Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
de stichting Stichting Waternet
[gedaagde]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- dagvaarding van 6 juni 2016 met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- repliek met producties;
- dupliek met producties;
- akte uitlating producties van Waternet;
- dagbepaling vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
€ 472,11. [gedaagde] heeft daarvan vóór dagvaarding € 373,17 onbetaald gelaten.
1 In deze regeling wordt verstaan onder:a. kwetsbare consument: kleinverbruiker voor wie de beëindiging van de levering van drinkwater zeer ernstige gezondheidsrisico’s tot gevolg zou hebben voor de kleinverbruiker of huisgenoten van de kleinverbruiker;b. schuldhulpverlening: toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, bedoeld in titel III van de Faillissementswet of ondersteuning van natuurlijke personen door een instantie als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Wet op het consumentenkrediet bij het vinden van een adequate oplossing voor schuldsituatie gericht op de aflossing van schulden.
‘1 Indien een kleinverbruiker niet binnen de gestelde termijn voldoet aan een eerste vordering tot betaling door de eigenaar van een drinkwaterbedrijf, zendt die eigenaar ten minste eenmaal een schriftelijke herinnering daaromtrent aan die kleinverbruiker.’‘2 De eigenaar van een drinkwaterbedrijf:a. wijst de kleinverbruiker bij die herinnering op de mogelijkheden voor schuldhulpverleningb. biedt bij die schriftelijk herinnering aan om met schriftelijke toestemming van de kleinverbruiker diens contactgegevens, diens klantnummer en informatie over de hoogte van diens schuld aan een instantie ten behoeve van schuldhulpverlening te verstrekken, tenzij de kleinverbruiker geen natuurlijk persoon is, enc. vermeldt bij de schriftelijke herinnering dat de kleinverbruiker niet wordt afgesloten indien hij een medische verklaring als bedoeld in artikel 6, onderdeel d. overlegt, onverlet de omstandigheden genoemd in de onderdelen a tot en met c van dat artikel.’
‘De eigenaar van een drinkwaterbedrijf spant zich in om in persoonlijk contact te treden met de kleinverbruiker teneinde deze te wijzen op mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen, en om uitsluitsel te krijgen over het al of niet geven van toestemming als bedoeld in artikel 3, tweede lid onder b.’
‘De eigenaar van een drinkwaterbedrijf beëindigt de levering van drinkwater aan een kwetsbare consument niet, tenzij:a. de kwetsbare consument daarom verzoektb. er sprake is van fraude of misbruik door de kwetsbare consumentc. de onveiligheid van de installatie beëindiging van de levering noodzakelijk maakt, ofd. er sprake is van wanbetaling en de kwetsbare consument niet binnen een redelijke termijn een verklaring van een arts, niet zijnde de behandelend arts van de betrokkene, kan overleggen waaruit de zeer ernstige gezondheidsrisico’s die ontstaan door het afsluiten van drinkwater blijkt.’
Vordering en verweer
a. € 373,17 aan hoofdsom vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2016;
b. € 55,98 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 27,25 aan rente, berekend tot en met 31 mei 2016;
e. de proceskosten.
Tevens vordert Waternet – kort gezegd – onderbreking van [gedaagde] van de waterlevering op kosten van [gedaagde], begroot op € 70,00, en ex artikel 558 RV de daartoe noodzakelijke ontruiming van het woonadres van [gedaagde] voor de duur van de voor de onderbreking noodzakelijke werkzaamheden. Bij haar laatste akte vermindert Waternet de vordering met een na dagvaarding gedane betaling van € 25,00 en specificeert zij de vervallen rente tot en met 20 december 2016, begroot op € 31,61.
€ 25,00 per maand over aan Waternet.