ECLI:NL:RBAMS:2017:10496

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 mei 2017
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
C/13/619645 FA/RK 16-8134
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging zorgregeling en vaststelling kinderbijdrage in familiezaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw over de wijziging van een zorgregeling voor hun kinderen. De man verzocht om de zorgregeling te wijzigen, zodat de kinderen om de week bij hem en de vrouw zouden verblijven, met als wisseldag vrijdagmiddag na school. Hij stelde dat de huidige regeling te onrustig was en dat er meer stabiliteit nodig was, vooral voor zijn op te richten bedrijf. De vrouw verweerde zich tegen dit verzoek en stelde dat de kinderen gewend zijn aan de huidige regeling, die sinds 2009 van kracht is. De kinderen gaven schriftelijk aan niet door de kinderrechter gehoord te willen worden en waren voorstander van handhaving van de huidige regeling, waarbij zij op donderdag en vrijdag bij de man zijn.

De rechtbank heeft de verzoeken van de man beoordeeld en geconcludeerd dat de huidige zorgregeling in het belang van de kinderen is. De rechtbank heeft meegewogen dat de kinderen al geruime tijd aan deze regeling gewend zijn en dat er geen overtuigende redenen zijn om deze te wijzigen. De vrouw werkt op donderdag en vrijdag, waardoor zij op die dagen nauwelijks met de kinderen kan zijn. De rechtbank heeft ook de belangen van de kinderen in overweging genomen en vastgesteld dat er geen noodzaak is voor wijziging van de regeling. Het verzoek van de man om de kinderbijdrage te verlagen naar nihil werd toegewezen, omdat de vrouw zich daartegen niet had verweerd. De rechtbank heeft de verdeling van de schoolvakanties vastgesteld, waarbij de kinderen in de zomervakantie de middelste drie weken aaneengesloten bij de man zullen zijn. Het verzoek van de man om de vrouw te bevelen de kinderen een huissleutel te geven, werd afgewezen. De rechtbank heeft geen partij in de proceskosten veroordeeld, gezien de aard van de procedure.

Uitspraak

C/13/619645 / FA RK 16-8134
beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
Team familie- en jeugdzaken
Locatie Amsterdam
zaaknummer / rekestnummer: C/13/619645 / FA RK 16-8134 (MN/ML)
Beschikking van 10 mei 2017 betreffende geschil gezamenlijke gezagsuitoefening als bedoeld in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek en wijziging kinderbijdrage
in de zaak van:
[naam man] ,
wonende te [woonplaats man] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. A. el Aqde te Amsterdam,
tegen
[naam vrouw] ,
wonende te [woonplaats vrouw] ,
verwerende partij,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. E.E. Sprenkeling te Amsterdam.

1.De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting met gesloten deuren van 10 april 2017.
Verschenen en gehoord zijn: partijen bijgestaan door hun advocaten.
De kinderen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Zij hebben hun mening schriftelijk kenbaar gemaakt.

2.De feiten

Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Zij hebben samen de volgende kinderen:
  • [naam kind 1] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000;
  • [naam kind 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit.
De kinderen hebben schriftelijk hun mening kenbaar gemaakt. Zij hebben aangegeven niet door de kinderrechter gehoord te willen worden.
Er loopt een zorgregeling, waarbij de kinderen iedere week van maandag tot en met woensdag bij de vrouw verblijven en donderdag en vrijdag bij de man. Daarnaast zijn de kinderen in de weekenden vijf dagen per maand bij de man en drie dagen per maand bij de vrouw.

3.De verzoeken

De man verzoekt wijziging van de huidige zorgregeling, welke regeling tussen partijen is afgesproken en vastgelegd in het op 2 december 2009 door hen ondertekende echtscheidingsconvenant. De man verzoekt een zorgregeling te bepalen, waarbij de kinderen de ene week bij hem en de andere week bij de vrouw zullen zijn met als wisseldag vrijdagmiddag na school. De man stelt dat de huidige regeling te onrustig is. Hij geeft aan dat het met name voor hemzelf en zijn op te richten bedrijf, maar ook voor de jongens, van belang is dat er meer rust en stabiliteit komt.
Verder verzoekt de man vast te stellen dat de schoolvakanties bij gelijke helfte zullen worden verdeeld, waarbij iedere ouder de kinderen de helft van de vakanties aaneengesloten bij zich heeft.
Bovendien verzoekt de man de vrouw te bevelen de kinderen een eigen huissleutel te geven van de woning van de vrouw.
Tenslotte verzoekt de man de door hem te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met ingang van 1 juni 2016 te stellen op nihil.
De vrouw verweert zich tegen het verzoek tot wijziging van de zorgregeling.
Zij stelt zich op het standpunt dat de kinderen aan de huidige regeling gewend zijn en dat zij daarin geen wijziging wensen. De vrouw heeft ook aangegeven dat zijzelf op donderdag en vrijdag tot laat werkt en dat - indien de huidige regeling wordt gewijzigd - zij en haar gezin met haar huidige partner en zijn kinderen teveel uit balans zal raken.
Zij gaat wel akkoord met het door de man verzochte omtrent de vakantieregeling.
Zij verweert zich niet tegen het verzoek van de man om met ingang van 1 juni 2016 de door hem te betalen kinderbijdrage te bepalen op nihil; dit alles zolang de man afhankelijk is van een WW-uitkering.

