Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het vonnis in de incidenten van 6 februari 2013;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 12 juni 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 7 oktober 2013, met de daarin genoemde processtukken;
- de akte uitlaten partijen van Citco c.s. van 1 oktober 2014;
- de akte uitlaten partijen van de Stichting c.s. van 1 oktober 2014;
- de conclusie van repliek, tevens houdende akte wijziging van eis van de Stichting c.s., met producties;
- de conclusie van dupliek, tevens houdende antwoordakte wijziging van eis, van Citco c.s., met één productie;
- het verkorte proces-verbaal van de pleidooizitting van 14 oktober 2015, met de daarin genoemde processtukken;
- vervolgens is vonnis bepaald op 25 november 2015;
- de fax van 24 november 2015 waarin namens partijen het verzoek gedaan wordt geen vonnis te wijzen omdat tussen partijen overleg plaatsvindt;
- het rolbericht van 15 februari 2016 met daarin het verzoek van de Stichting c.s. om de zaak op de rol van 17 februari 2016 te plaatsen voor dagbepaling vonnis.
2.De feiten
ponzi scheme) van de New Yorkse effectenhandelaar [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en zijn effectenhuis [naam 1] (hierna: [naam 1] ) aan het licht.
feeder funds. Deze fondsen trokken geld aan van derden en lieten dat vervolgens (vrijwel) volledig beheren door [naam 1] . De vele miljarden aangetrokken Amerikaanse dollars werden door [naam 1] steeds niet belegd maar gebruikt om aan uittredende beleggers een zogenaamde
redemptionuit te keren, dat wil zeggen hun inleg en de tot dan toe fictief daarmee verkregen opbrengsten.
investment manager(beheerder) van de Fairfield fondsen. Fairfield Greenwich (Bermuda) Limited heeft aan [naam 1] mandaat verleend om op te treden als
sub-investment managerter zake van het aan [naam 1] door de Fairfield fondsen ter beschikking gestelde vermogen.
custodianen CGC als
depository(ook wel aangeduid als
depositary) opgetreden. In dit kader zijn deze partijen op 17 juli 2003 een Brokerage en Custody Agreement overeengekomen (hierna: de Custodian Agreement Sentry I). Ter vervanging van de Custodian Agreement Sentry I zijn deze partijen op 3 juli 2006 een nieuwe Custodian Agreement aangegaan (hierna: de Custodian Agreement Sentry II).
custodianopgetreden en CBN als haar bank en
broker.In dit kader zijn deze partijen op 12 augustus 2003 een Brokerage en Custody Agreement (hierna: de Custodian Agreement Sigma) aangegaan.
custodianopgetreden en CBN als haar
broker.In dit kader zijn deze partijen op 25 oktober 2002 een Brokerage en Custodian Agreement (hierna: de Custodian Agreement Lambda) aangegaan.
administrator. Hiertoe heeft CFS op 20 februari 2003 met Sentry en Sigma en op 16 juli 2003 met Lambda een Administration Agreement gesloten (hierna: respectievelijk de Administration Agreement Sentry, de Administration Agreement Sigma en de Administration Agreement Lambda).
3.Depositary
4.Appointment of further Sub-Custodians
6.Powers and Duties of the Custodian
8.Liability and Indemnification of Custodian and Depositary
sub-custodian. Er bevindt zich in het dossier een niet ondertekende overeenkomst, waarin (onder meer) staat:
1.Sub-Custodian agreement
Private Placement Memoranda(hierna: PPM) uitgegeven ten behoeve van investeerders die interesse hadden om in deze fondsen te investeren. Het PPM van Sentry d.d. 14 augustus 2006 bevat onder meer de volgende bepalingen, voor zover van belang:
redemptions) niet meer voldoen uit het aangetrokken geld van nieuwe investeerders. Dit heeft ertoe geleid dat [naam 1] uit eigen beweging heeft bekend dat hij – kort gezegd – een piramidespel had opgetuigd en dat het aan hem en [naam 1] toevertrouwde geld in werkelijkheid niet belegd was. [naam 1] is vervolgens gearresteerd en veroordeeld.
