ECLI:NL:RBAMS:2017:2365

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 april 2017
Publicatiedatum
12 april 2017
Zaaknummer
13/669084-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in verkrachtingszaak door gebrek aan bewijs en twijfel over identiteit dader

Op 13 april 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die verdacht werd van verkrachting van een jonge vrouw op 10 mei 2015 langs het Brettenpad te Amsterdam. De rechtbank sprak de verdachte vrij, omdat de aangeefster niet met voldoende zekerheid kon bevestigen dat hij de dader was. Tijdens de zitting zijn twee deskundigen ondervraagd over hun DNA-onderzoek, waaruit bleek dat de resultaten niet voldoende bewijs boden om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de DNA-resultaten in de richting van de verdachte wezen, deze op zichzelf geen doorslaggevend bewijs vormden. De rechtbank benadrukte dat bij twijfel vrijspraak moet volgen, en in dit geval was er onvoldoende bewijs om de schuld van de verdachte vast te stellen. De rechtbank heeft ook overwogen of aanvullend DNA-onderzoek met behulp van 'massive parallel sequencing' (MPS) nuttig zou zijn, maar besloot dit niet te laten uitvoeren, aangezien de officier van justitie hier ook van afzag. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs en de noodzaak om de schuld van een verdachte buiten redelijke twijfel vast te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/669084-16
Onderzoek: 13 Wasat
Datum uitspraak: 13 april 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats] ,
ten tijde van de zitting gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 maart 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J.M. Vreekamp en van wat verdachte en zijn raadsman mr. F.J. Soriano naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank ter zitting de volgende deskundigen gehoord:
dr. P.J. Herbergs, forensisch DNA deskundige, verbonden aan The Maastricht Forensic Institute (hierna: TMFI)
en
prof.dr. P. de Knijff, hoogleraar populatie en evolutie genetica, verbonden aan het Forensisch Laboratorium voor DNA-Onderzoek (hierna: FLDO) te Leiden.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging – ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 10 mei 2015 in de gemeente Amsterdam, in elk geval in Nederland, op het Brettenpad, in ieder geval op de openbare weg, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte
- meermalen, in ieder geval éénmaal zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] duwde/bracht en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, zijn, verdachtes, vingers in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] duwde/bracht en/of
- de billen en/of de borsten van die [slachtoffer] betastte en/of
- die [slachtoffer] heeft gedwongen hem af te trekken
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- naast die [slachtoffer] is gaan fietsen en/of
- (onverhoeds) de billen van die [slachtoffer] heeft betast en/of in de billen heeft geknepen en/of
- die [slachtoffer] (vervolgens) van de fiets af heeft getrokken (terwijl de penis van verdachte uit zijn broek hing) en/of
- die [slachtoffer] met kracht de nabij gelegen bosschages in heeft getrokken/gesleept en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, de hand van die [slachtoffer] naar zijn, verdachtes, penis heeft gebracht en/of tegen die [slachtoffer] heeft gezegd 'Just jurk me off, i am not going to fuck you', in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] met kracht tegen de grond heeft gedrukt en/of op de grond heeft gedrukt gehouden en/of
- aan het shirt van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of dat shirt omhoog heeft getrokken en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, de borsten van die [slachtoffer] heeft betast/aangeraakt en/of
- de broek en de onderbroek van die [slachtoffer] uit/naar beneden heeft getrokken/gerukt en/of
- (vervolgens) meermalen, in ieder geval éénmaal, zijn vinger(s) in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of heeft getracht zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] te duwen/brengen en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met zijn, verdachtes, penis over het achterwerk/de billen van die [slachtoffer] heeft gestreken.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Beoordeling / waardering van het bewijs

4.1
Het feit, het onderzoek en het standpunt van verdachte
Op zondagavond 10 mei 2015 is [slachtoffer] , terwijl zij fietste over het Brettenpad te Amsterdam, onverhoeds beetgepakt door een man die haar achterop reed. Daarbij is zij op de grond terecht gekomen. De man trok haar mee naar de zijkant van het pad, drukte haar tegen de grond, trok aan haar kleding en heeft haar betast. Hij ging met zijn vingers in haar vagina en anus. Hij stopte zijn penis in haar vagina. Toen ineens haar telefoon ging, is de man van haar afgesprongen waarbij hij haar telefoon uit haar jaszak pakte, de batterij er uit haalde en hem daarna aan haar teruggaf. Even later is de man weggefietst in de richting van Amsterdam.
