ECLI:NL:RBAMS:2017:1626

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 maart 2017
Publicatiedatum
15 maart 2017
Zaaknummer
13/845020-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van notaris in valsheidsdelicten en witwassen na ABC-transactie

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 15 maart 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een notaris, die werd beschuldigd van het medeplegen van valsheid in geschrift en witwassen in het kader van een ABC-transactie. De notaris werd vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de notaris, hoewel hij grote risico's had genomen door de totstandkoming van de akten grotendeels aan zijn personeel over te laten, niet opzettelijk of voorwaardelijk opzettelijk had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet of voorwaardelijk opzet op de valsheidsdelicten. De notaris had de akten opgemaakt op basis van informatie van derden en had geen reden om aan de juistheid van deze informatie te twijfelen. De rechtbank stelde vast dat de notaris geen voordeel had genoten van de transactie, behalve zijn gebruikelijke honorarium, en dat er geen aanwijzingen waren dat hij optrad als een dienstverlener voor criminelen. De rechtbank oordeelde dat de winst uit de transactie niet uit misdrijf afkomstig was en sprak de notaris vrij van de beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/845020-12
Datum uitspraak: 15 maart 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 maart 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Hart en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.A.M. Mannheims naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

2.1
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
Medeplegen van valsheid in geschrift, gepleegd in authentieke akten, meermalen gepleegd;
Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalste authentieke akte, meermalen gepleegd
Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, meermalen gepleegd
witwassen
2.2.
De tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage 1die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

4.1
Feiten en omstandigheden
Stichting Huizenbezit HVO, verder HVO, heeft begin 2004 haar bedrijfspand aan de [straatnaam] te Amsterdam te koop aangeboden. Namens haar trad op makelaar [naam makelaar] . Deze heeft in maart 2004 met een zekere [naam 1] over een prijs van één miljoen euro overeenstemming bereikt. [naam 1] vertegenwoordigde hierbij medeverdachte [medeverdachte] .
Op 24 maart 2004 heeft [medeverdachte] aan verdachte, notaris te Amsterdam, een fax gestuurd waarin hij hem heeft gevraagd een koopakte voor het pand op te maken, waarbij de koper zou zijn Vondel Vastgoed Holding BV, hierna Vondel BV, of een nader te noemen meester. [medeverdachte] was via zijn Antilliaanse vennootschap Wolniar Investments NV, verder Wolniar NV, enig aandeelhouder van Vondel BV en had daarover feitelijk de leiding. Aan verdachte maakte [medeverdachte] tevens kenbaar dat het de bedoeling was het pand te splitsen, opdat daarin verschillende voor bewoning geschikte appartementen zouden kunnen worden gesticht.
Verdachte heeft vervolgens onder meer de gemeente Amsterdam gevraagd te bevestigen dat geen splitsingsvergunning was vereist. Voorts heeft hij een koopakte opgemaakt volgens welke [naam 1] voor zich of een nader te noemen meester het pand kocht voor de eerder genoemde prijs; levering zou plaatsvinden op 1 september 2004. [naam 1] en [naam makelaar] hebben de akte ondertekend en verdachte heeft deze op 10 mei 2004 in het kadaster laten inschrijven.
Op 30 augustus 2004 heeft verdachte een nota van afrekening opgemaakt ten aanzien van de levering van het pand op 1 september 2004. Deze nota is gericht aan HVO.
De levering is toen niet doorgegaan. Volgens twee door verdachte opgemaakte, maar niet gepasseerde leveringsakten zouden van de twaalf appartementsrechten waaruit het pand bestond, vijf voor een koopprijs van in totaal 100.000 euro worden geleverd aan [medeverdachte] en zeven voor een koopprijs van in totaal 900.000 euro aan een dochtervennootschap van Vondel BV, Sental Amsterdam BV, verder Sental BV. [naam makelaar] heeft verklaard dat hij de levering heeft belet omdat er geen zakelijke grond was om hieraan mee te werken.
Op 2 september 2004 heeft [naam directeur] , directeur van Sental BV, ten kantore van verdachte een volmacht voor de aankoop van het pand voor één miljoen euro ondertekend.
