In de Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet Suwi (vergaderjaar 2011-2012, Kamerstuk 33065, nr. 3, 2.1.1. e.v.) staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
Op 1 januari 2009 is een wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) in werking getreden (Stb. 2008, 600 en 601). Daarbij is in artikel
10 van de Wet SUWI bepaald dat UWV en gemeenten geïntegreerde dienstverlening aan uitkeringsgerechtigden, werkzoekenden en werkgevers verlenen. UWV en gemeenten voeren daarbij taken uit die zijn gericht op het ondersteunen bij de arbeidsinschakeling en vacaturevervulling, rekening houdend met de regionale arbeidsmarkt. De essentie van de geïntegreerde dienstverlening is dat UWV en gemeenten samenhangende diensten aanbieden, waarbij uitkeringsgerechtigden, werkzoekenden en werkgevers de keten als geheel kunnen aanspreken en de keten ook als geheel zijn diensten aanbiedt.
(…)
De samenwerking is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en UWV. Uitgangspunt is dat UWV en gemeenten eerst gezamenlijk verkennen welke afspraken het meest adequaat zijn. Daarna kan verkend worden of nadere sturing door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid noodzakelijk is. Daarbij heeft de minister ten aanzien van UWV een andere verantwoordelijkheid dan ten aanzien van de gemeenten. UWV is immers een zelfstandig bestuursorgaan waarvoor directe ministeriële verantwoordelijkheid geldt, terwijl de gemeenten een eigen bestuurlijke positie in het staatsbestel hebben. De minister is echter, ondanks de eigen verantwoordelijkheid van gemeenten, verantwoordelijk voor de keten van werk en inkomen als geheel. Gezien deze verantwoordelijkheid kan de minister de samenwerking, zowel in relatie tot UWV als de colleges van burgemeester en wethouders, richting geven met behulp van het voorgestelde artikel 10 van de Wet SUWI. Dit is in lijn met de uitkomsten van de evaluatie SUWI uit 2006 waarin is gesteld dat de regie op de keten van werk en inkomen verbeterd moet worden.
(…)
UWV en gemeenten hebben als uitkeringsverstrekker beide een eigen verantwoordelijkheid voor het aan de slag helpen van de «eigen» werkzoekenden. Vanuit die verantwoordelijkheid hebben zij beide belang bij een goede werkgeversdienstverlening. Omdat de werkgever niet gebaat is (bij) het maken van afspraken voor afzonderlijke doelgroepen, is samenwerking tussen gemeenten en UWV van groot belang. De samenwerking tussen UWV en gemeenten wordt daarom wettelijk vastgelegd. Hoe gemeenten en UWV die samenwerking vervolgens vormgeven, is niet vastgelegd. Iedere regio is zo in staat een eigen aanpak te ontwikkelen die aansluit bij de regionale behoefte.
Wel is het van belang dat er in alle arbeidsmarktregio’s één regionaal loket voor werkgevers is. In dit loket kunnen werkgevers terecht voor informatie en advies. UWV en gemeenten geven dit loket gezamenlijk vorm. Ook zorgen UWV en gemeenten voor een aanspreekpunt voor werkgevers op landelijk niveau. Dat is in lijn met de aangenomen Motie Huizing en Van Hijum (Kamerstukken 2010–2011 32 500 XV, nr. 82) waarin gevraagd wordt om in overleg met gemeenten, UWV en SVB te komen tot verdergaande integratie van dienstverlening door UWV en gemeenten op de regionale werkpleinen, alsmede tot een bundeling van ondersteunende ICT-systemen en backoffice-activiteiten.