ECLI:NL:RBAMS:2017:2589

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
20 april 2017
Zaaknummer
13/752083-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Internationaal publiekrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering aan Spanje toegestaan na identificatie van de opgeëiste persoon

Op 20 april 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Spanje. De zaak betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Sección Novena de la Audiencia Provincial de Málaga op 28 november 2016. De opgeëiste persoon, geboren in Nigeria in 1978, werd aangehouden met het doel van overlevering. Tijdens de zitting op 14 maart 2017 werd de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon inderdaad degene is die door de Spaanse autoriteiten wordt gezocht, ondanks zijn ontkenning van de Ghanese nationaliteit en de verwarring over zijn personalia. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de behandeling die leidde tot een veroordeling in Spanje voor oplichting, gepleegd op 14 maart 2005. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat er geen weigeringsgronden waren die zich hiertegen verzetten. De beslissing is genomen op basis van de eisen van de Overleveringswet, waarbij de rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de wettelijke vereisten en dat de opgeëiste persoon de juiste persoon is die door de Spaanse justitie wordt gezocht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752083-16
RK nummer: 17/524
Datum uitspraak: 20 april 2017
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 20 januari 2017 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 28 november 2016 door de Sección Novena de la Audiencia Provincial de Málaga (Spanje) en het strekt –
volgens de vordering– tot de aanhouding en overlevering van:
[naam van de opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats 1] , Nigeria, op [geboortedag] 1978,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam van de penitentiaire inrichting] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 14 maart 2017. Gehoord zijn de officier van justitie mr. J. Asbroek, de opgeëiste persoon met bijstand van een tolk in de Engelse taal en zijn raadsvrouw mr. M.H. Aalmoes, advocaat te Amsterdam.
Op deze zitting heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat zij er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.
Op 23 maart 2017 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gewezen, het gesloten onderzoek heropend en de officier van justitie in de gelegenheid gesteld om de Spaanse uitvaardigende autoriteit om het volgende te verzoeken:
- een onderbouwing van de mededeling dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de behandeling ter terechtzitting die heeft geleid tot het vonnis van 18 januari 2012
en
- een bevestiging dat de opgeëiste persoon, anders dan in het EAB staat vermeld, de Nigeriaanse nationaliteit heeft en in [geboorteplaats 1] , Nigeria, geboren is.
Op 13 april 2017 is het onderzoek – in andere samenstelling – voortgezet. De opgeëiste persoon heeft schriftelijk afstand gedaan van zijn recht om op de vordering te worden gehoord. Aanwezig waren de officier van justitie mr. K. van der Schaft en de raadsvrouw van de opgeëiste persoon. Zij heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn namens de opgeëiste persoon het woord te voeren.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en het volgende vastgesteld.
De opgeëiste persoon heeft ter zitting van 14 maart 2017 verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de
Nigeriaansenationaliteit heeft.
Anders dan in eerdergenoemde vordering vermeldt het EAB als personalia van de opgeëiste persoon:
Name: [achternaam van de opgeëiste persoon]
Forname(s): [voornaam van de opgeëiste persoon] ,
Nationality:
Ghana,
Date of birth: [geboortedag] .1978
Place of birth:
[geboorteplaats 2]
In ‘Form A’(supplementary information relating to an extradition) staat vermeld dat de geboorteplaats van de opgeëiste persoon
[geboorteplaats 1]in
Nigeriais en dat zijn nationaliteit
Ghaneesis.
De Koninklijke Marechaussee (KMar) heeft onderzoek naar de identiteit van de opgeëiste persoon verricht en vastgesteld dat hij volgens een nationaal paspoort van Nigeria de
Nigeriaansenationaliteit bezit.
In het Nationaal Schengen Informatie Systeem komt een man voor met de naam [naam van de opgeëiste persoon] die de
Ghanesenationaliteit bezit en eveneens geboren is op [geboortedag] 1978.
Door middel van foto’s verbonden aan de gesignaleerde persoon is geconcludeerd dat het om dezelfde persoon ging.
De Informatiestaat SKDB-persoon vermeldt de
Nigeriaansenationaliteit.
Er zijn door het IRC vragen gesteld aan de Spaanse justitiële autoriteit. Deze autoriteit heeft bij brief van 1 maart 2017 in het daarbij gevoegde EAB dat als aanvulling op het eerdere EAB moet worden beschouwd, opnieuw vermeld dat de opgeëiste persoon de
Ghanesenationaliteit heeft en in
[geboorteplaats 2],
Ghana, is geboren.
Verder is relevant dat de opgeëiste persoon op 25 november 2016 door de politierechter te Haarlem is veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vervalst reisdocument. Deze uitspraak is onherroepelijk.
