ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2017
Publicatiedatum
10 maart 2017
Zaaknummer
KK EXPL 17-174
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens prostitutie vanuit de woning en huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 maart 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De eiser, Eigen Haard, vorderde ontruiming van de huurwoning van [gedaagde] en betaling van huurachterstand. De zaak kwam aan het licht nadat Eigen Haard meldingen ontving van prostitutie die vanuit de huurwoning werd uitgeoefend. Ondanks dat [gedaagde] stelde niet op de hoogte te zijn van deze activiteiten, oordeelde de kantonrechter dat hij als huurder tekortgeschoten was in zijn toezicht op de woning. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe, maar gaf [gedaagde] de mogelijkheid om de woning tot 1 juni 2017 te behouden, mits hij aan bepaalde betalingsverplichtingen voldeed. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand erkend was en dat de ontruiming gerechtvaardigd was, maar wees de gevorderde boete af omdat deze als onredelijk bezwarend werd beschouwd. De proceskosten werden aan [gedaagde] opgelegd, aangezien hij grotendeels in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 5732382 KK EXPL 17-174
vonnis van: 9 maart 2017
func.: 25

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

de stichting Woningstichting Eigen Haard

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Eigen Haard
gemachtigde: mr. J. Groenewoud
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [plaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 21 februari 2017, met producties, heeft Eigen Haard een voorziening gevorderd.
Ter terechtzitting van 2 maart 2017 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Eigen Haard is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is verschenen in persoon en heeft ter zitting mondeling verweer gevoerd. Eigen Haard heeft op voorhand stukken in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
Eigen Haard verhuurt aan [gedaagde] de woning [straat] te [plaats] tegen een huurprijs van laatstelijk € 455,83 per maand.
1.2.
Het gehuurde is op grond van de huurovereenkomst uitsluitend bestemd om te dienen als woonruimte.
1.3.
Artikel 10 lid 7, 8 en 9 van de algemene voorwaarden bij de huurovereenkomst hebben betrekking op (het verbod op) het in gebruik geven aan derden, waarop een boete van € 5.000,00 is gesteld.
1.4.
Op 13 januari 2017 heeft Eigen Haard van de gemeente Amsterdam melding gekregen dat vanuit het gehuurde prostitutie werd uitgeoefend. Naar aanleiding van een onderzoek door een internetrechercheur bij de politie is op 10 november 2016 een telefonische afspraak gemaakt waarna omstreeks 17.00 uur is aangebeld bij de woning. Blijkens het proces-verbaal heeft [naam 1] alias “ [naam 2] ” de deur geopend en verklaard dat zij niet in de woning woonde, maar bij haar moeder. Tevens heeft zij verklaard dat zij als prostituee werkzaamheden verrichtte vanuit de woning in samenwerking met haar vriend [naam 3] . De woning was volgens haar van “ [naam 4] ”, de artiestennaam van [gedaagde] , die vaak bij zijn vriendin verbleef. Deze was van het gebruik van de woning voor prostitutie op de hoogte was, maar er behoefde niet voor te worden betaald, behoudens wat boodschappen. Er is een proces-verbaal opgemaakt terzake onrechtmatige bewoning of het onrechtmatig gebruik van woningen.
1.5.
Op uitnodiging van Eigen Haard heeft op 23 januari 2017 een gesprek plaatsgevonden met [gedaagde] . Daarin heeft [gedaagde] onder meer verklaard dat hij [naam 1] sinds eind oktober 2016 onderdak bij hem in huis had aangeboden, dat hij als artiest ’s avond veel huis was en dat hij niet op de hoogte was van de prostitutie vanuit zijn woning.
1.6.
Bij brief van 24 januari 2017 heeft Eigen Haard [gedaagde] gesommeerd om de huurovereenkomst op te zeggen, bij gebreke waarvan een juridische ontruimingsprocedure zou worden gestart.
1.7.
[gedaagde] heeft een achterstand in de tijdige betaling van de huur laten ontstaan.

Vordering

2. Eigen Haard vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden om:
2.1.
de woning aan de [straat] te [plaats] binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen, met de daarin aanwezige goederen en personen, met afgifte aan Eigen Haard van de sleutels en al hetgeen tot het gehuurde behoort ter vrije en algehele beschikking van Eigen Haard te stellen, op straffe van een dwangsom;
2.2.
binnen drie dagen na betekening van dit vonnis aan Eigen Haard te betalen
€ 1.542,99 terzake huurachterstand tot en met februari 2017, te vermeerderen met de wettelijke rente;
2.3.
om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis aan Eigen Haard te betalen als voorschot op de boete € 5.000,00 althans een door de kantonrechter in redelijke justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente;
2.4.
de kosten van de ontruiming;
2.5.
de proceskosten.
3. Eigen Haard stelt hiertoe dat – kort gezegd – dat [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met een aantal bepalingen uit de huurovereenkomst en bovendien een huurachterstand heeft laten ontstaan, welke ontruiming van de woning rechtvaardigt.