De aangifte
Nadat op 13 mei 2015 een informatief gesprek heeft plaatsgevonden, heeft zij op 22 mei 2015 aangifte gedaan van verkrachting. [1]
Het signalement
Op de vraag of zij de man kon beschrijven heeft [slachtoffer] geantwoord:
Ik denk 1.80 meter lang. Hij had een donkerbruin baardje en het was een blanke man.
Op de vraag of zij iets zou kunnen zeggen over zijn afkomst, antwoordt zij:
Heel moeilijk. Het zou kunnen zijn dat hij gemengd is met iemand uit het Midden Oosten, maar daar was zijn huidskleur en de kleur van zijn baard te licht voor. Aan de gelaatstrekken zou je kunnen denken aan iemand uit het Midden Oosten. Hij had een ovaal, langwerpig gezicht. Verder niet veel bijzonderheden aan zijn gezicht.Hij had een baardje vanaf zijn wangen tot aan de kin. Ik weet niet zeker of hij een snor had (…) Hij had een donkere jas en broek aan.
Op de vraag of zij zich iets kon herinneren van kleding, antwoordt zij:
Hij had een donkere jas en broek aan.
Op de vraag hoe oud zij hem schatte antwoordt zij:
Ik denk rond de dertig jaar oud. Hij had (…) geen studentenleeftijd meer.
Op de vraag hoe zijn postuur was, antwoordt zij:
Hij was niet dik, hij had een normale bouw. Niet dik, niet dun.
Op de vraag of er nog iets bijzonders was aan zijn uiterlijk, antwoordt zij:
Ik denk dat hij besneden was. Toen we van de fietsen naar de bosjes liepen zag ik zijn penis. Zijn penis was niet stijf, maar ik zag geen voorhuid. Ik weet hoe een besneden penis er uit ziet. (…) Misschien heeft hij ook een bril op gehad.
Op de vraag wat zij kan vertellen over de fiets van de man, antwoordt zij:
Een gewone Hollandse fiets (…) een damesfiets, donker van kleur.
De DNA databank voor strafzaken
Aan de linker elleboog van de jas van [slachtoffer] (bemonstering AAEU7747NL#01 wordt een mengprofiel aangetroffen van minimaal drie donoren, waaronder een afgeleid DNA profiel dat na vergelijking in de DNA databank voor strafzaken matcht met het DNA profiel van een man genaamd [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1990. In deze DNA databank voor strafzaken is op 13 mei 2008 een DNA profiel van [verdachte] opgenomen.
Aanhouding verdachte
Op 12 mei 2016 heeft de politie contact opgenomen met de volgens hun systeem bekende raadsman van [verdachte] en hem medegedeeld dat [verdachte] werd verdacht van een verkrachting gepleegd op 10 mei 2015 en dat toestemming was verleend voor aanhouding buiten heterdaad. Op 17 mei 2016 heeft [verdachte] zich op het Hoofdbureau van Politie gemeld en is hij op last van de officier van justitie aangehouden op verdenking van verkrachting van [slachtoffer] .
Standpunt verdachte
Verdachte ontkent het ten laste gelegde feit.
Hij heeft tegenover de politie verklaard dat hij het Brettenpad kent, er wel eens komt en er seksuele contacten met vrouwen heeft. Hij heeft verklaard dat hij op 10 mei 2015 een dame van de escortservice kinky.nl heeft ingehuurd en dat hij ’s middags met haar naar het Brettenpad is gegaan. Zij sprak Engels en haar naam was [naam] . Ze hebben seks gehad waarvoor verdachte haar € 70,- heeft betaald.
