ECLI:NL:RBAMS:2017:10691

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2017
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
13-650585-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarige prostituee in Amsterdam

Op 26 januari 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige prostituee. De zaak kwam ter terechtzitting op 12 januari 2017, waar de officier van justitie, mr. H.H. Boersma, zijn vordering indiende. De verdachte, geboren in 1990, werd beschuldigd van het plegen van ontucht met een 17-jarige prostituee, die zich beschikbaar stelde voor seksuele handelingen tegen betaling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 8 augustus 2015 in Amsterdam ontucht heeft gepleegd, waarbij hij zijn penis en vingers in de vagina en anus van de aangeefster heeft gebracht. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat er sprake was van afwezigheid van alle schuld, omdat de verdachte onvoldoende onderzoek had gedaan naar de leeftijd van de prostituee. De rechtbank benadrukte dat het Nederlandse prostitutiebeleid vereist dat een prostituant zich moet vergewissen van de leeftijd van de prostituee, vooral wanneer deze jonger is dan 18 jaar. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 91 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een ernstige inbreuk had gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en dat zijn eerdere veroordelingen en de context van de zaak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet rechtvaardigden. De rechtbank besloot tot een voorwaardelijke straf om de positieve ontwikkeling van de verdachte niet te ondermijnen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/650585-15
Datum uitspraak: 26 januari 2017
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1990,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 januari 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. H.H. Boersma, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G.V. van der Bom, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 08 augustus 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
ontucht heeft gepleegd met [aangeefster] , geboren op [geboortedag 2] 1998,
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een
derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de
leeftijd van achttien jaren had bereikt,
welk ontucht bestond uit
het wrijven en/of bewegen van zijn, verdachte's, penis tegen de anus van die
[aangeefster] en/of
het brengen en/of houden van zijn, verdachte's, penis en/of (een) vinger(s) in
de vagina en/of anus van die [aangeefster] .

