ECLI:NL:RBAMS:2017:2414

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2017
Publicatiedatum
13 april 2017
Zaaknummer
13-845134-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift en opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift in de periode van 22 juni 2011 tot en met 9 februari 2016

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van valsheid in geschrift en opzettelijk gebruik maken van valse geschriften, met betrekking tot verkeersregelaarspassen en aanstellingscertificaten. De rechtbank heeft op 6 april 2017 uitspraak gedaan na een zitting op 23 maart 2017. De verdachte, geboren in Turkije in 1974, werd beschuldigd van het valselijk opmaken van 23 aanstellingscertificaten en het gebruik maken van deze valse documenten in de periode van 22 juni 2011 tot en met 9 februari 2016. De officier van justitie, mr. M. van Ling, heeft de feiten als wettig en overtuigend bewezen beschouwd, terwijl de verdediging aanvoerde dat de ten laste gelegde periode te ruim was en dat er geen bewijs was voor de gehele periode. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en dat er voldoende bewijs was om de beschuldigingen te onderbouwen.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opmaken van valse aanstellingscertificaten, die bedoeld waren om te doen voorkomen dat de gebruikers over de juiste bevoegdheden beschikten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 160 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de financiële gevolgen van zijn handelen. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 22c, 22d, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/845134-15 (Promis)
Datum uitspraak: 6 april 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1974,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[GBA-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. van Ling en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. G. Öntaş naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat
hij, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 juni 2011 tot en met 9 februari 2016 te Haarlem en/of elders in Nederland (telkens)
a.
a) 31, althans meerdere, althans 1, verkeersregelaarspas(sen) en/of aanstellingspas(sen), en/of aanstellingscertifica(a)t(en), te weten onder meer (AMB-010) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
a.
a) 31, althans meerdere, althans 1, verkeersregelaarspas(sen) en/of aanstellingspas(sen), en/of aanstellingscertifica(a)t(en), te weten ondermeer (AMB-010)
- op naam van [persoon 1] , geboortedatum [geboortedatum persoon] (DOC-004-01), en/of
- op naam van [persoon 2] , geboortedatum [geboortedatum persoon 2] (DOC-004-02), en/of
- op naam van [persoon 3] , geboortedatum [geboortedatum persoon 3] (DOC-004-03), en/of
- op naam van [persoon 4] , geboortedatum [geboortedatum persoon 4] (DOC-004-04), en/of
- op naam van [persoon 5] , geboortedatum [geboortedatum persoon 5] (DOC-004-05), en/of
- op naam van [persoon 6] , geboortedatum [geboortedatum persoon 6] (DOC-004-06), en/of
- op naam van [persoon 7] , geboortedatum [geboortedatum persoon 7] (DOC-004-07), en/of
- op naam van [persoon 8] , geboortedatum [geboortedatum persoon 8] (DOC-004-08), en/of
- op naam van [persoon 9] , geboortedatum [geboortedatum persoon 9] (DOC-004-09), en/of
- op naam van [persoon 10] , geboortedatum [geboortedatum persoon 10] (DOC-004-10), en/of
- op naam van [persoon 11] , geboortedatum [geboortedatum persoon 11] (DOC-004-11), en/of
- op naam van [persoon 12] , geboortedatum [geboortedatum persoon 12] (DOC-004-12), en/of
- op naam van [persoon 13] , geboortedatum [geboortedatum persoon 13] (DOC-004-13). en/of
- op naam van [persoon 14] , geboortedatum [geboortedatum persoon 14] (DOC-004-14), en/of
- op naam van [persoon 15] , geboortedatum [geboortedatum persoon 15] (DOC-004-15), en/of
- op naam van [persoon 16] , geboortedatum [geboortedatum persoon 16] (DOC-004-16), en/of
- op naam van [persoon 17] , geboortedatum [geboortedatum persoon 17] (DOC-004-17), en/of
- op naam van [persoon 18] , geboortedatum [geboortedatum persoon 18] (DOC-004-18), en/of
- op naam van [persoon 19] , geboortedatum [geboortedatum persoon 19] (DOC-004-19), en/of
- op naam van [persoon 20] , geboortedatum [geboortedatum persoon 20] (DOC-004-20), en/of
- op naam van [persoon 21] , geboortedatum [geboortedatum persoon 21] (DOC-004-21), en/of
- op naam van [persoon 22] , geboortedatum [geboortedatum persoon 22] (DOC-004-22), en/of