Een week of drie later bleek haar profiel van kinky.nl verwijderd te zijn. Haar telefoonnummer heeft hij niet meer en de telefoon waarmee hij de afspraak had gemaakt is hij kwijt, aldus de verklaring van verdachte.
Verdachte verklaart dat hij de avond van de 10e mei 2015 tussen 19:00 en 21:30 uur in het gezelschap van zijn vriend [naam vriend] bij het Patrimonium was, een hangplek in Amsterdam West. [naam vriend] heeft hem die avond thuisgebracht, rond 21:35 uur. Toen hij uitstapte stond zijn moeder op het balkon.
Als hem een foto wordt getoond van aangeefster [slachtoffer] verklaart verdachte dat zij lijkt op de escortdame, dat zij er zelfs heel veel op lijkt en dat de kleding (volgens verdachte droeg de escortdame een kort rokje, een bloesje en hoge hakken) overeen komt en dat haar gezicht er hetzelfde uitziet. Voor 99% lijkt [slachtoffer] ‘op die meid van kinky’, aldus verdachte.
Nadat verdachte overleg heeft gehad met zijn advocaat wordt hem op zijn verzoek nogmaals de foto van [slachtoffer] getoond. Verdachte verklaart dan dat hij het niet meer zeker weet en dat er een verschil is tussen de escortdame en de vrouw op de foto. [2] Op zitting heeft verdachte gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht.
Onderzoek op DNA sporen
Aangeefster heeft na de verkrachting zichzelf bemonsterd en de vijf door haar daarbij gebruikte wattenstaafjes aan de politie overhandigd. Deze zijn inbeslaggenomen. Verder heeft aangeefster de kleding die zij die avond droeg samen in één plastic tas gedaan en naar de politie gebracht. Deze kleding is in beslag genomen (een slip, een korte broek, een jas, een shirt, een zwarte legging) net als haar Nokia telefoon die de dader even in handen heeft gehad. Deze voorwerpen zijn onderzocht op DNA sporen.
Dit heeft geresulteerd in de volgende rapporten:
- deskundigenrapporten, opgesteld door dr. P.J. Herbergs, TMFI, respectievelijk gedateerd 12 oktober 2015, 8 februari 2016, 18 april 2016 en 7 juli 2016
- en, in het kader van een contra expertise, een rapport forensisch DNA-onderzoek, opgesteld door drs. T. Kraaijenbrink, adjunct hoofd FLDO en prof.dr. P. de Knijff, hoofd FLDO. Dit rapport is gedateerd 16 januari 2017.
4.2
het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit bewezen.
Zij baseert zich daarbij in het bijzonder op de aangifte die bevestiging vindt in de verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd. Verdachte heeft een verhaal verzonnen dat hem echter op 10 mei 2015 plaatst op de plaats delict, het Brettenpad te Amsterdam.
Verdachte heeft zichzelf bovendien in beeld gebracht door de elleboog van de jas van [slachtoffer] vast te grijpen en daarbij zijn unieke DNA spoor op haar mouw achter te laten. Dit spoor matcht met zijn profiel in de DNA databank. Hiervoor geeft verdachte geen verklaring, terwijl andere onderdelen van zijn verklaring toetsbaar onjuist zijn gebleken. [naam vriend] en de moeder van verdachte, beiden gehoord als getuigen in het onderzoek, ondersteunen het alibi dat verdachte heeft getracht te construeren, niet. Verdachte past in het signalement dat aangeefster van de dader heeft gegeven en hij heeft verklaard besneden te zijn. [naam vriend] heeft verklaard dat verdachte over een
damesfiets beschikt.
