Op 28 maart 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, die werd beschuldigd van een overval en verduistering. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de overval, omdat de enige link naar de verdachte was gebaseerd op de herkenning door een jeugdige getuige, terwijl de daders gezichtsbedekkende kleding droegen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat de verdachte de dader was. De rechtbank achtte echter wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verduistering van een telefoon, die hij van het slachtoffer had geleend. De omstandigheden van de zaak, waaronder het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen de verdachte en het slachtoffer, werden als strafverzwarend beschouwd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, maar de rechtbank besloot tot een lagere straf van 6 maanden, rekening houdend met de bewezen feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer. De rechtbank heeft ook het reclasseringsadvies in overweging genomen, maar zag geen aanleiding voor een voorwaardelijk strafdeel. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.