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
op 08 augustus 2015 te Amsterdam ontucht heeft gepleegd met [aangeefster] , geboren op [geboortedag 2] 1998, die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, welk ontucht bestond uit het brengen van zijn, verdachte's, penis in de vagina en vingers in de vagina en anus van die [aangeefster] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat sprake is van afwezigheid van alle schuld (AVAS) en dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Daartoe stelt de raadsman als volgt. Voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit is wetenschap omtrent de leeftijd van aangeefster niet van belang. Dit sluit een beroep op AVAS echter niet uit. Daarbij is van belang dat verdachte heeft gevraagd naar de leeftijd van aangeefster en dat aangeefster aan verdachte heeft verteld dat zij 21 jaar oud was. Dit wordt ook door aangeefster bevestigd. Daarnaast hebben zij elkaar op de Wallen in Amsterdam getroffen, hetgeen niet een ongewone plek is om een prostituee tegen te komen. Voorts heeft aangeefster eerst voorgesteld om naar [etablissement] te gaan, alwaar je alleen wordt toegelaten als je achttien jaar of ouder bent. Gelet hierop heeft verdachte ervan uit kunnen gaan dat aangeefster meerderjarig was, zodat hij niet ook nog naar haar identiteitsbewijs hoefde te vragen. Hieruit vloeit voort dat verdachte niet strafbaar is aan de bewezenverklaarde ontucht.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank heeft een beroep op dwaling ten aanzien van de leeftijd slechts in uitzonderlijke gevallen kans van slagen. De vraag of alle schuld in strafrechtelijke zin ontbreekt, moet worden beantwoord in verband met de aard en de strekking van de strafbepaling. In dat kader is van belang dat artikel 248b Wetboek van Strafrecht (hierna: WvSr.) minderjarigen een zo doeltreffend mogelijke strafrechtelijke bescherming beoogt te bieden, ook tegen prostitutiewerkzaamheden die (mede) van henzelf zijn uitgegaan. Het Nederlandse prostitutiebeleid brengt met zich dat van iedere prostituant kan en mag worden verlangd dat deze, alvorens enige seksuele handeling met de prostituee te verrichten, zich ervan vergewist of het een legale seksafspraak betreft. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan de leeftijd van de prostituee wanneer de prostituant zich, zoals in het onderhavige geval, geconfronteerd ziet met een jeugdige prostituee. In zo’n geval is extra behoedzaamheid geboden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich onder de gegeven omstandigheden onvoldoende vergewist van de leeftijd van aangeefster. In plaats van te voldoen aan de op hem rustende onderzoeksplicht heeft verdachte niet getwijfeld aan de door aangeefster opgegeven leeftijd van 21 jaar en heeft hij klakkeloos op haar meerderjarigheid vertrouwd. De rechtbank ziet niet in waarom verdachte niet ook nog naar haar identiteitsbewijs had kunnen vragen. In tegenstelling tot hetgeen de raadsman heeft aangevoerd, had verdachte daartoe juist aanleiding moeten zien nu hij aangeefster op straat aantrof en niet in een etablissement, zoals bijvoorbeeld [etablissement] . De omstandigheid dat verdachte aangeefster in het Wallengebied tegenkwam maakt een en ander niet anders, nu aannemelijk is minderjarige prostituees zich ook juist daar ophouden om een klant op te pikken. Verdachte heeft daarmee een ongeoorloofd risico genomen, zodat niet kan worden gesproken van het ontbreken van alle schuld. Het beroep op afwezigheid van alle schuld wordt dan ook verworpen.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 (zes) maanden, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie vordert voorts het inbeslaggenomen ondergoed te retourneren aan [aangeefster] .
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met een 17-jarige prostituee. Met zijn handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het nog jeugdige slachtoffer. Weliswaar kan uit het dossier niet worden afgeleid dat verdachte bewust op zoek is geweest naar een seksafspraak met een minderjarig meisje, maar door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden van jeugdprostitutie en dit kan hem ook worden aangerekend. Jeugdprostitutie is bovendien een ernstig zedendelict.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van
5 december 2016. Hieruit blijkt dat verdachte al vele malen eerder is veroordeeld voor uiteenlopende strafbare feiten.
Palier forensische & intensieve zorg heeft een Reclasseringsadvies niet meewerkende Justitiabele over verdachte opgemaakt op 30 mei 2016. Daaruit blijkt onder meer dat verdachte een zeer beschadigde jongen is en dat zonder blijvende aandacht voor de probleemgebieden het recidiverisico hoog is.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het Voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever van Palier forensische & intensieve zorg van 17 november 2016. Dit advies houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in. De financiële situatie van verdachte is een criminogene factor. Zijn financiën zijn evenwel nu goed in beeld, omdat verdachte meewerkt aan financiële hulpverlening via Materieel Juridische Dienstverlening (MJD) van Palier. In oktober 2016 heeft verdachte een eigen woning toegewezen gekregen bij Housing First via het Leger des Heils. Verder is verdachte aangemeld voor een behandeling bij [kliniek] die zal starten als zijn situatie meer stabiel is. Verdachte boekt vooruitgang, maar heeft nog een lange weg te gaan.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 4 bewezenverklaarde in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank acht echter aannemelijk dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op voornoemde positieve ontwikkeling in het leven van verdachte averechts zal werken. Gelet hierop ziet de rechtbank, anders dan de officier van justitie, aanleiding om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 91 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk in combinatie met een taakstraf voor de duur van 180 uren.
Beslag
Onder [aangeefster] is het volgende voorwerp in beslag genomen:
1 STK Ondergoed (goednummer: 5026171).
Teruggave aan de rechthebbende:
Het in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, dat aan [aangeefster] toebehoort, dient aan [aangeefster] te worden teruggegeven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 248b van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
 Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
 Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien maar nog niet van achttien jaren heeft bereikt.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
91 (éénennegentig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
90 (negentig) dagen, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
180 (honderdtachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 (negentig) dagen.
Gelast de
teruggaveaan [aangeefster] van:
1 STK ondergoed (goednummer: 5026171).
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.F. de Lemos Benvindo, voorzitter,
mrs. M.C. Eggink en A. Meester, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.N. van den Broek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 januari 2017.
De jongste rechter is buiten staat het vonnis mede te tekenen