Alleen al op basis van de aangifte en de verklaring van verdachte, gelet op de zeer specifieke details, én het contactspoor dat naar verdachte heeft geleid, kan de rechtbank tot een veroordeling komen. Het DNA onderzoek in zijn totaliteit vormt de basis voor de verdere overtuiging.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De inbeslaggenomen voorwerpen moeten worden bewaard voor de rechthebbende.
4.3.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde verkrachting.
De verklaring die aangeefster heeft afgelegd wijst niet in zijn richting. Het signalement dat zij van de dader geeft is heel algemeen. Zij verklaart de man niet goed genoeg te hebben kunnen zien om een compositietekening te laten maken. Zij vindt het moeilijk om iets te zeggen over de mogelijke afkomst van de man; zij twijfelt over de door haar genoemde afkomst uit het Midden Oosten omdat de huidskleur en de kleur van zijn baard daarvoor te licht waren. Geconstateerd moet worden dat verdachte, die van Turkse afkomst is, een zwarte baard heeft.
Het door aangeefster beschreven postuur, de leeftijd en de lengte van de man die haar aanviel, komen niet overeen met het postuur, de leeftijd en de lengte van verdachte.
De verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd is geloofwaardig. De informatie die hij kan verschaffen is geen ‘daderinformatie’. Deze informatie was op dat moment al in de media verspreid. De politie laat hem tijdens het verhoor lange tijd in de waan dat de escortdame die verdachte via kinky.nl – een website waarop dames seks tegen betaling aanbieden – aangifte van verkrachting tegen verdachte heeft gedaan. Hij verklaart niemand verkracht te hebben.
Met betrekking tot de DNA-onderzoeken brengt de raadsman het volgende naar voren.
Het onderzoek dat deskundige De Knijff heeft verricht wordt aangeduid als ‘conservatief’. Als hiermee wordt bedoeld dat het in zoverre onvolledig is geweest en hij verdergaand onderzoek had moeten verrichten, wordt die stelling bestreden. Omdat het mengprofiel zo weinig DNA sporen bevat, anders dan de grote hoeveelheid DNA van aangeefster, kunnen er geen conclusies uit worden getrokken. De hoeveelheid materiaal is volgens deze deskundige onvoldoende voor het kunnen toepassen van de likelihood ratio methode.
De deskundige Herbergs doet aannames en gebruikt een methode die voor de rechtbank niet verifieerbaar is.
Het is bizar dat de match met de databank heeft kunnen plaatsvinden, terwijl de meest vooraanstaande DNA deskundige in Nederland geen uitspraak kan doen over de sporentesten.
Een dergelijke uitspraak kan dan ook niet worden verwacht van de officier van justitie of van de rechtbank. De resultaten van de onderzoeken door beide deskundigen kunnen niet bijdragen aan het bewijs van verkrachting door deze verdachte.
4.4
Oordeel rechtbank
De vraag waar de rechtbank zich voor gesteld ziet is of bewezen kan worden dat verdachte de dader is van de verkrachting die op 10 mei 2015 plaatsvond langs het Brettenpad te Amsterdam en waarvan [slachtoffer] slachtoffer is geworden.
Signalement van de dader
[slachtoffer] heeft daarbij een signalement van de dader gegeven dat de officier van justitie vindt passen op het uiterlijk van verdachte.
De raadsman heeft dat bestreden, in het bijzonder duidt de door aangeefster beschreven kleur van de baard, die zij als beschrijft als ‘te licht voor een man afkomstig uit het Midden Oosten’ niet op verdachte die – zo heeft de rechtbank kunnen waarnemen – op zitting een zwarte baard droeg.
