Op 2 augustus 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn levensgezel heeft mishandeld. De mishandeling vond plaats op 25 juli 2016 in Amsterdam, waar de verdachte zijn partner bij de haren heeft gepakt, haar tegen de grond heeft geduwd, haar heeft geslagen en zijn hand op haar mond heeft gedrukt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig is aan poging tot zware mishandeling, maar wel aan de subsidiaire tenlastelegging van mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uur, waarvan 20 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de mishandeling heeft plaatsgevonden, de spijtbetuiging van de verdachte en zijn inspanningen om zijn gedrag te verbeteren, zoals het zoeken van hulp voor zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft ook het advies van de reclassering overgenomen, dat toezicht op de verdachte voor een jaar aanbeveelt. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor geweldsdelicten, wat meeweegt in de strafmaat. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar hem wel schuldig bevonden aan de mishandeling van zijn levensgezel.