Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
denktte hebben dat hij door [persoon] wordt geschopt, in aansluiting waarop zijn moeder [persoon] noemt als één van de twee daders, naast de [etnische achtergrond van verdachte] jongeman (de rechtbank begrijpt: verdachte). Ten slotte gaat de rechtbank er vanuit dat de cognitieve klachten en de PTSS direct voortvloeien uit het hersenletsel van het trauma capitis, nu een duidelijke knik is te zien in het functioneren van het slachtoffer sinds het ten laste gelegde feit. De rechtbank merkt het geheel van de bij het slachtoffer geconstateerde letsels dan ook aan als zwaar lichamelijk letsel, aangezien het slachtoffer nu, twee jaar na het feit, nog steeds volledig arbeidsongeschikt is, zoals ter terechtzitting is verklaard door de medewerker van Slachtofferhulp Nederland mr. A. Kernebeek. Dat de klachten mogelijk in stand worden gehouden door het verlies van dagbesteding en de lopende strafzaak, doet daar niet aan af, omdat dat verlies en die strafzaak ook het gevolg zijn van het ten laste gelegde feit.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvan
12 maanden.
4 maanden, van deze gevangenisstraf
nietzal worden
ten uitvoergelegd, tenzij later anders wordt gelast.
benadeelde partij [slachtoffer], wonende te Amsterdam, toe tot
wettelijke rentedaarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 22 maart 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening.
hechtenisvan
293 dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.