Verweer

4. [gedaagde] heeft de gestelde huurachterstand erkend. Hij heeft daarbij tevens te kennen gegeven dat hij een aantal maanden huur heeft gereserveerd en dat hij deze op korte termijn kan voldoen. [gedaagde] benadrukt dat hij niet op de hoogte was van de prostitutie vanuit zijn woning. Hij dacht dat [naam 1] zijn vriendin was en had geen idee dat zij als hij er niet was deze activiteiten ontplooide terwijl zij een andere vriend had. [gedaagde] benadrukt voorts dat hij groot belang heeft bij het behoud van zijn woning, omdat het voor hem heel moeilijk zal zijn om elders passende woonruimte te vinden.

Beoordeling

5. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Eigen Haard in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
6. [gedaagde] heeft de vordering terzake de huurachterstand erkend, zodat deze in beginsel toewijsbaar is.
7. Voorts is los van de vraag of [gedaagde] op de hoogte was, voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] als huurder te kort is geschoten door onvoldoende toezicht te houden op de woning, waardoor in zijn afwezigheid de door hem toegelaten logée activiteiten in de woning kon ontwikkelen die in strijd zijn met de bepalingen van het huurcontract. Dit leidt tot de conclusie dat de gevorderde ontruiming van het gehuurde voorshands toewijsbaar is. De daarbij gevorderde dwangsom is niet toewijsbaar, nu daartoe onvoldoende is gesteld.
8. Nu Eigen Haard heeft ingestemd met een verlengde ontruimingstermijn tot 1 juni 2017, mits de lopende huur tijdig wordt voldaan en de huurachterstand in termijnen als besproken ter zitting wordt ingelopen, zal dienovereenkomstig worden beslist. Afgesproken is ter zitting dat [gedaagde] de huur over januari en februari 2017 van € 911,66 uiterlijk op 8 maart 2017 zal voldoen, de huur over maart en april 2017 van € 911,66 vóór 1 april 2017, de huur over de maand mei van € 455,83 vóór 1 mei 2017 en het restant van de huurachterstand van € 631,33 en de huur over juni 2017 van € 455,83 vóór 1 juni 2017. De vordering terzake is als volgt toewijsbaar, evenals de gevorderde huur tot aan de dag van de ontruiming.
9. De gevorderde boete is niet toewijsbaar. Het is onvoldoende aannemelijk dat het boetebeding niet onredelijk bezwarend is, aangezien sprake is van een vast bedrag van
€ 5.000,00 bij onderverhuur dan wel het aan derden in gebruik afstaan van de gehele woning, los van de vraag of de hoogte van dit bedrag in overeenstemming is met de aard van de overtreding.
10. [gedaagde] dient als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast.

BESLISSING

De kantonrechter:

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [straat] te [plaats] uiterlijk 1 juni 2017 te ontruimen en ter beschikking van Eigen Haard te stellen;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Eigen Haard van:
- € 911,66 terzake de huur over januari en februari 2017 vóór 8 maart 2017;
- € 911,66 terzake de huur over maart en april 2017 vóór 1 april 2017;
- € 455,83 terzake de huur over mei 2017 vóór 1 mei 2017;
- € 631,33 terzake de resterende huurachterstand;
- € 455,83 terzake de huur over juni 2017 vóór 1 juni 2017;
bepaalt dat de veroordeling onder I vervalt en [gedaagde] wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis alsmede betaling van de gehele op dat moment openstaande huurschuld indien [gedaagde] in gebreke blijft met tijdige betaling als bedoeld onder II;
veroordeelt [gedaagde] om aan Eigen Haard te betalen € 455,83 per maand vanaf 1 juli 2017 tot en met het eind van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden, alsmede de nog niet vervallen huur over een periode van drie maanden na de maand waarin de ontruiming heeft plaatsgevonden, of tot het moment waarop het gehuurde binnen die drie maanden aan een derde in gebruik is gegeven.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Eigen Haard begroot op:
exploot € 97,31
salaris € 450,00
griffierecht € 470,00
-----------------
totaal € 1017,31
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 maart 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.