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat het door aangeefster gegeven signalement verdachte niet uitsluit als dader. Verdergaande conclusies kunnen op basis van het signalement en de uiterlijke kenmerken van verdachte echter niet worden getrokken. Het signalement dat aangeefster geeft is namelijk algemeen en veel mannen voldoen aan deze beschrijving. Zij geeft geen opvallend kenmerk van verdachte. Hierbij valt te denken aan een tatoeage, een verminking, een litteken of een ander lichamelijke bijzonderheid die een uniek kenmerk is van de dader. Mogelijk had de dader een dergelijk kenmerk niet. Het is aangeefster opgevallen dat de penis van dader besneden was en verdachte heeft verklaard besneden te zijn. De rechtbank acht dit echter niet een opvallend kenmerk in een stad met een zo diverse bevolkingssamenstelling als Amsterdam.
De verklaring van verdachte bij de politie
Bij zijn verhoor als verdachte op 17 mei 2016 verklaart verdachte dat hij veronderstelt dat hij wordt verdacht van een verkrachting die op Moederdag [2015] plaatsvond op het Brettenpad te Amsterdam. Het Brettenpad duidt hij aan als een natuurgebied waar hij wel eens afspreekt met een escortdame van kinky.nl.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen specifieke daderinformatie in de verklaring van verdachte. Nadat de politie op 12 mei 2016 contact had opgenomen met de advocaat van verdachte mr. F.J. Soriano, heeft verdachte zich, met zijn raadsman, op 17 mei 2016 gemeld op het hoofdbureau van politie. Op dat moment had verdachte al kennis genomen van de inhoud van het persbericht waarin meerdere gegevens over de verkrachting waren opgenomen. Hij heeft gelegenheid gehad om informatie over het incident op het Brettenpad op 10 mei 2015 op te zoeken via openbare bronnen (internet) en andere media.
Vervolgens geeft verdachte informatie over zijn aanwezigheid op het Brettenpad op 10 mei 2015 en vertelt hij dat hij ook op die datum, in de middag, in de buitenlucht seks heeft gehad met een escortdame die hij via kinky.nl had besteld.
Dit ‘alternatieve scenario’ dat verdachte heeft geschetst voor zijn aanwezigheid op het Brettenpad op 10 mei 2015 acht de rechtbank ongeloofwaardig. Zijn reactie als de politie hem een foto van aangeefster toont, namelijk dat [slachtoffer] voor 99% lijkt ‘op die meid van kinky’ – een uitspraak waarvoor verdachte even later terugkrabbelt – is onoprecht en geeft het verhaal weg voor wat het is: een verzinsel.
Het alibi waar verdachte zich op beroept wordt niet gedragen door de verklaringen van zijn moeder, [moeder verdachte] [3] en zijn vriend [naam vriend] [4] . Uit de verklaring van [moeder verdachte] blijkt dat verdachte op 10 mei 2015 (Moederdag) bij zijn moeder is geweest op het adres [adres] te Amsterdam en dat hij ’s avonds even is gaan wandelen. De woning is niet ver van het Brettenpad gelegen.
[naam vriend] kan zich niet herinneren wat hij op 10 mei 2015 heeft gedaan. Hij kan niet bevestigen dat hij die dag voor een deel samen met verdachte heeft doorgebracht. Anders dan verdachte beweert, namelijk dat hij nooit een fiets gebruikt, verklaart [naam vriend] dat hij verdachte een ‘damesfiets met remmetjes, handremmetjes’ bezit en dat hij hem wel eens op een fiets heeft gezien.
De rechtbank is van oordeel dat de ongeloofwaardige verklaring van verdachte bij de politie en de omstandigheid dat hij geen alibi heeft de verdenking jegens verdachte kan versterken maar dat dit geen bewijs oplevert dat hij de dader is van de verkrachting
Uitkomsten DNA-onderzoek
Het voorgaande betekent dat de uitkomsten van het DNA-onderzoek van doorslaggevend belang zijn voor de beoordeling. Ter zitting zijn beide deskundigen uitgebreid ondervraagd en hebben zij hun onderzoeksmethoden uitvoerig toegelicht.