- op naam van [persoon 23] , geboortedatum [geboortedatum persoon 23] (DOC-004-23), en/of
- op naam van [persoon 24] , geboortedatum [geboortedatum persoon 24] , (DOC-004-24),en/of
- op naam van [persoon 25] , geboortedatum [geboortedatum persoon 25] , (DOC-004-25), en/of
- op naam van [persoon 26] , geboortedatum [geboortedatum persoon 26] , (DOC-004-26), en/of
- op naam van [persoon 27] , geboortedatum [geboortedatum persoon 27] , (DOC-004-27), en/of
- op naam van [persoon 28] , geboortedatum [geboortedatum persoon 28] , (DOC-004-28), en/of
- op naam van [persoon 29] , geboortedatum [geboortedatum persoon 29] , (DOC-004-29), en/of
- op naam van [persoon 30] , geboortedatum [geboortedatum persoon 30] , (DOC-004-30), en/of
- op naam van [persoon 31] , geboortedatum [geboortedatum persoon 31] , (DOC-004-31),
A.
valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of heeft vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft hij, verdachte, (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid – zakelijke weergegeven - op/in dat/die verkeersregelaarspas(sen) en/of aanstellingspas(sen), en/of aanstellingscertifica(a)t(en) vermeld en/of laten vermelden dat de gebruikers van die verkeersregelaarspas(sen) en/of aanstellingspas(sen), en/of aanstellingscertifica(a)t(en) over een (landelijke) bevoegdheid beschik(t)(en) om aanwijzingen te geven conform artikel 82 lid 1 onder C RVV 1990, en/of doen voorkomen dat die verkeersregelaarspas(sen) en/of aanstellingspas(sen) en/of aanstellingscertifica(a)t(en) is/zijn uitgegeven door Rijkswaterstaat en/of een door Rijkswaterstaat aangewezen bevoegde instantie terwijl in werkelijkheid daar geen sprake van was, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
en/of
B.
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte (telkens) wist of redelijkerwijs moest vermoeden, dat die/dat geschrift(en) (telkens) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst;
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat - zakelijk weergeven
- verdachte in dat/die verkeersregelaarspas(sen) en/of aanstellingspas(sen), en/of aanstellingscertifica(a)t(en) vermeld(en) en/of doen voorkomen dat de gebruiker(s) van dat/die verkeersregelaarspas(sen) en/of aanstellingspas(sen), en/of aanstellingscertifica(a)t(en) over een (landelijke) bevoegdheid beschik(t)(en) om aanwijzingen te geven conform artikel 82 lid 1 onder C RVV 1990, en/of dat die verkeersregelaarspas(sen) en/of aanstellingscertifica(a)t(en) is/zijn uitgegeven door
Rijkswaterstaat en/of een door Rijkswaterstaat aangewezen bevoegde instantie zulks terwijl verdachte wist en/of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
De rechtbank leest het ten laste gelegde vermelde “ [persoon 22] ” als “ [persoon 22] ” en “ [persoon 21] ” als “ [persoon 22] ”, omdat in beide gevallen van een kennelijke misslag sprake is. De verbetering van deze misslag schaadt verdachte niet in zijn verdediging.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten, het vervalsen van de verkeersregelaarspassen en het gebruik maken daarvan wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft als standpunt naar voren gebracht, onder verwijzing naar haar pleitaantekeningen, dat de ten laste gelegde periode te ruim is, in die zin dat er geen bewijs is voor de gehele periode. Zo heeft getuige [getuige] verklaard dat buiten het incident op 28 november 2014 nooit problemen zijn geweest met [naam BV] Volgens de raadsvrouw betekent dit dat slechts de periode na 28 november 2014 wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Verder heeft de raadsvrouw bepleit dat de Stichting Verkeersregelaars Nederland onderzoek heeft gedaan naar de geldigheid van 31 verkeersregelaarspassen. Hieruit is gebleken dat niet 31 maar 19 personen zonder geldige verkeersregelaarsbevoegdheid door [naam BV] zijn ingezet.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het bewezen geachte sprake is van een bekennende verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
In het proces-verbaal van verhoor heeft verdachte verklaard dat hij sinds 8 juni 2011 de uiteindelijke enig aandeelhouder en bestuurder is van [naam BV] en dat hij de verkeersregelaarspassen eerder heeft gemaakt dan in oktober/november 2014 (bewijsmiddel 2). Met de officier van justitie is de rechtbank dan ook van oordeel dat de periode van 22 juni 2011 tot en met 9 februari 2016 bewezen kan worden verklaard.
