Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
“That is mine”. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de tassen met pakketten in een café heeft gekregen van een onbekende man van Albanese afkomst. Voorts is afgesproken dat hij deze tassen voor hem zou bewaren, totdat de onbekende man de tassen met pakketten weer zou komen ophalen. Verdachte heeft verklaard dat hij de tassen achter het luik heeft gelegd in de woning. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij in de tas heeft gekeken en de pakketten heeft gezien. Daarmee kan naar het oordeel van de rechtbank worden bewezen dat verdachte ten minste bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een grote hoeveelheid verdovende middelen in zijn bezit kreeg, zodat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van deze verdovende middelen. De rechtbank overweegt voorts dat door op deze wijze te handelen hij een tevoren afgesproken en essentiële rol heeft gehad bij het aanwezig hebben van de cocaïne en heroïne samen met de onbekende man van Albanese afkomst. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee sprake van een nauwe en bewuste samenwerking en dus van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van de verdovende middelen.
5.Het bewijs
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[naam verdachte]daarvoor strafbaar.
26 (zesentwintig) maanden.