Beide deskundigen hebben onderzoek gedaan naar bemonsteringen van drie wattenstaafjes ( [nummer] ), verschillende bemonsteringen van de onderbroek ( [nummer] ) van aangeefster en een bemonstering van de linker elleboog van de jas ( [nummer] ) van aangeefster. Beiden hebben op al deze bemonsteringen DNA mengprofielen aangetroffen van minimaal twee of soms mogelijk van (minimaal) drie donoren, waarbij het hoofdprofiel telkens van aangeefster afkomstig was.
Met betrekking tot de bemonsteringen van de kleding van aangeefster stelt de rechtbank voorop dat zij de kleding die zij op 10 mei 2015 heeft gedragen en waarvan de bemonsteringen zijn afgenomen, bij elkaar heeft gevoegd in één plastic zak en aldus aan de politie ter hand heeft gesteld.
De deskundige De Knijff heeft op zitting verklaard dat wanneer sporen van een misdrijf – en dan in het bijzonder sporen op verschillende kledingstukken – bij elkaar worden gestopt, het niet valt uit te sluiten dat je sporen aantreft op andere plaatsen dan waar ze oorspronkelijk zaten. Het is achteraf dan moeilijker te reconstrueren, aldus De Knijff.
Het is dan ook niet met zekerheid vast te stellen hoe het DNA op de linker elleboog van de jas van aangeefster terecht is gekomen. Dat het profiel matcht met dat van verdachte is een aanwijzing voor een contact tussen kleding van het slachtoffer en verdachte en versterkt de verdenking die jegens verdachte is gerezen, maar het bewijst niet dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de verkrachting van aangeefster.
De deskundige Herbergs concludeert ten aanzien van de mengprofielen op de bemonsteringen van de onderbroek dat verdachte niet is uitgesloten als donor. Herbergs heeft bij de aangetroffen mengprofielen op de voorkant en achterkant van de onderbroek van aangeefster de likelihood ratio berekend met een softwareprogramma. Ten aanzien van de bemonsteringen op de voorkant van de onderbroek concludeert Herbergs dat het zeer veel waarschijnlijker is dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van aangeefster, verdachte en een onbekend persoon dan dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van aangeefster en twee onbekende personen. Ten aanzien van de bemonsteringen op de achterkant van de onderbroek acht de deskundige Herbergs dit extreem veel waarschijnlijker. Ten aanzien van het mengprofiel op de jas heeft Herbergs verdachte niet uitgesloten als donor. Ten aanzien van de mengprofielen op de wattenstaafjes kan de deskundige Herbergs geen uitspraak doen over de mogelijke donor van het nevenprofiel.
De deskundige De Knijff kan ten aanzien van de mengprofielen aangetroffen op de onderbroek en op de jas geen eenduidige conclusie trekken over de aanwezigheid van celmateriaal van verdachte. Ten aanzien van de mengprofielen op de wattenstaafjes heeft De Knijff in zijn rapport vermeld dat verdachte is uitgesloten. Ter zitting heeft hij toegelicht dat hij daarmee bedoelt dat hij geen DNA kenmerken van verdachte in de mengprofielen heeft aangetroffen, maar dat dat niet betekent, vanwege de geringe hoeveelheid kenmerken in de bemonstering, dat verdachte in absolute zin uitgesloten moet worden als mogelijke donor. De Knijff heeft ter zitting toegelicht dat hij, anders dan Herbergs, in zijn onderzoeken geen verbale waarschijnlijkheidsuitspraken in de vorm van een likelihood ratio berekening doet. Indien de kwaliteit van het onderzoeksmateriaal het toelaat, doet hij echter in sommige gevallen wel (getalsmatige) uitspraken over de waarschijnlijkheid dat een bepaalde persoon donor is van aangetroffen celmateriaal. De Knijff acht het materiaal in de onderhavige zaak echter dermate complex en van zodanige kwaliteit, dat hij hierover geen waarschijnlijkheidsuitspraken kan geven.