Op instructie van [medeverdachte] heeft een medewerker van Vondel BV de volgende dag aan verdachte bericht dat een zekere [naam 2] het pand zou kopen en afnemen voor één miljoen euro en dat deze het pand dezelfde dag zou doorverkopen en leveren tegen een prijs van 1,85 miljoen euro aan Sental BV, waarbij Sental BV de door haar aan [naam 2] verschuldigde koopsom met hem zou verrekenen. [naam 2] heeft later verklaard en [medeverdachte] heeft bevestigd dat sprake was van een schijnconstructie omdat [naam 2] in werkelijkheid optrad voor [medeverdachte] .
Later heeft [medeverdachte] aan Sental BV de instructie doen geven een schuld van 850.000 euro (het verschil tussen de voor HVO bestemde koopsom en de door Sental BV volgens de met [naam 2] gesloten overeenkomst verschuldigde koopsom) te boeken ten gunste van Wolniar NV in de rekening-courant die Wolniar NV aanhield bij Sental BV.
Verdachte heeft de koopakten en leveringsakten van de zojuist omschreven ABC transactie opgemaakt en op 6 september 2004 laten passeren, waarna hij de leveringsakten in het kadaster heeft doen inschrijven. Op 4 november 2004 is er nog een herstelakte opgemaakt en verleden omdat door een vergissing te weinig appartementsrechten waren geleverd.
In verband met de wijzigingen in de transacties zijn steeds nieuwe nota’s van afrekening opgemaakt en verzonden aan Sental BV. Ten slotte heeft verdachte voor zijn werkzaamheden declaraties verzonden die zijn betaald.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bij schriftelijk requisitoir gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten en voert hiertoe, kort gezegd, het volgende aan.
[medeverdachte] heeft door middel van de ABC-transactie onzakelijke winst behaald, welke winst hij niet heeft aangegeven in zijn aangiften Inkomstenbelasting en in de aangifte Vennootschapsbelasting van Vondel BV. Verdachte heeft dit met zijn handelen gefaciliteerd. Verdachte was daarbij niet te goeder trouw, zeker niet na de onzakelijke, door HVO geweigerde transactie waarbij [medeverdachte] in privé vijf appartementen voor 100.000 euro zou verkrijgen, terwijl zijn vennootschap voor de rest 700.000 euro zou hebben moeten betalen.
Van een waardestijging in zo korte tijd ter grootte van 0,85 miljoen euro was geen sprake en niet is gebleken dat verdachte hiernaar onderzoek heeft gedaan, en al evenmin naar wat de positie was van [naam 2] , die naderhand een stroman bleek te zijn.
De door verdachte opgemaakte en verleden akten van de ABC-transactie zijn dus vals. [naam 2] kocht niet en de kosten van de levering en akte zijn niet voor zijn rekening gekomen. Verdachte is hiervoor strafrechtelijk verantwoordelijk, evenals voor het gebruik van de akten.
De nota’s van afrekening die verdachte heeft opgemaakt of laten opmaken zijn eveneens vals, nu hierin de koopsom van 1,85 miljoen euro is opgenomen terwijl deze één miljoen euro bedroeg. Daarbij blijkt dat er twee nota’s van afrekening bestaan, beide opgemaakt op origineel briefpapier van verdachte, waarbij een nota afwijkt van de ander, in die zin dat het te verrekenen gedeelte van 850.000 euro ontbreekt. Deze nota’s zijn door [medeverdachte] verzonden aan de Belastingdienst. Met de valse nota’s van afrekening heeft [medeverdachte] belastingfraude kunnen plegen, waarbij de fiscus een nadeel heeft opgelopen van € 466.125,-. De winst op de verkoop van het pand aan de [straatnaam] , dan wel de belasting daarover, is door [medeverdachte] witgewassen. Verdachte heeft dit gefaciliteerd. Ook zijn honorarium heeft verdachte witgewassen, nu dit is verkregen door het opmaken van valse akten en dit na betaling in de onderneming van verdachte opgegaan.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak van de gehele tenlastelegging bepleit. Zij heeft hiertoe onder meer het volgende aangevoerd.
