ECLI:NL:RBAMS:2017:1835
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling op basis van onvoldoende ernstige bezwaren
Op 7 maart 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) van een veroordeelde. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 26 januari 2017, met als argument dat de veroordeelde zich tijdens zijn detentie ernstig had misdragen, wat zou leiden tot ernstige bezwaren van een misdrijf. De rechtbank heeft het dossier bestudeerd en de verklaringen van de veroordeelde en zijn raadsvrouw, alsook die van een getuige-deskundige, gehoord. De getuige-deskundige, werkzaam in de Penitentiaire Inrichting, bevestigde dat er een incident had plaatsgevonden waarbij de veroordeelde betrokken zou zijn geweest, maar de rechtbank oordeelde dat de inhoud van het dossier onvoldoende was om te concluderen dat er ernstige bezwaren bestonden tegen de veroordeelde. De rechtbank benadrukte dat voor een uitstel van de v.i. niet alleen een verdenking van een misdrijf nodig is, maar dat er ook substantiële bewijsstukken moeten zijn die de betrokkenheid van de veroordeelde bij het misdrijf aannemelijk maken. Aangezien het dossier niet voldeed aan deze eisen, heeft de rechtbank de vordering tot uitstel van de v.i. afgewezen.