4.3Oordeel van de rechtbank
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank niet af dat in de periode van 13 oktober 2009 tot 1 juni 2015 opzettelijk stelselmatig inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangevers. De verklaringen van de aangevers over deze periode zijn niet voldoende concreet en daarbij worden de verklaringen van vóór september 2015, het moment waarop de technische gegevens zijn opgevraagd, niet onderbouwd met technische gegevens of voldoende ander steunbewijs. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat het dossier omtrent de ten laste gelegde periode onvoldoende feitelijke basis biedt om tot de conclusie te kunnen komen dat de genoemde inbreuken al vóór 1 juni 2015 een aanvang hebben genomen. Deze datum betreft het moment waarop aangever [slachtoffer 1] de inbellende (mobiele) nummers of sms berichten heeft verzameld en aan de verbalisanten heeft ter beschikking heeft gesteld. [slachtoffer 1] verwijst in zijn aangifte naar ‘medio 2015’, hetgeen aansluit bij de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Verdachte heeft verklaard in juni 2015 in het plaatsje [plaats] te zijn gaan wonen met zijn gezin. Hij leefde daar, volgens eigen zeggen, geïsoleerd en ver van zijn familie en vrienden. Uit verveling is hij sms-berichten gaan versturen en mobiele nummers gaan bellen naar bekende advocaten, waaronder mrs. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
[slachtoffer 4] heeft in haar aangifte verklaard dat zij vooral seksueel getinte berichten ontving in de zomer, het najaar en de winter van 2015. De telefoonnummers, waarmee [slachtoffer 4] is benaderd, zijn blijkens de historische bestanden naar verdachte te herleiden.
De datum 1 juni 2015 past ook in de ‘omslag’ die door aangevers wordt waargenomen waarbij het contact stelselmatiger/ intensiever/frequenter en grimmiger wordt.
[slachtoffer 3] heeft verklaard voorafgaand aan zijn aangifte van 11 maart 2016 ruim een jaar te zijn belaagd. Uit het proces verbaal van bevindingen van 21 maart 2016 blijkt onder meer dat [slachtoffer 3] vanaf 18 september 2015, blijkens de sedert die datum aangetroffen bestanden, veelvuldig telefonisch is benaderd door verdachte. Gelet op de wijze van opereren ten aanzien van de overige aangevers, de verklaring van verdachte ter terechtzitting en de telecomgegevens is voldoende aannemelijk geworden dat verdachte ook [slachtoffer 3] sinds medio 1 juni 2015 heeft belaagd met sms-berichten en telefoontjes. Verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde in alle 4 de ten laste gelegde feiten voor zover dit betrekking heeft op de periode vóór 1 juni 2015.
De rechtbank acht, gebaseerd op de verklaring van verdachte ter terechtzitting, de aangiften, de historische telecombestanden en de zendmastgegevens, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van mrs. [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft gemaakt, door stelselmatig, te weten bijna dagelijks meermalen, telefonisch contact met de aangevers te zoeken gedurende een lange periode. Hiermee heeft verdachte de aangevers gedwongen deze contacten te doen dulden en zich aldus schuldig gemaakt aan belaging.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 1 juni 2015 tot en met 9 maart 2016 in Nederland wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] , werkzaam als advocaat, met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te dulden, immers heeft hij, verdachte in voornoemde periode veelvuldig
- sms-berichten verstuurd aan die [slachtoffer 1] en
- naar die [slachtoffer 1] gebeld;
op tijdstippen in de periode van 1 juni 2015 tot en met 9 maart 2016 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] , werkzaam als advocaat, met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te dulden, immers heeft hij, verdachte in voornoemde periode veelvuldig
- sms-berichten verstuurd aan die [slachtoffer 2] en
- naar die [slachtoffer 2] gebeld;
op tijdstippen in de periode van 1 juni 2015 tot en met 9 maart 2016 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3] , werkzaam als advocaat, met het oogmerk die [slachtoffer 3] , te dwingen iets te dulden, immers heeft hij, verdachte in voornoemde periode veelvuldig
- sms-berichten verstuurd aan die [slachtoffer 3] en
- naar die [slachtoffer 3] gebeld;
op tijdstippen in de periode van 1 juni 2015 tot en met 9 maart 2016 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 4] , werkzaam als advocaat, met het oogmerk die [slachtoffer 4] , te dwingen iets te dulden, immers heeft hij, verdachte in voornoemde periode veelvuldig
- sms-berichten verstuurd aan die [slachtoffer 4] en
- naar die [slachtoffer 4] gebeld.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.