Er is geen sprake van voorwaardelijk opzet op het plegen van de feiten. Verdachte heeft de akten van levering opgemaakt op grond van de opgaven die door [naam 2] en [medeverdachte] zijn gedaan. Verdachte wist niet dat de opgaven van [naam 2] en [medeverdachte] vals waren en met betrekking tot de waardesprong heeft hij uitleg gevraagd en gekregen. Wat die uitleg was, weet hij na zoveel jaren niet meer. Kennelijk was de uitleg aannemelijk, want de akten zijn gepasseerd.
Voor het bestaan van voorwaardelijk opzet is vereist dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij akten en geschriften valselijk opmaakte. Verdachte heeft informatie aangereikt gekregen door derden, heeft enig eigen onderzoek gedaan en was tevreden met de gegeven uitleg.
Verdachte had geen argwaan en hij heeft daarom aan de verzoeken van zijn klanten voldaan.
De akte D01 is niet vals. [naam 2] was de koper en daarmee de nader te noemen meester. Dat het pand meteen doorgeleverd wordt maakt de akte niet vals. De kosten zijn in dit geval door Sental BV voldaan, hetgeen niet ongebruikelijk is in een ABC-transactie.
Ook akte D05 is niet vals, evenmin als D06, de herstelakte in verband met de vijf appartementsrechten die in D05 niet geleverd zijn. Op grond van deze akten zijn de nota’s van afrekening opgesteld. Deze volgen automatisch uit de akten en zijn daarom evenmin vals.
Nu vrijspraak wordt bepleit van de gronddelicten volgt hieruit dat verdachte ook van het witwassen dient te worden vrijgesproken. Subsidiair geldt dat het appartementsrecht niet uit misdrijf is verkregen. Het geldbedrag (850.000 of 825.000 euro) is niet afkomstig uit het vervalsen of gebruik maken van vervalste geschriften. Het honorarium is verkregen voor verrichte werkzaamheden en daarom niet uit misdrijf afkomstig. Uiterst subsidiair zouden de betalingen bovendien rechtstreeks voortvloeien uit een eigen gepleegd misdrijf en zou de kwalificatieuitsluitingsgrond van toepassing zijn.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4
De rechtbank stelt voorop dat noch uit het verhandelde ter terechtzitting noch uit de stukken van het dossier aanwijzingen naar voren zijn gekomen dat verdachte wist dat [naam 2] een stroman was, achter wie [medeverdachte] schuilging, en dat met de ABC-transactie dus niets anders kon zijn beoogd dan belastingontduiking. Ook overigens zijn er onvoldoende aanwijzingen waaruit kan volgen dat verdachte door aan de transacties zijn medewerking te geven, heeft beoogd [medeverdachte] behulpzaam te zijn bij het bereiken van dat doel. Een belangrijke aanwijzing voor het tegendeel is dat verdachte geen ander voordeel van de transactie heeft genoten dan zijn gebruikelijke honorarium, terwijl op geen enkele wijze aannemelijk is geworden dat verdachte voor zijn omzet in een zodanige mate van de klandizie van [medeverdachte] en zijn vennootschappen afhankelijk was, dat hij om die klandizie te behouden bereid was zijn ambtsverplichtingen met voeten te treden. Van opzet op de tenlastegelegde valsheidsdelicten is daarom geen sprake.
Resteert de vraag of hij daarop voorwaardelijk opzet heeft gehad.
