ECLI:NL:RBAMS:2017:10603

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juni 2017
Publicatiedatum
30 augustus 2018
Zaaknummer
13/730002-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvulling op verkort vonnis inzake vuurwapens en jammer in Amsterdam

Op 16 juni 2017 deed de Rechtbank Amsterdam uitspraak in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van twee vuurwapens met munitie en een jammer. De zaak volgde op een eerdere uitspraak van 10 mei 2017. De verdachte werd op 15 januari 2017 aangehouden na informatie van het Team Criminele Inlichtingen dat hij in het bezit was van een vuurwapen. Bij de aanhouding werd een handvuurwapen en een patroonhouder aangetroffen in zijn jas. Tijdens een doorzoeking van zijn woning werden ook een revolver en munitie in beslag genomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie, wat strafbaar is gesteld in de Wet wapens en munitie. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte een multiband jammer in zijn bezit had, wat ook als misdrijf wordt beschouwd onder de Wet op de economische delicten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet beschikte over de vereiste vergunning voor het gebruik van de jammer, waardoor het voorhanden hebben van dit apparaat eveneens strafbaar was. De uitspraak werd ondertekend door de voorzitter van de rechtbank, mr. F.M. Wieland.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

AANVULLING
VERKORT VONNIS
Aanvulling op het verkort vonnis van 10 mei 2017 in de strafzaak tegen

[verdachte]

met parketnummer: 13/730002-17.
De bewijsmiddelen worden ten aanzien van de verschillende feiten gebruikt zoals hierna wordt aangegeven.
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
1.
Een proces-verbaal van aanhouding met nummer 2017010827-2 van 15 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 1] en [naam 2] , doorgenummerde pag. 1-2.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 14 januari 2017 werd ons namens het Team Criminele Inlichtingen de volgende informatie verstrekt: " [verdachte] is in het bezit van een vuurwapen. [verdachte] is vanavond in de omgeving van het Leidse Plein en het Vondelpark in Amsterdam. [verdachte] draagt een opvallende zwarte North Face jas met een witte streep en een zwarte pet.”. Uit onderzoek naar de identiteit van [verdachte] is gebleken dat hij verblijft op het adres [adres] , [woonplaats] . Hierop hebben wij nader onderzoek ingesteld in de omgeving Leidse Plein en het Vondelpark. In de PC Hooftstraat zagen wij een man lopen die voldeed aan het hierboven genoemde signalement. Hierop heb ik, [naam 2] , [verdachte] aangeroepen dat hij is aangehouden. Hierop heb ik, [naam 2] , een onderzoek aan de kleding uitgevoerd op grond van de Wet wapens en munitie. Ik trof in de rechter jaszak een handvuurwapen aan in de linker jaszak een gevulde patroonhouder.
2.
Een proces-verbaal van onderzoek met nummer 2017010827 van 16 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 3] , doorgenummerde pag. 26-29.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Uit onderzoek bleek mij het volgende:
Itemnummer 5321174, pistool, merk Glock, model 26. Dit pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1e, van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben van dit vuurwapen is strafbaar gesteld in artikel 26, lid 1, van de Wet wapens en munitie in verband met artikel 55, lid 3, onder a, van de Wet wapens en munitie.
Itemnummer 5321176, 10 patronen, kaliber 99 mm Luger. De patroon is munitie in de zin van artikel 1, onder 4e, gelet op artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben van deze munitie is strafbaar gesteld in artikel 26, lid 1, van de Wet wapens en munitie in verband met artikel 55, lid 1, van de Wet wapens en munitie.
3.
Een proces-verbaal van onderzoek met nummer 2017010827 van 16 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 3] , doorgenummerde pag. 30-32.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Uit onderzoek bleek mij het volgende:
Itemnummer 5321383, revolver, merk Zastava, model M83/91. Deze revolver is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1e, van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben van dit vuurwapen is strafbaar gesteld in artikel 26, lid 1, van de Wet wapens en munitie in verband met artikel 55, lid 3, onder a, van de Wet wapens en munitie.
Itemnummer 5321384, 12 patronen, kaliber .38 special. De patroon is munitie in de zin van artikel 1, onder 4e, gelet op artikel 2, lid 2, categorie III, van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben van deze munitie is strafbaar gesteld in artikel 26, lid 1, van de Wet wapens en munitie in verband met artikel 55, lid 1, van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 cumulatief bewezen verklaarde
4.
Een proces-verbaal van relaas van 16 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 4] , doorgenummerde pag. 1-6.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 15 januari 2017 werd binnengetreden in de woning perceel [adres] te [woonplaats] . Tijdens de doorzoeking werden de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Goednummer: 5321174, goed: vuurwapen, vindlocatie: slaapkamer 4.
Goednummer: 5321384, goed: munitie, vindlocatie: slaapkamer 4.
Goednummer: 5321556, goed: jammer, vindlocatie: slaapkamer 1.
Ten aanzien van het onder 2 cumulatief bewezen verklaarde
5.
Een rapport van bevindingen technisch onderzoek met nummer 7344357 van het Agentschap Telecom, d.d. 17 januari 2017, opgemaakt door inspecteur [naam inspecteur] , doorgenummerde pag. 42-44, met bijlagen op doorgenummerde pag. 45-46.
Dit rapport houdt onder meer in als verklaring van voornoemde inspecteur, zakelijk weergegeven:
Het apparaat werd in beslag genomen op de [adres] , [woonplaats] onder [verdachte] . Dit delict is als misdrijf strafbaar gesteld in artikel 1, sub 1̊ en 2, lid 1, van de Wet op de economische delicten. Ik heb het mij ter beschikking gestelde apparaat technisch onderzocht. Ik concludeer dat het apparaat een multiband jammer (verstoorder) betreft, bestemd voor het uitzenden van radiosignalen met grote bandbreedte. Het apparaat is gebouwd en ontworpen om LTE800, GSM900, UMTS900, SRD, GPS, DCS, UMTS, Wifi (RLAN) en LTE2600-verkeer te verstoren. Het geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig hebben van radiozendapparaten is slechts toegestaan indien voor het gebruik ervan aan de houder van die radiozendapparaten op grond van artikel 3.13, eerste lid, Telecommunicatiewet een vergunning is verleend voor het gebruik van frequentieruimte, dan wel vrijstelling is verleend ingevolgde artikel 10.9 lid 2 van dezelfde wet. Deze vergunning is alleen mogelijk voor apparatuur die niet stoort. Nu ik heb vastgesteld dat de geteste apparatuur gebouwd en ontworpen is om te verstoren, sluit ik uit dat een vergunning is verleend.
Ondertekend door mr. F.M. Wieland, voorzitter, op 16 juni 2017.