Beoordeling
8. Vaststaat dat [naam 1] namens Prologue bij e-mailbericht van 23 september 2016 een eindafrekening (en bij brief van 26 oktober 2016 een nadere eindafrekening) heeft verstrekt over de jaren 2014, 2015 en 2016, gespecificeerd naar kostenpost en naar huurster per jaar. Verder staat vast dat hij de achterliggende stukken per e-mailbericht aan [gemachtigde] heeft verstuurd en dat hij heeft aangeboden om de daarop betrekking hebbende administratie op zijn kantoor in te zien. [naam 1] heeft deze stukken in de onderhavige procedure ingebracht en het aanbod om de administratie in te zien gehandhaafd. Niet valt in te zien dat Prologue daarmee niet heeft voldaan aan haar verplichting uit hoofde van artikel 4 van de huurovereenkomst (zie hiervoor 1.2). Daarbij geldt dat Prologue voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat is overeengekomen om de eindafrekening in afwijking van de huurovereenkomst niet per jaar op te maken, maar aan het einde van de huurovereenkomst. Hierbij is in aanmerking genomen dat gesteld noch gebleken is dat na afloop van 2014 of 2015 om een eindafrekening is verzocht.
Voor de eisen die [eiseressen] blijkens hun vordering verder aan een eindafrekening stellen bestaat geen wettelijke noch contractuele grond, zodat hun vordering integraal wordt afgewezen. De omstandigheid dat zij het niet eens zijn met de hoogte van de door Prologue opgestelde eindafrekening, maakt het voorgaande niet anders.
9. [eiseressen] worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
10. In artikel 4 van de huurovereenkomst zijn de bijkomende leveringen en diensten vermeld waarvoor vergoeding is verschuldigd, te weten: gas, elektra, water, tv aansluiting en internet. De overige kosten die in de eindafrekening van Prologue staan vermeld komen dan ook, nu verdere gemotiveerde toelichting daarover ontbreekt, niet voor vergoeding in aanmerking.
11. Zoals hiervoor is vermeld, wordt ervan uitgegaan dat is afgesproken dat de eindafrekening van de kosten pas bij het einde van de huurovereenkomst zou worden opgemaakt, zodat de kosten over 2014, 2015 en 2016 voor vergoeding in aanmerking komen. Tegenover de met (betaal)bewijzen gespecificeerde onderbouwing van de vermelde kosten in de eindafrekening van 26 oktober 2016 hebben [eiseressen] onvoldoende concreet gemotiveerd waarom deze kosten niet zouden zijn gemaakt. Bovendien komen de vermelde kosten niet onredelijk voor. De omstandigheid dat de kosten voor gas en elektra voor 2014 en 2015 in de staat van oktober 2016 precies gelijk zijn, maakt niet dat deze in totaal over 2014 en 2015 niet zijn gemaakt, want in de staat van september 2016 zijn twee verschillende bedragen over die kosten vermeld, maar deze komen in totaal uit op hetzelfde bedrag over die twee jaren, waardoor het voordeel van [eiseres sub 1] over 2014 opweegt tegen het nadeel van [eiseres sub 2] over 2015. De door Prologue berekende kosten voor de hiervoor genoemde posten in de staat van oktober 2016 zijn dan ook verschuldigd. Nu Prologue het gevorderde bedrag heeft verminderd met de betaalde voorschotten en [eiseressen] ook niet betwisten dat zij het in de eindafrekening vermelde bedrag aan voorschotten hebben betaald, dient voor gas, elektra, water en Ziggo (tv- en internetprovider) [eiseres sub 1] nog een bedrag van € 73,42 over 2014, € 117,34 over 2015 en € 86,63 over 2016 te betalen en [eiseres sub 2] € 44,-- over (4,5 maand in) 2015 en € 86,63 over 2016. Dit is in totaal een bedrag van € 408,02 voor [eiseressen] .
12. Verder vordert Prologue vergoeding van de kosten voor het niet inleveren van de sleutels. [eiseressen] hebben aangevoerd dat de sleutels zijn opgestuurd, maar kunnen niet aantonen dat deze ook zijn ontvangen. Gevolg hiervan is dat zij aansprakelijk zijn voor de daardoor door Prologue geleden schade. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt echter niet in te zien dat daardoor ook de cilinders van het gehuurde moeten worden vervangen ten bedrage van € 300,-- en de kosten voor het bijmaken van de sleutels in redelijkheid € 93,-- dienen te bedragen. Prologue heeft weliswaar gesteld dat het niet eenvoudig was om de sleutels bij te laten maken en dat zij daarvoor meerdere keren naar Amsterdam heeft moeten rijden, maar dat dit ook noodzakelijk was heeft zij niet verder toegelicht. Er zal daarom worden aangesloten bij het volgens de overgelegde bon betaalde bedrag aan Gunters en Meuser voor het namaken van de sleutels, te weten € 26,56.