Hij sluit niet uit dat door toepassing van de MPS methode bepaalde kenmerken uit de mengprofielen, waarover hij nu geen eenduidige uitspraken kan doen, beter zichtbaar kunnen worden. Het gaat dan om de kenmerken uit de mengprofielen aangetroffen op de kleding van aangeefster, waarvan hij nu niet kan vaststellen of dit stotterpieken van het profiel van aangeefster betreffen, of kenmerken van een andere donor. De bemonsteringen van de wattenstaafjes bevatten te weinig kenmerken en voor deze bemonsteringen kan ook MPS onderzoek naar verwachting geen verdere duidelijkheid bieden. Het inzetten van deze methode is bewerkelijk, tijdrovend en kostbaar.
Vast staat dat het DNA onderzoek dat door beide deskundigen is verricht een complex onderzoek is geweest en dat er bijzonder weinig werkbaar materiaal voorhanden is geweest. Alle profielen betreffen mengprofielen waarin het DNA van aangeefster steeds prominent aanwezig was met telkens een geringe bijdrage van de andere donor of donoren.
Resumerend heeft De Knijff verklaard dat in het onderzoek in deze zaak de kwaliteit van de piekenprofielen op de rand van de betrouwbaarheid zit. De resultaten die in de beide laboratoria van respectievelijk Herbergs en van hemzelf zijn bereikt verschillen en dat is te verklaren omdat het DNA onderzoek in deze zaak ‘tegen de grenzen van de limieten’ aan zit waarbinnen nog met voldoende betrouwbaarheid uitspraken kunnen worden gedaan over de mogelijke donoren van aangetroffen celmateriaal. Het is om die reden heel moeilijk om een duidelijke uitspraak te doen, aldus de deskundige De Knijff. Het verschil tussen zijn onderzoek en dat van Herbergs is volgens De Knijff dat voor Herbergs de kwaliteit van de piekenprofielen in zijn onderzoek aan de goede kant van de betrouwbaarheid zit en voor hem, De Knijff, de kwaliteit van de piekenprofielen in zijn onderzoek aan de andere kant. Herbergs heeft deze constatering van De Knijff niet weersproken.
De rechtbank stelt vast dat de deskundige De Knijff geen conclusie durft te verbinden aan zijn onderzoek gelet op de kwaliteit van de piekenprofielen die hij voor zijn onderzoek ter beschikking had. Zowel deskundige Herbergs als deskundige De Knijff zijn gerenommeerde deskundigen op het gebied van DNA-onderzoek. Gelet op de complexiteit van het onderzoek en het DNA-materiaal hecht de rechtbank veel belang aan de omstandigheid dat deskundige De Knijff ten aanzien van de resultaten van zijn onderzoek geen uitspraken durft te doen over de herkomst van het aangetroffen celmateriaal in de nevenprofielen. De rechtbank acht het om die reden niet verantwoord om doorslaggevende betekenis toe te kennen aan de likelihood ratio berekening van deskundige Herbergs.
Alles overziend concludeert de rechtbank dat de resultaten van het DNA onderzoek wijzen in de richting van betrokkenheid van verdachte bij de verkrachting, maar daarvoor op zichzelf geen doorslaggevend bewijs vormen.
Conclusie
Op basis van wat zich in het dossier bevindt en het onderzoek ter zitting kan de rechtbank de vraag of bewezen kan worden dat verdachte de dader is van de verkrachting die op 10 mei 2015 plaatsvond langs het Brettenpad te Amsterdam en waarvan [slachtoffer] slachtoffer is geworden, niet met voldoende zekerheid beantwoorden en bij twijfel dient vrijspraak te volgen.
Tot slot: aanvullend onderzoek Massive Parallel Sequencing (MPS)?
De rechtbank realiseert zich dat indien zij opdracht zou geven tot het verrichten van een onderzoek met behulp van ‘massive parallel sequencing’ (kortweg: MPS), een technologie waarbij niet alleen naar de lengtes van de te onderzoeken DNA-fragmenten wordt gekeken maar ook naar de samenstelling van de afzonderlijke bouwstenen, de bewijskracht van het met deze methode te onderzoeken DNA-profiel kan toenemen aangezien door toepassing van MPS het onderscheidend vermogen van een DNA-profiel kan stijgen. FLDO is als eerste ter wereld voor het inzetten van deze technologie geaccrediteerd. De rechtbank heeft overwogen of zij deze opdracht moest geven.
