In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 februari 2017 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een momenteel vermiste minderjarige. De minderjarige, geboren op een onbekende datum en plaats, staat onder ouderlijk gezag van haar moeder, die zich grote zorgen maakt over haar welzijn. De minderjarige is sinds 17 januari 2017 niet meer in contact geweest met haar raadsvrouw en is op dat moment ook vermist. De kinderrechter heeft eerder al maatregelen genomen, waaronder een voorlopige ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp, die op 27 januari 2017 is verleend voor de duur van twee weken. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om een verlenging van deze machtiging voor de duur van de ondertoezichtstelling, die tot 17 mei 2017 loopt.
Tijdens de zitting heeft de GI haar zorgen geuit over de situatie van de minderjarige, die mogelijk in een loverboynetwerk terecht is gekomen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder eerdere plaatsingen van de minderjarige in een instelling en haar recente afwezigheid. De kinderrechter heeft besloten de spoedmachtiging te handhaven en een nieuwe machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen, die ingaat op 7 februari 2017 en loopt tot 17 mei 2017. Deze beslissing is genomen met het oog op de veiligheid van de minderjarige en de noodzaak om haar zo snel mogelijk te vinden en op een veilige plek te plaatsen.