In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de woningstichting Eigen Haard en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder kweekt 51 wietplanten in zijn woning voor eigen medicinaal gebruik, wat leidt tot een vordering van Eigen Haard om de huurovereenkomst te ontbinden en de huurder te veroordelen tot ontruiming. De huurder, die sinds 1997 in de woning woont, heeft een medische achtergrond die het gebruik van cannabis noodzakelijk maakt voor zijn gezondheid. Hij heeft in het verleden verschillende juridische procedures gevoerd om toegang te krijgen tot medicinale cannabis, maar heeft door financiële problemen besloten zelf te kweken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen specifiek verbod op het kweken van hennep in de huurovereenkomst staat. Hoewel het kweken van 51 planten in strijd kan zijn met de verwachtingen van een goed huurder, heeft de rechtbank geoordeeld dat de huurder in deze specifieke omstandigheden niet tekortschiet in zijn verplichtingen. De huurder heeft voldoende aangetoond dat hij de cannabis nodig heeft voor zijn gezondheid en dat er geen alternatieven beschikbaar zijn. Bovendien is de elektrische installatie in de woning goedgekeurd en is er geen sprake van overlast voor omwonenden.
De rechtbank heeft de vordering van Eigen Haard afgewezen en geoordeeld dat de huurder, zolang er geen alternatieve mogelijkheden zijn voor het verkrijgen van medicinale cannabis, niet in strijd handelt met zijn huurovereenkomst. Eigen Haard is veroordeeld in de proceskosten van de huurder.