers. (…).
3.Het geschil
in de hoofdzaak in conventie
primairten grondslag dat Boretti onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Boretti en Chant hebben, op instigatie van Boretti, willens en wetens SHM uit de businessrelatie van buitenkeukens in Nederland en Europa gedrukt, terwijl zij zelf zijn doorgegaan met de productie en verkoop van buitenkeukens die SHM heeft ontworpen. Daarbij maken zij gebruik van vertrouwelijke informatie die Chant van Sure Heat heeft ontvangen, zoals ontwerpen, producttekeningen en specificaties. Boretti maakt aldus op ongeoorloofde wijze gebruik van geheime bedrijfsinformatie van SHM en profiteert van de toerekenbare tekortkoming die Chant levert door schending van de geheimhoudingsovereenkomst. Boretti parasiteert daarnaast op de (financiële) inspanningen die SHM heeft geleverd, doordat zij gebruik maakt van SHMs intellectuele eigendomsrechten en knowhow. De door Boretti op de markt gebrachte buitenkeukens vormen ook slaafs nagebootste producten. Tot slot is Boretti’s handelwijze oneerlijk en misleidend in de zin van artikel 6:193c lid 2 sub b BW. In de door Boretti uitgegeven handleidingen wordt vermeld dat SHM als fabrikant garantie verleent op Boretti buitenkeukens. Deze buitenkeukens worden echter niet door SHM geproduceerd. De consument wordt volgens SHM daarmee onjuist geïnformeerd over de herkomst en de fabrikant van Boretti’s buitenkeukens en de garantie daarop.
primairSHM veroordeelt tot betaling aan Boretti van USD 300.000,00, te
subsidiairvoor recht verklaart dat al hetgeen Boretti verschuldigd is of na nadere vaststelling verschuldigd is aan SHM, is verrekend met het bedrag van USD 300.000,00;
primairzal toestaan zich als mede-eiser aan de zijde van SHM te voegen in de rechtsvorderingen die SHM in conventie tegen Boretti heeft ingesteld en daartoe voor zover nodig een wijziging van de tenaamstelling van deze procedure gelast.
4.De beoordeling
Er zijn voor Sure Heat dus geen vorderingen meer tegen Boretti in te stellen, althans, Sure Heat heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat dit wel het geval is. De rechtbank begrijpt de vordering echter – gelet op hetgeen Sure Heat onder randnummer 26 van haar conclusie van antwoord heeft vermeld – tevens zo dat zij zich als voegende partij aan de zijde van SHM wil voegen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft een cedent voldoende belang zich in de procedure aan de zijde van de cessionaris te voegen om toewijzing van de vordering te verzekeren (vgl.: Hoge Raad 14 maart 2008, (ECLI:NL:HR:2008:BC6692, JBPR 2006/26) en te voorkomen dat er discrepantie ontstaat in de verhouding tussen cessionaris, cedent en schuldenaar.
Deze grondslag leidt dus niet tot toewijzing van enige vordering.
“[…]
5.De beslissing
woensdag 8 maart 2017opdat:
22 maart 2017voor conclusie van antwoord;