Op de bij tussenuitspraak gestelde vraag over de identiteit/nationaliteit van de opgeëiste persoon heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit bericht dat de binnenkomst van de opgeëiste persoon (‘ [naam van de opgeëiste persoon] ’) in Spanje waarschijnlijk illegaal was en dat betrokkene de gegevens zelf heeft verstrekt.
Standpunt raadsvrouw:De raadsvrouw heeft gepersisteerd bij haar eerdere verweren. Het komt er op neer dat de opgeëiste persoon ontkent de Ghanese nationaliteit te hebben of in Ghana geboren te zijn. Niet staat vast dat het EAB betrekking heeft op hem. De overlevering moet om die reden worden geweigerd. Het antwoord dat de Spaanse autoriteit heeft gegeven op de vraag van de rechtbank is te summier en om die reden niet bruikbaar. De opgeëiste persoon is Nederland binnen gekomen met een Nigeriaans paspoort. Hieruit blijkt dat hij Nigeriaan is en niet ook de Ghanese nationaliteit kan hebben.
Standpunt officier van justitie
De vraag die de rechtbank met betrekking tot de nationaliteit van de opgeëiste persoon heeft gesteld was overbodig, maar is door de Spaanse autoriteit zo goed mogelijk beantwoord. De conclusie is dat de opgeëiste persoon zelf verwarring heeft gezaaid en nog steeds zaait over zijn personalia. Wat er ook zij van de juiste nationaliteit of de correcte geboorteplaats: dat de opgeëiste persoon wel degelijk degene is die de Spaanse justitie zoekt lijdt echter geen twijfel. De opgeëiste persoon is de man die staat afgebeeld op de foto die de Spaanse justitie heeft verstrekt.
De overlevering kan worden toegestaan.
Oordeel rechtbank
Op basis van de stukken en uit het antwoord van de Spaanse autoriteit kan de conclusie worden getrokken dat de persoon van wie de overlevering wordt verzocht kennelijk geen openheid van zaken biedt wat betreft zijn geboorteplaats, -land en nationaliteit. De rechtbank twijfelt er gelet op de beschikbare stukken echter niet aan dat de opgeëiste persoon degene is van wie de overlevering wordt verzocht. Dit oordeel vindt bevestiging in het proces-verbaal van de KMar waarin de (pas)foto’s zijn onderzocht en vergeleken. Geconcludeerd wordt dat de persoon die aangehouden is ter fine van overlevering en die staat afgebeeld op de pasfoto’s daadwerkelijk de aangehouden SMITH betreft die gesignaleerd staat in het Schengen Signalering Systeem onder Schengen ID nummer ES 18219512291A0.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
court ordervan 14 oktober 2015
ordering search and arrest as well as imprisonmenten van een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis van 18 januari 2012.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 23 maanden en 15 dagen, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat als volgt is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
OFFENCE COMMITTED ON 14 MARCH 2005.
PHONE CALLS WERE MADE RANDOMLY COMMUNICATING THAT THEY
HAD WON A LOTTERY PRIZE IN SPAIN AND TO COLLECT THE PRIZE THEY
HAD TO SEND MONEY TO PAY THE PREVIOUS TAXES IN SPAIN IN ORDER
TO COLLECT THE MENTIONED PRIZE
3.1
is de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW aan de orde?
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een
in absentiagewezen vonnis. Hierover zijn vragen gesteld door het IRC.
Bij brief van 6 maart 2017 heeft de Spaanse justitiële autoriteit verklaard dat de opgeëiste persoon
‘wel aanwezig moet zijn geweest bij de zitting, gelet op de hoogte van de strafeis’. Verder is vermeld dat aangaande de betekening alle wettelijke bepalingen en waarborgen in acht zijn genomen.
De opgeëiste persoon heeft op 14 maart 2017 verklaard dat hij niet op een zitting aanwezig is geweest. De raadsvrouw heeft de weigering van de verzochte overlevering bepleit, nu er sprake zou zijn van een verstekvonnis en één van de in artikel 12 sub a tot en met c OLW genoemde omstandigheden zich niet heeft voorgedaan en er evenmin een onvoorwaardelijke verzetgarantie is gegeven. De raadsvrouw heeft op 13 april 2017 gepersisteerd bij haar verweer.
De Spaanse uitvaardigende justitiële autoriteit heeft naar aanleiding van de door het IRC gestelde vragen bij een e-mail van onbekende datum bericht dat de zitting heeft plaatsgevonden in aanwezigheid van [naam van de opgeëiste persoon] en dat hij heeft ingestemd met het veroordelend vonnis. Deze mededeling houdt in feite een correctie in op hetgeen vermeld staat in het EAB. De rechtbank vertrouwt op de juistheid van deze door de Spaanse autoriteit verstrekte informatie.
De rechtbank concludeert dan ook dat nu de opgeëiste persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het vonnis heeft geleid, de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW dan ook niet aan de orde is

4.Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 20, te weten:
oplichting.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 Overleveringswet.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[naam van de opgeëiste persoon]aan de Sección Novena de la Audiencia Provincial de Málaga (Spanje) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. J. Edgar en B. Poelert, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 20 april 2017.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.