ECLI:NL:RBAMS:2017:1917

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 maart 2017
Publicatiedatum
28 maart 2017
Zaaknummer
13/651269-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van beroving van Franse toeristen na onvoldoende bewijs van betrokkenheid verdachte

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte vrijgesproken van de beroving van Franse toeristen die op 26 augustus 2012 plaatsvond op de Kloveniersburgwal in Amsterdam. De rechtbank heeft op 2 maart 2017 uitspraak gedaan na een zitting op 16 februari 2017, waar de officier van justitie, mr. S.M. Hoogerheide, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. W.E.R. Geurts, hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte diefstal met geweld, waarbij de verdachte samen met anderen een camera, geldbedragen en andere goederen van de slachtoffers zou hebben weggenomen.

De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is om de betrokkenheid van de verdachte bij de beroving vast te stellen. De verdachte heeft verklaard dat hij niet betrokken was bij de beroving en op enige afstand stond. Dit werd ondersteund door proces-verbaal van bevindingen van de politie, waaruit bleek dat de verdachte zich mogelijk had gedistantieerd van de acties van zijn medeverdachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sluitend bewijs is dat de verdachte de straatroof heeft gepleegd, en dat de aangiftes van de slachtoffers niet eenduidig zijn over het aantal daders.

Daarom heeft de rechtbank besloten om de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. Tevens zijn de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte is opgelegd. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. R.A. Sipkens als voorzitter.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/651269-12
Datum uitspraak: 2 maart 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het [adres] ,
uit anderen hoofde gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 februari 2017.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.M. Hoogerheide, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. W.E.R. Geurts, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

2.1.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 26 augustus 2012 te Amsterdam op de openbare weg de Kloveniersburgwal, in elk geval op een openbare weg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen
( a) een camera (merk Samsung) en/of
( b) een geldbedrag van (ongeveer) 50 euro, althans enig geldbedrag en/of een I-phone en/of
( c) een geldbedrag van (ongeveer) 70 euro, althans enig geldbedrag en/of
( d) een I-phone en/of een zakje weed en/of een pakje sigaretten , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
( a) [aangever 1] (aangifte blz 28) en/of (b) [aangever 2] (aangifte blz 32) en/of (c) [aangever 3] (aangifte blz 36) en/of (d) [aangever 4] (aangifte blz 40), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1] en/of die [aangever 2] en/of die [aangever 3] en/of die [aangever 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [aangever 4] en/of die [aangever 2] en/of die [aangever 3] en/of die [aangever 4] hebben ingesloten en/of omringd en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de keel van die [aangever 4] en/of die [aangever 3] heeft/hebben gedrukt en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [aangever 2] en/of die [aangever 4] heeft/hebben getoond en/of
- ( daarbij) op dreigende toon heeft/hebben gezegd (in het Engels): "Geef alles wat jullie hebben" en/of "Money, money, money, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- de kleding en/of de tassen van die [aangever 4] en/of die [aangever 2] en/of die [aangever 3] en/of die [aangever 4] heeft/hebben doorzocht;
2.2.
De rechtbank leest het ten laste gelegde “ [aangever 1] ” als “ [aangever 4] ”, aangezien hier sprake is van een kennelijke misslag. Door de verbetering van deze misslag wordt verdachte niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht – anders dan de officier van justitie en met de verdediging – het ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Zij overweegt daartoe als volgt.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij niet betrokken was bij de beroving van de toeristen, maar op enige afstand stond. Deze verklaring vindt mogelijk steun in het proces-verbaal van bevindingen van het doelgroepenteam van de politie, bladzijde 10 tot en met 16. Hierin relateren verbalisanten – voor zover relevant, zakelijk weergegeven – dat verdachte en zijn drie medeverdachten naast elkaar gingen staan, vlak naast de trap van hotel “Stayokay”, en mogelijk in gesprek waren met een of meer personen. Doordat het viertal op een rij stond en een zogenaamd “muurtje” vormde, was dit niet te zien. Die situatie heeft ongeveer anderhalve minuut geduurd. Gezien wordt dat “ [Bijnaam verdachte] ” of NN1 een tiental meters van de groep wegliep en in een portiek een trui uit een rugzak pakte en vervolgens aantrok. Vervolgens liep de man (“ [Bijnaam verdachte] ” of NN1) terug naar de groep, waarna het viertal wegliep. Uit de beschrijving van de tatoeages van “ [Bijnaam verdachte] ”, zoals weergegeven op bladzijde 12 van het dossier in combinatie met hetgeen is beschreven in de processen-verbaal van bevindingen op bladzijde 68 en 208 leidt de rechtbank af dat de door verbalisanten bij deze zaak betrokken “ [Bijnaam verdachte] ” verdachte betreft.
De rechtbank leidt uit de hiervoor genoemde processen-verbaal van bevindingen af dat (mogelijk) verdachte zich gedurende enige tijd afzijdig heeft gehouden van hetgeen zijn medeverdachten aan het doen waren. In de processen-verbaal van aangifte wordt wisselend verklaard over de grootte van de groep daders. De enige conclusie die uit de aangiftes kan worden getrokken, is dat de gedupeerden door vier mannen zijn ingesloten. Ten aanzien van het aantal daders op het moment van de beroving kan op grond van deze processen-verbaal geen conclusie worden getrokken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet kan worden uitgesloten dat verdachte zich heeft gedistantieerd van zijn medeverdachten toen dezen zich schuldig maakten aan een straatroof. Gelet daarop acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte de straatroof (mede) heeft gepleegd. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat niet is komen vast te staan dat de tas waaruit de trui werd gepakt toebehoorde aan een van de toeristen.

5.Vorderingen benadeelde partij

De benadeelde partijen zullen in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. P.P.C.M. Waarts en L.R. Wisse, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 maart 2017.