ECLI:NL:RBAMS:2017:1862

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2017
Publicatiedatum
24 maart 2017
Zaaknummer
13/685085-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting tenuitvoerlegging ISD-maatregel en beoordeling van resocialisatie van veroordeelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 februari 2017 een beslissing genomen over de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel die eerder was opgelegd aan de veroordeelde. De ISD-maatregel was opgelegd bij vonnis van 24 april 2015 en had een duur van twee jaren. De rechtbank heeft de persoonlijke situatie van de veroordeelde beoordeeld, die inmiddels twee jaar vastzat en bezig was met het opbouwen van verlof. De veroordeelde had contact met zijn vader en was van plan om na de maatregel bij hem te gaan wonen. De rechtbank heeft ook de standpunten van de officier van justitie en deskundigen gehoord, die adviseerden om de ISD-maatregel voort te zetten vanwege de noodzaak van verdere resocialisatie en het risico op recidive. De rechtbank concludeerde dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk was voor de bescherming van de maatschappij en de behandeling van de veroordeelde. De beslissing om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten, werd genomen in het belang van de resocialisatie van de veroordeelde en de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/685085-14 (tussentijdse toets)
BESCHIKKING
betreffende de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 april 2015 opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren aan
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans gedetineerd in [penitentiaire inrichting] ,
hierna: veroordeelde.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank te Amsterdam d.d. 24 april 2015 met parketnummer 13/685085-14;
  • het verzoek tussentijdse beoordeling voortzetting tenuitvoerlegging ISD-maatregel ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht van 9 december 2016, ingediend door mr. B.R. Koenders;
  • de stand van uitvoering van het verblijfsplan en advies van [waarnemer vestigingsdirecteur] namens de vestigingsdirecteur van [penitentiaire inrichting] (zonder datum);
  • verslag Tactus Verslavingszorg ten behoeve van ISD toetsing d.d. 31 januari 2017 van [deskundigen] namens de [naam kliniek].
De rechtbank heeft op 10 februari 2017 de officier van justitie, veroordeelde, diens raadsman, mr. B.R. Koenders, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [deskundige] ISD casemanager, verbonden aan de [penitentiaire inrichting] in openbare raadkamer gehoord.