3.Het geschil
custodian), bewaarbedrijf (
depository) en administrateur (
administrator) onzorgvuldig uit te voeren;
4.De beoordeling
subcustodian[naam 1] ;
subcustodianin zee had mogen gaan, althans die relatie eerder had moeten beëindigen. De rechtbank is van oordeel dat dat niet het geval is, zoals hierna zal worden toegelicht.
subcustodianaan te stellen. Dit volgt letterlijk uit de Custody Agreement Sentry II. Ter zitting heeft Citco c.s. bovendien aangevoerd dat zij hier gedurende haar dienstverlening aan de Fairfield fondsen altijd al toe verplicht was. Dit is door de Stichting c.s., die enkel aanvoert dat haar daarvan niet gebleken is, niet (voldoende gemotiveerd) weersproken en past bovendien in hetgeen ook door de Stichting c.s. wordt erkend, namelijk dat het niet mogelijk was om de door de Fairfield fondsen gewenste investeringen – namelijk beleggen via de
split strike conversion strategyvan [naam 1] – te verrichten zonder in zee te gaan met [naam 1] , zoals ook uit het hiervoor geciteerde PPM volgt. Gelet op het voorgaande is het de vraag of Citco c.s. een verwijt kan worden gemaakt terzake de selectie van [naam 1] , aangezien die keuze haar door haar cliënten is opgedragen en zij daarvoor ook een vrijwaring aan Citco c.s. hebben afgegeven.
subcustodianhad mogen aanstellen, de rechtbank niet.
subcustodianhad moeten twijfelen omdat (i) zij in meerdere hoedanigheden – beheerder, effectenmakelaar en bewaarder – optrad, (ii) opvallend stabiele resultaten door [naam 1] werden behaald, (iii) twee artikelen in gespecialiseerde media waren verschenen waarin getwijfeld werd aan de opvallend stabiele rendementen die [naam 1] behaalde, (iv) uit een rapport van de Office of Inspector General (een onafhankelijk departement binnen de SEC) van 31 augustus 2009 blijkt dat ook anderen dan de auteurs van voormelde artikelen vraagtekens stelden bij [naam 1] , (v) in [naam 1] een enorm vermogen omging maar zij desalniettemin werd gecontroleerd door een nietszeggend accountantskantoor en (vi) binnen [naam 1] verschillende familieleden van [naam 1] op belangrijke functies zaten.
split strike conversion strategy(waarop [naam 1] beweerdelijk haar beleggingsbeleid baseerde) in theorie mogelijk was om weinig fluctuerende opbrengsten te genereren en dat de door [naam 1] beweerdelijk verrichte effectentransacties en de fictief aangehouden effectenposities op papier en in de digitale informatie die ogenschijnlijk afkomstig was van de Depository Trust Company (hierna: DTC) geheel in orde leken te zijn, maar in werkelijkheid op een zo geraffineerde wijze waren vervalst dat niemand, ook de daarvoor aangestelde toezichthouder SEC niet, doorhad dat sprake was van fraude.
subcustodianhad mogen aanstellen. De Stichting c.s. heeft voorts niet weersproken dat [naam 1] voldeed aan de door (de rechtsvoorganger van) de AFM voorgeschreven selectiecriteria (dat [naam 1] onder toezicht stond, een betrouwbare reputatie had en dat er voldoende mogelijkheden naar lokaal recht waren tot compensatie van financiële schade indien [naam 1] insolvent zou raken) en dat CBN (al dan niet verplicht) heeft gecontroleerd of [naam 1] aan deze criteria voldeed.
funding issues. CBN en CGC hebben gegevens die zij van [naam 1] ontvingen over (beweerdelijke) aankopen van effecten gecontroleerd door deze wat betreft omvang, prijs en tijdstip van handelen te vergelijken met openbare bronnen zoals Bloomberg en Reuters. Dat deze wijze van monitoring overeenstemt met de destijds in de markt gebruikelijke wijze van controle, is door de Stichting c.s. niet (voldoende gemotiveerd) weersproken. Dit betekent dat CBN alleen gehouden was om meer onderzoek te doen dan zij heeft gedaan indien zij had moeten vermoeden dat er iets niet klopte en dat kan op basis van hetgeen de Stichting c.s. heeft gesteld niet worden aangenomen, zoals hiervoor is toegelicht. CBN hoefde dus ook niet op zoek te gaan naar externe gegevens bij wederpartijen en DTC (teneinde de door [naam 1] verstrekte gegevens te controleren), nog los van de vraag of CBN aan dergelijke gegevens had kunnen komen.
