In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 3 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument en de kledingwinkel Pauw B.V. De eiseres, een vrouw, had op 13 juli 2016 een jurk gekocht voor € 389,- bij Pauw, die zij wilde dragen op haar verjaardagsfeest. Bij het aantrekken van de jurk op de dag van het feest ontdekte zij echter een vlek op de jurk. Na contact met de winkel en een bezoek op 11 oktober 2016, waar de medewerkster de situatie onderzocht, weigerde Pauw het aankoopbedrag terug te betalen. De eiseres ontbond daarop de koopovereenkomst en vorderde terugbetaling van het aankoopbedrag, evenals bijkomende kosten.
De kantonrechter oordeelde dat de jurk niet voldeed aan de overeenkomst, omdat de vlek bij aflevering aanwezig was. De rechter baseerde zich op artikel 7:17 en 7:18 van het Burgerlijk Wetboek, die stellen dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden en dat bij consumentenkoop een vermoeden bestaat dat een gebrek bij aflevering al aanwezig was, tenzij het tegendeel kan worden bewezen. Pauw kon niet aantonen dat de vlek niet bij de aankoop aanwezig was. Daarom werd de vordering van de eiseres toegewezen, inclusief de kosten voor aangetekende brieven en proceskosten. De vordering in reconventie van Pauw, die de eiseres wilde verplichten zich te onthouden van negatieve uitspraken, werd afgewezen. De rechter veroordeelde Pauw tot betaling van het bedrag aan de eiseres, vermeerderd met wettelijke rente.