De beoordeling

Als grond voor voormeld verzoek tot tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel is – kort samengevat – het volgende aangevoerd. De persoonlijke situatie van betrokkene is gewijzigd ten opzichte van de oplegging van de ISD-maatregel. Betrokkene zit inmiddels twee jaar vast. Hij is binnen de maatregel nu zijn verlof aan het opbouwen. Betrokkene heeft na vele jaren zonder contact inmiddels contact met zijn vader. Betrokkene heeft het voornemen om bij beëindiging van de maatregel bij zijn vader te gaan wonen. Het reclasseringstoezicht zal bij beëindiging worden voortgezet. Betrokkene wil zich graag bewijzen in de maatschappij. Dat maakt dat de opheffing van de maatregel niet zal leiden tot onveiligheid, ernstige (drugs)overlast dan wel verloedering van het publiek domein. De voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is om die reden niet meer noodzakelijk.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel dient te worden voortgezet en heeft daartoe - kort weergegeven - aangevoerd dat het te vroeg is om te stellen dat veroordeelde op eigen benen kan staan. Bovendien resteert nog maar een korte duur voor de tenuitvoerlegging, namelijk tot 19 juli van dit jaar. Deze tijd kan goed worden gebruikt om nog het een en ander te doen met het oog op de resocialisatie van veroordeelde.
Veroordeelde is op 23 juni 2015 in de [penitentiaire inrichting] geplaatst en, na een intake op 30 september 2015, op 19 oktober 2015 ter behandeling opgenomen in de Emilie Hoeve in Den Haag. Op 8 januari 2016 heeft hij deze kliniek zonder toestemming verlaten en is hij niet teruggekeerd, waarna hij op 25 januari 2016 is aangehouden en uiteindelijk opnieuw in de [penitentiaire inrichting] is geplaatst. Op 4 februari 2016 is veroordeelde weer geplaatst in de [penitentiaire inrichting] , waar hem gedurende drie maanden geen begeleide/onbegeleide vrijheden zijn toegekend. Op 5 april 2016 vond de trajectbepaling plaats waarbij bleek dat een klinische heropname geïndiceerd was, bij voorkeur bij een kliniek met meer expertise op het gebied van verslavingsproblematiek. Betrokkene is vervolgens op 9 september 2016 opgenomen in de Piet Roorda Kliniek op de gesloten afdeling Dijk in Zutphen. Op 5 december 2016 is hij overgeplaatst naar de besloten afdeling Gilde. Uit het verslag van 30 december 2016 van de [naam kliniek] blijkt dat veroordeelde is gestart met de opbouw van verlofuren.
Deskundige [deskundige] heeft in openbare raadkamer het advies tot voortzetting van de ISD-maatregel nader toegelicht. Daarbij heeft hij benadrukt dat de behandeling van veroordeelde positief verloopt en een stijgende lijn laat zien, maar dat voortgang van het resocialisatietraject, zoals dat nu gaat, gewenst is. Er zijn diverse behandelplannen voor de komende periode. De behandelend psycholoog schreef in zijn rapport van 31 januari 2017 dat er nog veel te doen is bij veroordeelde, zoals het meer inzicht krijgen in zijn eigen gedrag en het versterken van zijn zelfbeeld. Veroordeelde bevindt zich nu in de besloten fase. Daar kan hij oefenen met de vrijheden die hij heeft. Het is belangrijk voor veroordeelde om juist in deze fase extra zijn best te doen om de prikkels die hij door die vrijheden gaat ondervinden, de baas te blijven. De deskundige adviseert dat veroordeelde in de open fase naar [plaats] gaat en niet direct naar zijn vader. Na de ISD-maatregel kan hij bij zijn vader intrekken, maar hij moet eerst verder resocialiseren. Voor de komende trainingen en interventies is de toestemming van veroordeelde vereist. Zodra hij meewerkt aan verdiepingsdiagnostiek kan hij naar de open kliniek in [plaats]. Daar is hij ‘s avonds vrij, kan hij elk weekend naar zijn familie en overdag heeft hij dan de mogelijkheid om vrijwilligerswerk te doen. Geadviseerd wordt de ISD-maatregel voort te zetten.
De veroordeelde heeft tijdens de behandeling in openbare raadkamer het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik heb goed contact met mijn familie. Ik ben verschillende keren op verlof geweest en dat ging heel goed. Mijn vader heeft een positieve invloed op mij. Er worden veel drugs gebruikt binnen de [naam kliniek] en daar wil ik niets mee te maken hebben. Mijn plan is om in eerste instantie bij mijn vader te wonen. Ik heb mij ook ingeschreven bij de woningbouwvereniging en ik heb spaargeld. Ik houd mij aan de afspraken. Ik moet meewerken aan diagnostiek zoals psychisch motorische therapie. Als ik daar niet aan meewerk sturen ze mij terug naar de P.I. Ik vind verdiepingsdiagnostiek niet nodig. Als ik naar [plaats] ga, moet ik weer verlof gaan opbouwen. Het duurt dan weer twee maanden voordat ik op weekendverlof kan. Ik wil graag een kans krijgen om te laten zien dat ik het kan. Ik ben blij dat ik structuur en een dagbesteding heb.
De rechtbank moet beoordelen of voorzetting van de ISD-maatregel – mede gelet op de problematiek van de veroordeelde, de vordering van de behandeling daarvan en de beveiliging van personen of goederen – noodzakelijk is.
De rechtbank volgt daarbij het advies van de [penitentiaire inrichting] , zoals ter zitting toegelicht door de deskundige. De rechtbank overweegt dat veroordeelde ten opzichte van het begin van de ISD-maatregel veel vooruitgang heeft geboekt. Echter de ervaring leert dat wanneer de ISD-maatregel te snel en abrupt wordt beëindigd het risico op recidive groot is. Veroordeelde heeft nog vijf maanden te gaan binnen de maatregel en zal, zoals de deskundige ter terechtzitting heeft verklaard, met het oog op resocialisatie geleidelijk steeds meer vrijheden krijgen. De rechtbank vindt een geleidelijk verloop van het resocialisatie-proces noodzakelijk, te meer omdat uit het verslag van de [naam kliniek] blijkt dat het onderdeel is van de problematiek van verdachte dat hij erg snel wil gaan en dat hij daarin afgeremd moet worden. Er dient ook nog verdiepingsdiagnostiek plaats te vinden ten behoeve van verdere behandeling, overplaatsing naar de open kliniek en nazorg. Gelet op voornoemde stukken en het verhandelde in de raadkamer is de rechtbank van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is ter beëindiging van de recidive, het leveren van een bijdrage aan de oplossing van problematiek van veroordeelde en voor een optimale bescherming van de maatschappij.
Gezien artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door:
mr. S.P. Pompe, voorzitter,
mrs. W.H. van Benthem en C.C.M. Oude Hengel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Nieuwenhuijs, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari 2017.
De jongste rechter is buiten staat
deze beschikking mede te ondertekenen.