ECLI:NL:RBAMS:2017:1559

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2017
Publicatiedatum
13 maart 2017
Zaaknummer
13/684051-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel na tussentijdse toetsing

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 februari 2017 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek tot tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel van een veroordeelde. De ISD-maatregel, die op 16 juli 2016 is ingegaan, is opgelegd voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft de officier van justitie, de veroordeelde, diens raadsvrouw en een deskundige gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder het vonnis van 1 juli 2016 en een reclasseringsrapport. De veroordeelde heeft in het verleden meerdere behandelingen ondergaan, maar de kans op recidive wordt als hoog ingeschat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde momenteel een ambulante behandeling volgt en dat er plannen zijn voor begeleid wonen. De deskundige heeft verklaard dat de aanmelding voor begeleid wonen medio 2017 moet plaatsvinden. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de verdediging beëindiging heeft bepleit. De rechtbank oordeelt dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om de veroordeelde te ondersteunen in zijn re-integratie en om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft daarom besloten de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/684051-16 (tussentijdse toets)
BESCHIKKING
Beschikking naar aanleiding van het namens veroordeelde ingediende verzoek tot tussentijdse toetsing van de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de opgelegde maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren aan
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] , gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Almere.

1.Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 juli 2016, parketnummer 13/684051-16;
  • het verzoekschrift strekkende tot tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel van 17 januari 2017;
  • een uittreksel van Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 31 januari 2017;
  • de stand van uitvoering van het verblijfsplan van 16 februari 2017.
De rechtbank heeft op 24 februari 2017 in openbare raadkamer de officier van justitie
mr. S.M. van der Veen, veroordeelde, diens raadsvrouw mr. W.E.R. Geurts, advocaat te Maastricht, alsmede de deskundige J.M. Babel gehoord.

2.Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit voornoemde stand van uitvoering van het verblijfsplan blijkt, kort gezegd, onder meer het volgende.
De ISD-maatregel is op 16 juli 2016 ingegaan. Uit het reclasseringsrapport van 6 juni 2016 blijkt onder meer dat er al tientallen jaren sprake is van perioden waarin betrokkene excessief middelen gebruikt. Veroordeelde heeft meerdere klinische en ambulante behandelingen ondergaan. Mede gelet op de hulpverleningsmogelijkheden in het kader van het advies van de reclassering is er met veroordeelde besproken dat het wenselijk is te streven naar een vorm van begeleid/zelfstandig wonen na detentie. De kans op recidive wordt ingeschat als hoog.
Bij binnenkomst in de PI Almere is het volgende overwogen. Eerdere klinische behandeltrajecten bleken ontoereikend te zijn om betrokkene te helpen een zelfstandig maatschappelijk bestaan op te bouwen en om niet meer in aanraking te komen met politie/justitie. Op basis van verricht psychologisch onderzoek en de hulpverleningsgeschiedenis van veroordeelde, is een ambulant behandeltraject geadviseerd, primair gericht op de persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek van veroordeelde, waarbij gestreefd wordt naar langdurige abstinentie van middelen. Veroordeelde is aangemeld voor intramurale behandeling bij Amethist Verslavingszorg. Volgens de rapportage gaat hij wekelijks extramuraal, naar de polikliniek voor de behandeling. Opbouw van verlof is gestart. Veroordeelde heeft dagbesteding en zal tijdens zijn maatregel toegeleid worden naar een woonplek. Op 16 november 2016, 10 januari en 13 januari 2017 heeft veroordeelde disciplinaire straffen gehad naar aanleiding van het gebruik van cocaïne/cannabis.
Het advies strekt tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Advies van de deskundige
Ter terechtzitting van 24 februari 2017 heeft de deskundige J.M. Babel, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Het is de planning dat veroordeelde medio 2017 wordt aangemeld voor begeleid wonen. Dat moet in ieder geval 18 weken voordat de ISD-maatregel eindigt gebeurd zijn. De behandeling momenteel betreft de ambulante behandeling bij Amethist. Het plan voor de komende maanden is dat hij deze behandeling blijft volgen en dat het verlof steeds meer wordt uitgebreid. Daarnaast zeg ik toe dat ik veroordeelde volgende week zal aanmelden voor begeleid wonen omdat er eigenlijk geen enkele reden is om dit pas later te doen en ik ook besef dat er geen belang mee is gediend om de (intramurale fase) van de ISD langer te laten duren dan noodzakelijk is.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Standpunt van de verdediging
Veroordeelde heeft verklaard dat hij de ISD-maatregel het liefst beëindigd ziet. Hoe langer hij in de Penitentiaire Inrichting verblijft, hoe slechter het met hem gaat. Immers is hij gedetineerd tussen drugsgebruikers, wat een risico voor hem meebrengt aangezien hij abstinent van middelen wil blijven. Daarnaast is het beeld van begeleid wonen, dat wordt geschetst, mooier dan het in werkelijkheid is, aldus veroordeelde. Veroordeelde kan niet studeren wat hij wilde studeren in de PI. Na zijn vrijlating zegt veroordeelde bij zijn ouders in [plaats] te gaan wonen en op zoek te gaan naar werk. Ten aanzien van het recidiverisico heeft verdachte aangevoerd dat, nu hij de ISD-maatregel eenmaal heeft ervaren, hij dit nooit meer mee wil maken en daarom geen strafbare feiten meer zal plegen. De raadsvrouw heeft beëindiging van de ISD-maatregel bepleit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het positief dat verdachte te kennen heeft gegeven aan een toekomst te willen werken door
cleante blijven, niet te recidiveren en te studeren. Naar het oordeel van de rechtbank is het echter niet heel realistisch om te verwachten dat het veroordeelde zal lukken om dit op eigen gelegenheid te realiseren, zonder de kaders die de ISD-maatregel hem biedt. Dat verdachte goed bij zijn ouders terecht zou kunnen, zoals hij zelf wil, is ook maar de vraag.
Er is bovendien geen reden om te zeggen dat het verloop van de ISD-maatregel tot de beëindiging daarvan noopt. Het feit dat – in afwijking van de gedachte in het reclasseringsrapport ten behoeve van de zitting – is gekozen voor een extramurale, in plaats van een klinische, behandeling voor de verslaving van veroordeelde is inherent aan het feit dat binnen de ISD-maatregel, bij de aanvang daarvan, wordt gekeken van welke soort behandeling het meeste baat wordt verwacht.
De casemanager van veroordeelde heeft toegezegd de aanvraag voor begeleid wonen onverwijld te gaan doen. Ook zullen de verloven steeds meer worden uitgebreid en dan worden geëvalueerd. Op deze manier wordt stapsgewijs toegewerkt naar een leven zonder begeleiding. De rechtbank acht deze geleidelijkheid van groot belang en daarom acht de rechtbank het noodzakelijk dat de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.

3.Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beschikking is gegeven door
mr. M.F. Ferdinandusse, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en J.M. Hoogveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.C. Wagter, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 februari 2017.
mr. J.M. Hoogveld is buiten staat deze
beschikking mede te ondertekenen.