subcustodian. Evenmin kan op basis daarvan worden geconcludeerd dat CBN artikel 3:18 Wft heeft geschonden door – kort gezegd – haar taken uit te besteden aan een niet integere onderneming. Het feit dat achteraf is gebleken dat [naam 1] het vertrouwen in de financiële wereld heeft geschaad is niet voldoende om te kunnen oordelen dat CBN dat had moeten weten bij het aangaan van de
subcustodianrelatie.
subcustodianszorgvuldig zou geschieden. CFS heeft zich contractueel jegens de Fairfield fondsen verbonden tot het afstemmen van (samengevat weergegeven) geldstromen met effectentransacties en effectentransacties met effectenposities die ten behoeve van de Fairfield fondsen werden verricht respectievelijk aangehouden en tot het berekenen van de Net Asset Value per Share zijnde de netto vermogenswaarde van de Fairfield fondsen per aandeel (hierna: NAV). Nu Citco c.s. tekort is geschoten in deze verplichtingen heeft zij volgens de Stichting c.s. ook de door haar in acht te nemen zorgplicht geschonden.
custodian agreementsen
administration agreementsverplicht waren tot het zorgvuldig bewaren en administreren van de activa van de Fairfield fondsen en tot het zorgvuldig selecteren en monitoren van (onder meer)
subcustodiansen dat CFS gehouden was tot het berekenen van de NAV en het afstemmen van – kort gezegd – geldstromen, effectentransacties en effectenposities. Met Citco c.s. is de rechtbank evenwel van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat zij in de uitoefening van die taken tekort is geschoten. Ter toelichting geldt het volgende.
custodian agreementsgeen concrete invulling geven aan de genoemde taken, in de zin dat daarin niet is geconcretiseerd hoe de gestelde taken moeten worden uitgevoerd om aan de overeengekomen zorgvuldigheid bij het uitvoeren daarvan (“
to use their best efforts and judgement and due care in performing their obligations and duties under this agreement”) te voldoen. De Stichting c.s. stelt ook niet dat daarover nadere afspraken zijn gemaakt tussen Citco c.s. en de Fairfield fondsen. Bij gebreke van een nadere contractuele invulling zal voor de beoordeling of Citco c.s. heeft gedaan waartoe zij jegens de Fairfield fondsen was gehouden in beginsel worden aangesloten bij wat destijds in de markt gebruikelijk was. Dat CBN en CGC de effectenbewaring op een marktconforme wijze hadden ingericht is hiervoor reeds komen vast te staan. Hetzelfde geldt voor de selectie (voor zover zij daarvoor al verantwoordelijk waren) en monitoring van [naam 1] . Waarom CBN en CGC tot een verdergaand onderzoek naar [naam 1] gehouden waren of zo met [naam 1] hadden moeten contracteren dat [naam 1] verplicht zou zijn om mee te werken aan controles of het (doen) verstrekken van informatie door derden waardoor de fraude eerder aan het licht zou zijn gekomen is door de Stichting c.s. anders dan met de door haar gestelde en niet voldoende bevonden redenen voor achterdocht jegens [naam 1] ook overigens niet (voldoende) gemotiveerd. Zij stelt in dit verband weliswaar dat het in de markt gebruikelijk was om bepaalde clausules in contracten met een
subcustodianop te nemen die het opvragen van informatie van derden zouden kunnen bewerkstelligen, maar dat is door Citco c.s. betwist – zij voert immers aan dat wat zij heeft gedaan aan de destijds geldende marktstandaard voldeed – en door de Stichting c.s. niet (nader) onderbouwd.