Voorts acht de rechtbank bewezen dat verdachte 23 aanstellingscertificaten, namelijk alle aanstellingscertificaten met spelfouten in de titel en plaats van afgifte en/of alle aanstellingscertificaten die op naam zijn gesteld van mensen die onbekend zijn bij SVNL, valselijk heeft opgemaakt en opzettelijk heeft gebruikt. De stelling van de verdediging dat alleen de 19 certificaten die op naam zijn gesteld van mensen die (dossierpagina 142) onbekend zijn bij SVNL valselijk zijn opgemaakt gaat niet op, nu vast staat dat voor enkele mensen, die wél bekend waren bij SVNL (te weten: [persoon 8] , [persoon 9] en [persoon 28] ) toch valse certificaten zijn opgemaakt, aangezien deze duidelijk als zodanig te herkennen zijn aan de spelfouten; en ook de pas op naam van [persoon 17] was, terwijl hij niet wordt genoemd op de lijsten op dossierpagina’s 141 en 142, evident vals, aangezien ook die aan de spelfouten te herkennen is.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de hierna opgegeven bewijsmiddelen.
1. De bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 maart 2017.
2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 6640-2015-1057 van 9 februari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , inhoudende de verklaring van verdachte (pag 57-63).
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 6640-2015-1057 van 10 februari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , inhoudende de verklaring van verdachte (pag 64-70).
4. Een proces-verbaal van verhoor getuige van 14 april 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , inhoudende de verklaring van voornoemde getuige (pag. 430-439).
5. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 6640-2015-1057 van 6 oktober 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisant (pag. 110-122).
6. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 6640-2015-1057 van 10 november 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisant (pag. 141-142).
4.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
in de periode van 22 juni 2011 tot en met 9 februari 2016 te Haarlem 23 aanstellingscertificaten, te weten geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
a. a) 23 aanstellingscertificaten, te weten
- op naam van [persoon 1] , geboortedatum [geboortedatum persoon] (DOC-004-01), en/of
- op naam van [persoon 3] , geboortedatum [geboortedatum persoon 3] (DOC-004-03), en/of
- op naam van [persoon 4] , geboortedatum [geboortedatum persoon 4] (DOC-004-04), en/of
- op naam van [persoon 5] , geboortedatum [geboortedatum persoon 5] (DOC-004-05), en/of
- op naam van [persoon 6] , geboortedatum [geboortedatum persoon 6] (DOC-004-06), en/of
- op naam van [persoon 7] , geboortedatum [geboortedatum persoon 7] (DOC-004-07), en/of
- op naam van [persoon 8] , geboortedatum [geboortedatum persoon 8] (DOC-004-08), en/of
- op naam van [persoon 9] , geboortedatum [geboortedatum persoon 9] (DOC-004-09), en/of
- op naam van [persoon 10] , geboortedatum [geboortedatum persoon 10] (DOC-004-10), en/of
- op naam van [persoon 11] , geboortedatum [geboortedatum persoon 11] (DOC-004-11), en/of
- op naam van [persoon 13] , geboortedatum [geboortedatum persoon 13] (DOC-004-13). en/of
- op naam van [persoon 14] , geboortedatum [geboortedatum persoon 14] (DOC-004-14), en/of
- op naam van [persoon 15] , geboortedatum [geboortedatum persoon 15] (DOC-004-15), en/of
- op naam van [persoon 16] , geboortedatum [geboortedatum persoon 16] (DOC-004-16), en/of
- op naam van [persoon 17] , geboortedatum [geboortedatum persoon 17] (DOC-004-17), en/of
- op naam van [persoon 19] , geboortedatum [geboortedatum persoon 19] (DOC-004-19), en/of
- op naam van [persoon 20] , geboortedatum [geboortedatum persoon 20] (DOC-004-20), en/of
- op naam van [persoon 21] , geboortedatum [geboortedatum persoon 21] (DOC-004-21), en/of
- op naam van [persoon 24] , geboortedatum [geboortedatum persoon 24] , (DOC-004-24),en/of
- op naam van [persoon 26] , geboortedatum [geboortedatum persoon 26] , (DOC-004-26), en/of
- op naam van [persoon 28] , geboortedatum [geboortedatum persoon 28] , (DOC-004-28), en/of
- op naam van [persoon 29] , geboortedatum [geboortedatum persoon 29] , (DOC-004-29), en/of
- op naam van [persoon 30] , geboortedatum [geboortedatum persoon 30] , (DOC-004-30), en/of
A.
valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, valselijk en in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – op die aanstellingscertificaten vermeld dat de gebruikers van die aanstellingscertificaten over een bevoegdheid beschikten om aanwijzingen te geven conform artikel 82 lid 1 onder C RVV 1990, en doen voorkomen dat die aanstellingscertificaten zijn uitgegeven door een door Rijkswaterstaat aangewezen bevoegde instantie terwijl in werkelijkheid daar geen sprake van was, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en
B.
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en heeft afgeleverd en voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst;
bestaande die valsheid hierin dat - zakelijk weergeven - verdachte in die aanstellingscertificaten heeft vermeld en doen voorkomen dat de gebruikers van die aanstellingscertificaten over een bevoegdheid beschikten om aanwijzingen te geven conform artikel 82 lid 1 onder C RVV 1990, en dat die aanstellingscertificaten zijn uitgegeven door een door Rijkswaterstaat aangewezen bevoegde instantie zulks terwijl verdachte wist dat deze geschriften bestemd waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 180 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij het opleggen van een eventuele straf en/of maatregel rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is door zijn handelwijze nog meer in nood geraakt, wat niet alleen financiële gevolgen heeft maar ook zijn weerslag heeft op zijn privé leven.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van verkeersregelaarspassen om ongecertificeerde verkeersregelaars in te kunnen zetten op opdrachten. Verdachte laat daarmee in de eerste plaats zien de overheidsregels niet te respecteren. De overheid moet dat afstraffen. Verder geldt dat de meeste van deze verkeersregelaars de cursus die ze hadden moeten volgen om gecertificeerd te worden, niet hebben gevolgd. Daarmee heeft verdachte in elk geval risico’s voor de verkeersveiligheid in het leven geroepen; verkeersregelaars moeten immers niet voor niets zo’n cursus volgen. Ten slotte is sprake geweest van oneerlijke concurrentie, nu andere bedrijven die verkeersregelaars inzetten wél gecertificeerde en opgeleide mensen leveren en daarvoor kosten maken, die verdachte niet heeft gemaakt en niet heeft willen maken.
Gelet op de hoeveelheid valse passen en de lange periode waarin verdachte passen heeft vervalst, zou oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in de rede liggen. Aangezien verdachte evenwel niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld, ziet de rechtbank, net als de officier van justitie, aanleiding om verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden plus een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen. Tevens weegt de rechtbank de persoonlijke omstandigheden van verdachte mee in deze straf; op deze wijze wordt zijn financiële situatie niet verslechterd door detentie. Omdat de rechtbank iets minder bewezen acht dan de officier van justitie, komt zij tot een iets lagere taakstraf te weten 160 uur in plaats van de geëiste 180 uur.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Valsheid in geschrift
en
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
3 (drie) MAANDEN.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
160 uren,met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
80 dagen,met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. C.P. Bleeker en N.A.J. Purcell, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.C. Hofstra, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 april 2017.