ECLI:NL:RBAMS:2017:1691
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens termijnoverschrijding in strafzaak tegen verdachte voor taxivervoer zonder vergunning
Op 21 februari 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die ervan beschuldigd werd op of omstreeks 15 februari 2011 in Amsterdam taxivervoer te hebben verricht zonder de vereiste vergunning. De zaak is voor het eerst op zitting behandeld op 24 februari 2012, maar werd aangehouden omdat de verdachte op dat moment was gearresteerd voor een andere zaak. Hierdoor kon hij zijn aanwezigheidsrecht niet uitoefenen. Het dossier raakte vervolgens bij het parket in het ongerede, wat leidde tot een aanzienlijke vertraging van de procedure. Vijf jaar later werd de zaak opnieuw op zitting gebracht.
De officier van justitie, mr. M.E. Woudman, vorderde niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging van de verdachte, gezien de lange termijnoverschrijding. De politierechter, mr. M. Vaandrager, heeft deze vordering gehonoreerd en verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging. Dit vonnis is gewezen in tegenwoordigheid van griffier A. van der Zwan. De uitspraak benadrukt het belang van een tijdige behandeling van strafzaken en de gevolgen van termijnoverschrijding voor de vervolging.