ECLI:NL:RBAMS:2017:1689

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2017
Publicatiedatum
16 maart 2017
Zaaknummer
13/696130-11
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens termijnoverschrijding in strafzaak tegen vervoerder zonder vergunning

Op 21 februari 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een verkort vonnis gewezen in de strafzaak tegen een verdachte, aangeduid als VOF, die beschuldigd werd van het verrichten van beroepsvervoer zonder een communautaire vergunning op of omstreeks 7 januari 2011 te Nieuwegein. De zaak is voor het eerst op zitting behandeld op 31 oktober 2011, maar door een administratieve fout bij het parket is het dossier in het ongerede geraakt, waardoor de behandeling meer dan vijf jaar later opnieuw op zitting werd gebracht.

De officier van justitie, mr. M.E. Woudman, heeft in deze zaak gevorderd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging van de verdachte, gezien de aanzienlijke termijnoverschrijding. De politierechter heeft deze vordering in overweging genomen en vastgesteld dat de lange vertraging in de behandeling van de zaak niet aan de verdachte kan worden toegerekend.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Vaandrager, politierechter, in aanwezigheid van A. van der Zwan, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummers: 13/696130-11
Datum uitspraak: 21 februari 2017
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte VOF],
opgeroepen op het adres:
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is na verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 februari 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.E. Woudman.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat deze op of omstreeks 7 januari 2011 te Nieuwegein als vervoerder beroepsvervoer heeft verricht, zonder een communautaire vergunning.

3.Het standpunt van de officier van justitie

Deze zaak heeft op 31 oktober 2011 voor het eerst op zitting gestaan. De behandeling is toen aangehouden om de gewijzigde tenlastelegging aan verdachte te laten betekenen en om nader onderzoek te doen. Vervolgens is het dossier bij het parket in het ongerede geraakt, waardoor deze zaak pas nu, meer dan vijf jaar later, weer op zitting wordt aangebracht. Dit is veel te laat en het Openbaar Ministerie vordert daarom niet-ontvankelijkheid in deze zaak.

4.Beslissing

De politierechter komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte ter zake van het ten laste gelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Vaandrager, politierechter, in tegenwoordigheid van A. van der Zwan, griffier.