Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. M. Diependaal en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. C. Stroobach naar voren hebben gebracht.
Rechtbank Amsterdam
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 april 2017 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van bedreiging van twee aangevers met de dood en zware mishandeling. De zaak kwam voor de rechtbank na een terechtzitting op 28 maart 2017, waar de officier van justitie, mr. M. Diependaal, de vordering indiende. De verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het uiten van bedreigende woorden zoals 'ik vermoord jullie' en 'ik pak jullie'.
De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende wettig bewijs was voor de bedreiging met de dood. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte, hoewel bedreigend, niet voldeden aan de juridische definitie van bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen, omdat de verklaringen van de aangevers niet voldoende steun boden voor de beschuldiging.
De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde straffen afgewezen. De beslissing van de rechtbank was dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden en dat de verdachte integraal vrijgesproken werd van de beschuldigingen. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. E. Dinjens, voorzitter, en mrs. G.P.C. Janssen en F.L. Bolkestein, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. M.R. Baart.