4.De beoordeling

Kinderbijdrage
Het verzoek van de man tot nihilstelling van de door hem te betalen kinderbijdrage wordt toegewezen, nu de vrouw zich daartegen niet heeft verweerd.
Reguliere zorgregeling
Partijen hebben verschillende standpunten ingenomen. Daarbij is gebleken dat de man wijziging wenst van de huidige zorgregeling en de vrouw wenst dat de huidige zorgregeling gehandhaafd blijft. Ook de kinderen hebben schriftelijk hun mening kenbaar gemaakt.
De rechtbank is na afweging van alle belangen en gelet op hetgeen op de zitting naar voren is gekomen van oordeel dat het verzoek van de man om de huidige zorgregeling te wijzigen naar een regeling, waarbij de kinderen de ene week bij de vrouw en de andere week bij hem verblijven, afgewezen dient te worden.
De rechtbank heeft daarbij meegewogen dat de kinderen al sedert 2009 zijn gewend aan de huidige regeling en dat deze regeling voor de kinderen kennelijk goed verloopt. Gebleken is bovendien dat de kinderen voorstander zijn van handhaving van een regeling waarbij ze op donderdag en vrijdag bij de man zijn. Bovendien is ter zitting gebleken dat de vrouw op donderdag en vrijdag werkt, waardoor zij op die dagen nauwelijks met de kinderen kan zijn. Ook heeft de vrouw een nieuwe partner met wie zij een samengesteld gezin vormt en waarbij die kinderen van haar partner ook volgens een vaste regeling bij hun vader en hun moeder verblijven. De huidige regeling is, rekening houdend met die omstandigheden al geruime tijd vastgesteld. Het feit dat de man bezig is zijn gestarte onderneming verder te ontwikkelen om inkomen te genereren, en dus liever een andere regeling zou zien maakt dit niet anders.
Niet gebleken is dat wijziging van de regeling in het belang van de kinderen moet worden geacht.
Het bovenstaande laat onverlet dat er in de toekomst omstandigheden aan de kant van de kinderen en/of partijen kunnen zijn, waardoor het ook in het belang van de kinderen is dat wordt afgeweken van de huidige zorgregeling; nog daargelaten dat de kinderen, gelet op hun leeftijd (16 jaar en 14 jaar) en de omstandigheid dat partijen bij elkaar in de buurt wonen, steeds meer zelf zullen aangeven op welke wijze zij uitvoering willen geven aan het contact met hun ouders.
Van belang is dat partijen blijven proberen om op een goede manier met elkaar te communiceren daar waar het gaat om zaken die de kinderen aangaan. Zij kunnen daarbij ondersteuning krijgen van Altra en/of mediation.
Verdeling schoolvakanties
Tussen partijen is niet in geschil dat de schoolvakanties bij helfte tussen partijen verdeeld dienen te worden. De vrouw heeft voorgesteld om te bepalen dat de kinderen in de zomervakantie de middelste drie weken aaneengesloten bij de man zullen zijn. Nu de man dit niet heeft weersproken, zal de rechtbank deze door de vrouw voorgestelde regeling in deze beschikking opnemen. De rechtbank acht deze vakantieregeling in het belang van de kinderen.
Huissleutel
Het verzoek van de man om te bepalen dat de vrouw haar huissleutel afgeeft aan de kinderen zal als niet steunend op de wet worden afgewezen.
Veroordeling proceskosten
Gelet op de aard van de procedure – en nu partijen niet op alle punten tevoren overeenstemming hebben kunnen bereiken - ziet de rechtbank geen aanleiding een partij te veroordelen in de kosten. Het verzoek daartoe zal worden afgewezen.
Het bovenstaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek van de man tot wijziging van de huidige zorgregeling af;
- bepaalt de verdeling van de schoolvakanties aldus dat deze bij helfte tussen de ouders worden verdeeld in die zin dat de kinderen in de zomervakantie de middelste drie weken aaneengesloten bij de man zullen zijn;
- stelt – met dienovereenkomstige wijziging van het echtscheidingsconvenant –de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met ingang van 1 juni 2016 op nihil;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. M.E.A. Nijssen, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van M. Langereis, griffier, op 10 mei 2017.
De griffier is buiten staat deze
beschikking te ondertekenen [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).