ECLI:NL:RBAMS:2017:1905

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 maart 2017
Publicatiedatum
28 maart 2017
Zaaknummer
13/676328-10; 23/004322-11
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een persoon met schizofrenie en lichte zwakzinnigheid

Op 1 maart 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak van een ter beschikking gestelde persoon, geboren in 1972, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en lichte zwakzinnigheid. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar te verlengen, toegewezen. De betrokkene verblijft sinds 30 mei 2013 in een kliniek en heeft een begeleid verlofkader, maar ervaart nog steeds spanningen en is niet in staat om zelfstandig met deze spanningen om te gaan. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien het hoge recidiverisico bij beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen, waaronder psycholoog A.E. Haan en psychiater J. Neeleman, in haar overwegingen meegenomen. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd, gezien de problematiek van de betrokkene en het risico op psychotische decompensatie zonder adequate begeleiding. De beslissing is genomen in openbare raadkamer en is op 1 maart 2017 uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummers: 13/676328-10; 23/004322-11
BESCHIKKING
op de op 9 januari 2017 ter griffie va deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam d.d. 6 januari 2017 in de zaak tegen:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
thans verpleegd in [verblijfplaats kliniek] ,
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam d.d. 23 januari 2013 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beschikking van deze rechtbank d.d. 17 februari 2015 voor de tijd van 2 (twee) jaar werd verlengd.
De inhoud van de vordering
De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met 2 (twee) jaar.
De procesgang
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 9 december 2016 op grond van artikel 509o, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering door [verblijfplaats kliniek] uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met 2 (twee) jaar, alsmede de daarbij overgelegde wettelijke aantekeningen;
  • de op 5 januari 2017 respectievelijk 27 december 2016 op grond van artikel 509o, vierde lid van het Wetboek van Strafvordering opgemaakte rapporten van de psycholoog A.E. Haan en de psychiater J. Neeleman, beiden niet verbonden aan de inrichting waarin de terbeschikkinggestelde wordt verpleegd, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met 2 (twee) jaar.
De rechtbank heeft op 1 maart 2017 de officier van justitie mr. J. Ang, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. M. van Kuilenburg, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige E.J.M. de Vries, verbonden aan [verblijfplaats kliniek] , in openbare raadkamer gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Aan genoemd
advies van [verblijfplaats kliniek] d.d. 9 december 2016wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
De heer [betrokkene] (hierna: betrokkene) lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type. Voorts is er bij betrokkene sprake van lichte zwakzinnigheid en is er in het verleden sprake geweest van misbruik van cocaïne en afhankelijkheid van alcohol en cannabis, momenteel onder gedwongen omstandigheden in remissie.
Behandelverloop
Betrokkene verblijft sinds 30 mei 2013 binnen de kliniek, op een afdeling voor mensen met een verstandelijke beperking in combinatie met een psychische kwetsbaarheid. Door de instelling op medicatie en de geboden structuur is er al langere tijd sprake van stabilisatie van het gedragsbeeld van betrokkene. Desondanks zijn er nog enkele restsymptomen aanwezig, zoals het horen van stemmen op de achtergrond. Er is goed zicht op de risicofactoren. Betrokkene profiteert van de geboden behandeling, wat zich uit in een toename van acceptatie van de eigen beperkingen en het vergroten van de copingvaardigheden. Betrokkene is, met hulp, open over zijn gevoelens en vraagt regelmatig hulp bij zaken die hij lastig vindt. Hij blijft gevoelig voor psychotisch decompenseren op momenten dat hij veel spanning ervaart en is niet zelfstandig in staat om deze spanningen de baas te blijven. Gezien de problematiek van betrokkene is de verwachting dat betrokkene blijvend is aangewezen op een vorm van professionele begeleiding.
Betrokkene heeft sinds 23 maart 2015 een begeleid verlofkader en heeft inmiddels alle stappen succesvol doorlopen. Hij is goed in contact met de begeleiding, bereidt samen met de sociotherapie zijn verloven voor en houdt zich aan de afspraken. In eerste instantie was het voor hem wat onwennig om, met begeleiding, buiten de kliniek te zijn, maar al snel lukte het hem zonder al te veel spanningen. Sinds 9 maart 2016 heeft hij een onbegeleid verlofkader, waar hij moeizaam invulling aan geeft. Hij zegt veel verloven af, voelt zich snel overbelast en vindt het spannend om zonder begeleiding buiten te zijn. Hij bouwt de verloven slechts langzaam op. Het opstarten van een dagbesteding buiten de kliniek, zoals dat zou passen binnen zijn huidige onbegeleide verlofkader, blijkt lastig voor betrokkene. Hij is gestart in Het [dagbesteding] , een begeleide vorm van dagbesteding en werk buiten de kliniek. Betrokkene bleek dit te spannend te vinden en inmiddels gaat hij, ook met de nodige moeite, naar een aangepaste, meer vrijblijvende vorm van dagbesteding net buiten de muren van de kliniek.
Recidiverisico
In geval van beëindiging van de terbeschikkingstelling wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. Ondanks het feit dat betrokkene reeds grote stappen heeft gemaakt in zijn behandeling zouden, bij het wegvallen van de noodzakelijke begeleiding en ondersteuning, de copingvaardigheden van betrokkene nog ontoereikend zijn. Er is nog geen sprake van een adequate inbedding in de maatschappij en betrokkene zal naar verwachting binnen een dergelijke situatie onvoldoende in staat zijn om zelf passende hulp in te schakelen. In geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging van overheidswege wordt het recidiverisico eveneens ingeschat als hoog. Betrokkene is zeer sterk afhankelijk van begeleiding en ondersteuning en zal buiten de huidige geslotenheid een hoge mate van stress ervaren, wat kan leiden tot een verslechtering van het toestandsbeeld met mogelijk drugsgebruik, een toename van de psychotische symptomen en recidive tot gevolg. Het is van belang om tot een geleidelijke uitbreiding van vrijheden en een inbedding in een passende vervolgplek te komen alvorens gedacht kan worden aan het overdragen van het risicomanagement aan de reclassering.