Terecht heeft de officier van justitie erop gewezen dat van een aanzienlijke waardestijging sprake was, dat voor het tussenschuiven van de koper [naam 2] geen direct aanwijsbare, goede reden was te bedenken, omdat deze ook in de ogen van verdachte was gelieerd aan de vennootschappen van [medeverdachte] (verdachte heeft immers verklaard dat voor hem alle betrokkenen, ook [naam 2] en ook [medeverdachte] , Vondel BV waren) en dat daarvoor te minder reden bestond omdat de uiteindelijke afnemer dezelfde was, die als nader te noemen meester kon gelden in de door [naam 1] gesloten koopovereenkomst. Daarbij kwam nog dat verdachte al ernstig gewaarschuwd moest zijn dat er onzakelijke motieven speelden, doordat [medeverdachte] eerst had gewild dat aan hem in privé een deel van het pand voor een fractie van de prijs zou worden geleverd. Al deze omstandigheden hadden bij verdachte grote argwaan moeten wekken. Dat had ertoe moeten leiden dat verdachte de op hem rustende plicht te onderzoeken of van hem medewerking aan een ongeoorloofde transactie werd gevraagd, zeer ernstig had moeten nemen. De rechtbank houdt het erop dat verdachte dit in volstrekt onvoldoende mate heeft gedaan.
Van enig onderzoek blijkt niet uit enige aantekening en verdachte heeft daaraan geen herinnering. Achteraf heeft hij beredeneerd dat hem voor de waardestijging indertijd een voldoende overtuigende uitleg door zijn klanten moet zijn gegeven. De rechtbank wil die verklaring voor juist aannemen, omdat een bedrijfspand waarvoor geen splitsingsvergunning nodig was en dat zonder veel omhaal tot een voor bewoning geschikt appartementencomplex kon worden omgebouwd, in korte tijd aanzienlijke in waarde kon stijgen. Dat er ook voor de overige, zojuist genoemde verdachte omstandigheden indertijd een uitleg is gegeven, die kon verklaren waarom er goede en zakelijke redenen waren waarom [naam 2] die waardestijging werd toegeschoven, is echter niet aannemelijk geworden. Dat brengt mee dat er een aanmerkelijke kans bestond dat verdachte zou gaan meewerken aan het opmaken van valse notariële akten, toen hem dit werd gevraagd.
Niet aannemelijk is echter geworden dat verdachte die kans ook bewust heeft aanvaard. Van enig patroon waaruit zou kunnen volgen dat verdachte optrad als dienstverlener bij wie criminelen terecht konden, is niet gebleken, en evenmin dat verdachte als notaris zijn ambt niet serieus nam. Verdachte heeft ter terechtzitting uiteengezet dat hij particulieren uitgebreid voorlichtte over hetgeen in akten was opgenomen en dat wil de rechtbank zonder meer aannemen. Verdachte heeft echter ook gezegd dat hij dat niet deed met zakelijke klanten, omdat hij er vanuit ging dat deze voldoende verstand van zaken hadden. Met deze werkwijze, waarbij hij de totstandkoming van de elkaar opvolgende akten kennelijk in grote lijnen overliet aan zijn personeel dat de informatie rechtstreeks ontving van de zakelijke klant, waarbij verdachte kennelijk geen kritisch oog heeft geworpen op de inhoud van en de elkaar opvolgende wijzigingen in die akten, heeft hij grote risico’s genomen. Die elkaar opvolgende wijzigingen hadden in het onderhavige geval immers zonder meer alarmbellen bij hem moeten doen afgaan. Het oordeel moet zijn dat verdachte door aldus te werken en kennelijk voetstoots uit te gaan van de legale bedoelingen van een zakelijke klant als [medeverdachte] , erg naïef en ook weinig professioneel is geweest. Voorwaardelijke opzet levert dit alles echter niet op.
Het voorgaande leidt ertoe dat verdachte moet worden vrijgesproken van de hem verweten valsheidsdelicten.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde.
Hieromtrent overweegt de rechtbank als volgt.
Het geldbedrag van 850.000 dan wel 825.000 euro is de winst die is voortgekomen uit de transactie en is derhalve niet uit misdrijf afkomstig. Dit geldt eveneens voor de appartementsrechten die zijn verkregen. Het betaalde honorarium is gedeclareerd voor door verdachte verrichte diensten en is derhalve evenmin uit misdrijf verkregen. Dat leidt ook tot vrijspraak van dit deel van de tenlastelegging.

5.Beslissing

Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B. Vogel, voorzitter,
mrs. D.J. Cohen Tervaert en M.E.B. Nyman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.M. van Leuven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 maart 2017.