13. Prologue vordert tevens schadevergoeding voor herstel van schade doordat [eiseressen] het gehuurde niet deugdelijk zouden hebben opgeleverd. Vaststaat echter dat [naam 2] op 4 juli 2016 aan [eiseres sub 1] een opleveringsverklaring heeft verstrekt, waaruit volgt dat deugdelijk is opgeleverd (zie hiervoor 1.4). Daarbij geldt dat [naam 2] in het hierboven onder de feiten vermelde whats-app gesprek aan [eiseres sub 2] (zie hiervoor 1.6) heeft medegedeeld dat het alleen nog gaat om de sleutels, omdat zij de rest van de oplevering al met [eiseres sub 1] heeft gedaan. Nu [naam 2] de dochter is van [naam 1] , [naam 2] en [eiseres sub 1] vriendinnen waren en Prologue ten tijde van het einde van de huurovereenkomst zelf niet om (nadere)oplevering heeft verzocht, mochten [eiseressen] , vanwege de nauwe familieband tussen [naam 2] en haar vader, de bestuurder van Prologue, er dan ook op vertrouwen dat zij deugdelijk hadden opgeleverd aan Prologue. Daar komt bij dat Prologue niet heeft gesteld wanneer de door haar gestelde schade is ontdekt, zodat ook niet kan worden vastgesteld dat de gestelde schade door [eiseres sub 1] en/of [eiseres sub 2] is veroorzaakt. Dit geldt te meer aangezien [naam 2] vanaf juli 2016 ook weer gebruik maakte van het gehuurde. De gevorderde schadevergoeding is derhalve niet toewijsbaar.
14. Voorts vordert Prologue betaling van € 450,-- huur over de maand augustus 2016. [eiseressen] voeren aan dat zij dit gedeelte van de huur niet hebben betaald omdat [naam 2] de onderhuur ten bedrage van € 450,-- niet aan [eiseres sub 1] zou hebben betaald en vereenzelvigt [naam 2] daarbij zelf met Prologue. Dit verweer gaat niet op. [naam 2] heeft weliswaar namens Prologue de oplevering van [eiseressen] van het gehuurde gedaan, maar daarmee kan zij, als onderhuurster van [eiseres sub 1] , nog niet vereenzelvigd worden met verhuurster Prologue. [naam 2] is immers, anders dan Prologue, een natuurlijk persoon. Een natuurlijk persoon behoeft geen vertegenwoordiging, zoals Prologue dat behoeft bij oplevering. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt dan ook niet in te zien dat deze persoonlijke verplichting tot betaling van onderhuur aan [eiseres sub 1] in de maand augustus 2016 (ook) op Prologue rust. De huurbetalingsverplichting bestaat dus voor [naam 2] en zij is een andere partij dan Prologue. Nu verrekening alleen kan plaatsvinden tussen dezelfde partijen, kan het beroep op verrekening dan ook niet slagen. Het gevorderde gedeelte van de huur over augustus 2016 is daarom verschuldigd.
15. Prologue stelt dat zij de verschuldigde bedragen heeft verrekend met de betaalde waarborgsom van € 850,--. [eiseressen] voeren weliswaar aan dat zij € 900,-- hebben betaald aan waarborgsom, zoals is bepaald in de huurovereenkomst, maar hebben dit verder niet met betaalbewijzen toegelicht. Er wordt daarom vanuit gegaan dat € 850,-- aan waarborgsom is betaald. Prologue is bevoegd dit bedrag te verrekenen met het verschuldigde bedrag, zodat een totaal bedrag van (€ 408,02 + € 26,56 + € 450,-- - € 850,-- =) € 34,58 toewijsbaar is.
16. Bij deze stand van zaken heeft Prologue geen belang meer bij toewijzing van de vorderingen onder a, b en f, zodat deze worden afgewezen. Prologue vordert verder nog teruggave van een map, maar heeft onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat deze map in het bezit is van [eiseres sub 1] en/of [eiseres sub 2] , zodat ook deze vordering alleen al daarom wordt afgewezen.
17. Tot slot vordert Prologue vergoeding van onnodig gemaakte extra juridische kosten, maar heeft, hoewel onbetwist is gebleven dat mr. O. Franken werkzaamheden heeft verricht, tegenover de betwisting van [eiseressen] , onvoldoende toegelicht dat hij ook daadwerkelijk hiervoor heeft betaald. Een factuur is niet overgelegd. De gevorderde vergoeding van € 2.000,-- wordt daarom afgewezen.
18. Gelet op de uitkomst van de procedure in reconventie worden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, als na te melden.
BESLISSING
veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het geding, aan de zijde van Prologue tot op heden begroot op nihil;
veroordeelt [eiseressen] tot betaling aan Prologue van € 34,58.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat ieder partij haar eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.