Koers en prognose
Op grond van de diagnostiek en de ervaringen tot nu toe zal betrokkene aangewezen zijn op een woonomgeving waarin zaken als toezicht en (psychiatrische) begeleiding, voldoende dagstructuur en een ondersteunend netwerk geborgd zijn. Gedacht wordt aan een beschermde woonvoorziening, al dan niet gelieerd aan de chronische psychiatrie. De verwachting is dat betrokkene, na het succesvol doorlopen van zijn onbegeleide verlofstappen, aangemeld kan worden bij de [naam afdeling] , een pré-resocialisatieafdeling binnen de kliniek. Op basis van het verloop van de behandeling en de ervaringen binnen de [naam afdeling] zal vervolgens een passende vervolgplek gezocht worden. Wanneer deze gevonden is en betrokkene daar geaccepteerd is, zal hij daar middels een transmuraal verlofkader ingebeld worden. Na een adequate inbedding kan er naar verwachting worden overgegaan tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Advies
Om het verdere resocialisatietraject op verantwoorde wijze vorm te geven en betrokkene in te bedden in een passende vervolgplek, wordt geadviseerd om de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met 2 (twee) jaar.
De deskundige De Vries heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
Aan genoemd
rapport van de psycholoog A.E. Haan d.d. 5 januari 2017wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
De belangrijkste voorspellende factoren voor gewelddadige recidive, voortkomend uit de stoornis(sen) van betrokkene, betreffen zijn eerdere gewelddadige gedrag onder invloed van wanen en hallucinaties, mede geluxeerd door misbruik van alcohol en mogelijk ook cocaïne. Daarbij werd zijn zelfbeheersing verder ondermijnd door zijn zwakbegaafdheid. Momenteel functioneert betrokkene stabieler doordat hij beter is ingebed in behandeling en begeleiding en door zijn medicatietrouw, maar dit is een broos evenwicht. De ernst en aard van zijn primaire stoornis (schizofrenie) brengen met zich mee dat betrokkene naar verwachting veel zorg en begeleiding nodig zal hebben om stabiel te kunnen blijven functioneren. De beschermende factoren die licht zijn verbeterd betreffen de toegenomen copingvaardigheden van betrokkene, zijn verbeterde zelfcontrole, zijn verbeterde behandelmotivatie en zijn medicatietrouw. Deze factoren bieden weliswaar verbeterde bescherming tegen recidive, maar zijn niet van zodanige kwaliteit dat bescherming door externe factoren niet meer nodig zou zijn. Betrokkene heeft geen bescherming vanuit een inbedding in familie of andere stabiele sociale contacten. Zijn dagbesteding is verbeterd en hij is beter ingebed in contacten met hulpverlening, maar naar verwachting zal hij niet zelfstandig kunnen functioneren in werken, wonen en op sociaal gebied. Het risico op gewelddadig gedrag, c.q. het plegen van soortgelijke strafbare feiten als waarvoor hij de tbs-maatregel opgelegd kreeg, lijkt onder de huidige omstandigheden en in de voorgenomen verdere verlofstappen aanvaardbaar laag te blijven. Bij het wegvallen van een kader voor behandeling, begeleiding en toezicht kan betrokkene weer gemakkelijk in psychotische zin decompenseren, met risico op reactieve, gewelddadige waanvorming en het uit-ageren daarvan. Daarmee is het recidiverisico hoog in geval dat de terbeschikkingstelling onmiddellijk zou worden beëindigd. Geadviseerd wordt om de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met 2 (twee) jaar.
Aan genoemd
rapport van de psychiater J. Neeleman d.d. 27 december 2016wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Gegeven de schizofrene psychose van betrokkene bestaat altijd de kans dat hij psychotisch zal decompenseren en weer wantrouwig zal worden en onderhevig zal geraken aan wanen en hallucinaties met een bedreigende inhoud, waartegen hij zich dan zal gaan weren zoals hij ten tijde van het indexdelict heeft gedaan. Betrokkene is geneigd tot terugtrekgedrag, samenhangend met zijn psychose. Zodoende is hij ertoe geneigd stress op te potten, wat een risico is voor psychotische decompensaties. Door zijn lichte zwakzinnigheid loopt hij een verhoogde kans in stressvolle situaties te geraken, waarop hij dan psychotisch kan reageren.
Betrokkene rouwt om zijn vader en het verlies van het contact met zijn familie. Hij voelt zich eenzaam. Deze chronische pijnpunten veroorzaken chronische stress en verhogen aldus de kans op psychotische ontregelingen. Het recidiverisico is momenteel laag binnen de kliniek en matig buiten de kliniek, mits betrokkene medicatietrouw is, een toezicht heeft, en er sprake is van een ambulante behandelsetting, een beschermde woonvorm en een dagbesteding. Met het oog op een toekomstige extramurale fase en indachtig de medicatieontrouw van betrokkene in de periode leidend tot het indexdelict, zou overwogen moeten worden om betrokkene in te stellen op een depot antipsychoticum. Geadviseerd wordt om de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met 2 (twee) jaar.
Gelet op voormeld adviezen, het verhandelde in raadkamer en artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met 2 (twee) jaar wordt verlengd.
Beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]voornoemd met 2 (twee) jaar.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. F.W. Pieters, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en M.A.E. Somsen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.C. Lieberwirth, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 maart 2017.
De voorzitter is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.