De rechtbank heeft daartoe niet besloten en daarbij het volgende overwogen.
De officier van justitie heeft ter zitting verklaard af te zien van een dergelijk aanvullend onderzoek. Eerder was zij daartoe wel genegen.
De deskundige De Knijff heeft, toen hem werd gevraagd, of met toepassing van MPS de eerdere verkregen resultaten zullen veranderen, verklaard dat de uitslag afhankelijk is van de hoeveelheid DNA kenmerken die gevonden zijn in de DNA- profielen, maar dat naar zijn verwachting de uitspraken steviger zullen worden gemaakt indien deze technologie wordt ingezet. De deskundige acht het op basis van de resultaten waarschijnlijk dat – voor die profielen waarvan de deskundige nu geen eenduidige conclusie rapporteert – het MPS onderzoek een sterke aanwijzing zal geven dat óf de verdachte donor kan zijn van de aangetroffen DNA kenmerken óf dat het profiel niet overeenkomt met verdachte. De rechtbank begrijpt de deskundige zo, dat toepassing van MPS niet maakt, dat meer kenmerken kunnen worden ontdekt, dan met het thans uitgevoerde onderzoek, maar wel mogelijk kan maken dat bepaalde kenmerken beter geduid kunnen worden, zodat een duidelijke uitspraak kan worden gedaan over de daadwerkelijke bijdrage van donoren in het celmateriaal.
De rechtbank trekt op grond van deze uitspraak de conclusie dat niet is uit te sluiten dat aanvullend onderzoek door middel van MPS technologie zinvol zou kunnen zijn.
De rechtbank moet bij haar taak – de beoordeling of een ten laste gelegd strafbaar feit bewezen kan worden verklaard en of verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor dat feit – uitgaan van de inhoud van het dossier zoals haar dat door het Openbaar Ministerie wordt aangeboden. De rechtbank stelt daarbij het belang van waarheidsvinding voorop maar wil niet zo ver gaan dat zij
ambtshalveopdracht geeft nieuw bewijs te vergaren of de bewijskracht van reeds voorhanden zijnde bewijsmateriaal te doen toenemen. Indien zij dat zou doen, zou zij op de stoel van de officier van justitie gaan zitten.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit niet bewezen en spreekt verdachte vrij.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
een jas, beslagnummer [nummer]
een Albert Heijn tas, beslagnummer [nummer]
een bruine dolk, beslagnummer [nummer]
een jas (Hummel Sport), beslagnummer [nummer]
een Agu regenjack, beslagnummer [nummer]
een fleece muts, beslagnummer [nummer]
een muts (capuchon), beslagnummer [nummer]
een mes (Gemüsemesser), beslagnummer [nummer]
een mes, beslagnummer [nummer]
een mes, beslagnummer [nummer]
een sleutel (loper), beslagnummer [nummer]
een zaktelefoon (Samsung), beslagnummer [nummer] .
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. F.M. Wieland en C.C.M. Oude Hengel, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman en L. Kieftenbeld, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 april 2017.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal nr. 2015108148 van 22 mei 2015, opgemaakt door de verbalisanten [naam verbalisant 1] en
2.Proces-verbaal nr. 2015108148 van 18 mei2016 opgemaakt door de verbalisanten [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] (blz. 5 18 e.v.)
3.Proces-verbaal nr. 2015108146 van 28 juni 2016, opgemaakt door de verbalisanten [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] (blz. 02 4 01 e.v.)
4.Proces-verbaal nr. 2015268755 van 19 mei 2016, opgemaakt door de verbalisanten [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] (blz. 2 3 01 e.v.)