custodianrustende taken. De mogelijkheid dat de Stichting c.s. hiervan schade heeft ondervonden is echter niet aannemelijk gemaakt. Immers, het gaat de Stichting c.s. niet om het bestaan van een overeenkomst op zich, maar om een overeenkomst die bevoegdheden creëert waarmee de fraude (achteraf gezien) mogelijk had kunnen worden ontdekt. Tot toewijzing van enige vordering kan dit dus niet leiden.
brokerkreeg met de gegevens die zij van [naam 1] als
custodiankreeg. Volgens de Stichting c.s. had CFS met behulp van een externe partij moeten verifiëren of de transacties die [naam 1] als
brokerten behoeve van de Fairfield fondsen stelde te hebben verricht, ook daadwerkelijk waren verricht, in die omvang en voor de gestelde prijs. Voorts had CFS bij de berekening van de NAV – die rechtstreeks werd afgeleid van de Net Asset Value van [naam 1] – niet mogen afgaan op de door [naam 1] aangeleverde informatie maar had zij de juistheid van die informatie moeten verifiëren middels informatie van een externe, onafhankelijke partij. Dit heeft CFS niet gedaan en dus is zij tekort geschoten in de uitoefening van haar taak als administrateur, aldus de Stichting c.s.
independent reconciliation” heeft voldaan op een wijze die destijds gangbaar was. Zij heeft immers de informatie van de broker account posities van de Fairfield fondsen (de aan- en verkopen die op papier door [naam 1] ten behoeve van de Fairfield fondsen werden verricht) afgestemd met de informatie van [naam 1] over de effecten die zij (op papier) in haar functie van bewaarder ten behoeve van de Fairfield fondsen hield en deze gecontroleerd aan de hand van in openbare bronnen zoals Bloomberg en Reuters gepubliceerde gegevens over aan- en verkoopprijzen en handelsvolumes. Aldus mocht zij bij het berekenen van de NAV ook uitgaan van de (al dan niet via de Fairfield fondsen) door [naam 1] aan CFS ter zake aangeleverde informatie. Het voorgaande volgt volgens Citco c.s. ook uit het feit dat E&Y in 2005 een SAS70-verklaring heeft afgegeven, waaruit (mede) volgt dat Citco c.s. een adequaat controlesysteem hanteerde.
independent”, de “
International Financial Reporting Standards” (hierna: IFRS) en (andermaal) op het wantrouwen dat CFS ten opzichte van [naam 1] had behoren te hebben. Zoals hiervoor reeds is overwogen kan op basis van hetgeen de Stichting c.s. daartoe heeft gesteld echter niet worden geoordeeld dat CFS achterdochtig had behoren te zijn. Evenmin kan worden geoordeeld dat CFS op grond van IFRS gehouden was de door haar ten behoeve van het vaststellen van de NAV aangeleverde cijfers zelfstandig op juistheid te controleren. In het licht van de door Citco c.s. aangehaalde uitspraak van de Accountantskamer in een zaak tegen de bij de Fairfield fondsen betrokken account, waarin is geoordeeld dat hij mocht afgaan op de gegevens die door [naam 1] werden aangeleverd over het bestaan, de eigendom en de waarde van de activa die (beweerdelijk) werden beheerd door [naam 1] , heeft de Stichting c.s. onvoldoende gesteld om te kunnen oordelen dat de administrateur op basis van dezelfde boekhoudkundige regels dat niet had gemogen. De verplichting om de van [naam 1] ontvangen gegevens af te stemmen met wederpartijen en met DTC kan evenmin op basis van de contractuele verplichting tot onafhankelijke afstemming (
independent reconciliation) worden aangenomen. Dat aan laatstbedoelde verplichting slechts voldaan kan worden door bij de (beweerdelijke) wederpartijen van de effectentransacties en bij DTC gegevens op te vragen is door de Stichting c.s. onvoldoende onderbouwd. Het feit dat achteraf kan worden geconcludeerd dat op basis van die gegevens de fraude had kunnen worden ontdekt is daartoe niet voldoende, te meer nu niet is betwist dat een
administratorin beginsel geen bevoegdheid heeft om deze gegevens bij die partijen op te vragen.
2.260,00(5,0 punten × tarief € 452,00)