In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 februari 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Van Dorp Installaties B.V. en de Gemeente Amsterdam. Van Dorp Installaties had deelgenomen aan een meervoudig onderhandse aanbesteding voor de plaatsing van een installatie voor koudelevering op het terrein van de bloedbank Sanquin. De aanbesteding vereiste dat een inschrijvingsbiljet en een specificatie van de aanneemsom ingevuld en ondertekend moesten worden ingediend. Van Dorp Installaties heeft echter bij haar inschrijving per abuis geen inschrijvingsbiljet ingediend, wat door de Gemeente Amsterdam is aangemerkt als een ongeldigverklaring van de inschrijving op basis van artikel 7.14.6 van het Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW). Van Dorp Installaties heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de Gemeente Amsterdam heeft de opdracht aan een andere inschrijver gegund.
In het kort geding vorderde Van Dorp Installaties dat de Gemeente Amsterdam de gunningsbeslissing zou intrekken en de opdracht aan haar zou gunnen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Gemeente Amsterdam terecht de inschrijving ongeldig heeft verklaard, omdat het ontbreken van het inschrijvingsbiljet een essentiële voorwaarde was die niet kon worden hersteld. De voorzieningenrechter heeft de vordering van Van Dorp Installaties afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente Amsterdam zijn begroot op € 1.434,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat.