ECLI:NL:RBAMS:2017:1788

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2017
Publicatiedatum
21 maart 2017
Zaaknummer
13.751.849-16, 16/7438
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de overleveringsdetentie van een Roemeense opgeëiste persoon

Op 17 maart 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam in een raadkamer zitting de schorsing van de overleveringsdetentie van een Roemeense opgeëiste persoon behandeld. De opgeëiste persoon was gedetineerd in Nederland en er was een Europees Arrestatiebevel (EAB) uitgevaardigd door Roemenië ten behoeve van vervolging. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek tot schorsing van de overleveringsdetentie, dat op 9 maart 2017 was ingediend. Tijdens de behandeling in raadkamer zijn de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. K. Cras, gehoord. De raadsvrouw heeft het verzoek toegelicht, terwijl de officier van justitie zich verzet tegen de inwilliging van het verzoek.

De rechtbank heeft geconstateerd dat de beslissing over de overlevering eerder was uitgesteld vanwege de detentieomstandigheden in Roemenië. Na afweging van de omstandigheden, waaronder het vluchtgevaar, heeft de rechtbank geoordeeld dat er aanleiding is om de overleveringsdetentie te schorsen. De rechtbank heeft daarbij voorwaarden verbonden aan de schorsing, waaronder een meldplicht en het inleveren van reisdocumenten. De schorsing gaat in op 17 maart 2017, onder de voorwaarde dat de opgeëiste persoon een borgsom van € 3.000 stort. De beslissing is genomen door de voorzitter, mr. H.P. Kijlstra, en de rechters mrs. C. Klomp en R.A.J. Hübel, in aanwezigheid van griffier mr. Y.M.E. Jurgens.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.751.849-16
RK nummer: 16/7438
BESLISSING
De raadkamer van deze rechtbank heeft kennis genomen van het op 9 maart 2017 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoek tot schorsing van de overleveringsdetentie uit hoofde van de Overleveringswet (OLW) van:

[opgeëiste persoon] ,

geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1970,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieplaats] .
De rechtbank heeft acht geslagen op het dossier, waaronder de stukken die op de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon betrekking hebben.
Gelet op de behandeling in raadkamer op 17 maart 2017, waar zijn gehoord de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw mr. K. Cras, waarnemend voor mr. T.E. Korff, advocaat te Amsterdam.
De raadsvrouw heeft het verzoekschrift nader toegelicht.
De officier van justitie heeft zich verzet tegen inwilliging van het verzoek.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op
  • de omstandigheid dat de beslissing over het overleveringsverzoek door de rechtbank is uitgesteld wegens de detentieomstandigheden in Roemenië
  • de reeds ondergane duur van de overleveringsdetentie
  • de omstandigheid dat het Roemeense overleveringsverzoek ten behoeve van vervolging is uitgevaardigd
  • de omstandigheid dat thans niet kan worden geconcludeerd dat de onderhavige procedure voldoende voortvarend voortschrijdt,
aanleiding bestaat de overleveringsdetentie te schorsen. Het vluchtgevaar kan met een twee-wekelijkse meldplicht zodanig kan worden ingeperkt dat schorsing van de bewaring gerechtvaardigd is.
De rechtbank ziet termen de volgende voorwaarden aan de schorsing te verbinden.
BESLISSING:
Beveelt de schorsing van de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon met ingang van
17 maart 2017, doch niet dan nadat hij zijn paspoort en ieder ander op zijn naam gesteld reisdocument heeft ingeleverd bij de officier van justitie en een borgsom, ter grootte van
€ 3.000,= (zegge drieduizend euro) door tussenkomst van de raadsvrouw is gestort en bijgeschreven op de rekening van LIGOM (Landelijk Inbeslaggenomen Gelden OM)
[rekeningnummer], t.n.v. DVOM/F, t.a.v. LIGOM, [adres 1] , o.v.v. parketnummer 13/751849-16, onder de navolgende voorwaarden:
1. de opgeëiste persoon zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van de overleverings-detentie onttrekken, als het bevel tot schorsing wordt opgeheven;
2. de opgeëiste persoon zal aan iedere oproeping in deze zaak van de kant van justitie of politie gevolg geven;
3. de opgeëiste persoon zal verblijven op het adres: [adres 2] ;
4. de opgeëiste persoon zal de rechtbank en de officier van justitie schriftelijk van iedere
adreswijziging op de hoogte stellen;
5. de opgeëiste persoon zal zich twee maal per week op door de officier van justitie te bepalen dagen en tijdstippen melden op een door de officier van justitie te bepalen bureau van politie
6. de opgeëiste persoon zal Nederland niet verlaten.
Deze beslissing is genomen op 17 maart 2017 door:
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. C. Klomp en R.A.J. Hübel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier
en ondertekend door de voorzitter en de griffier.