ECLI:NL:RBAMS:2017:10406
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een kantonrechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 15 december 2017 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door vier verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. E.B. den Ouden, tegen de kantonrechter mr. N.C.H. Blankevoort. De verzoekers waren verwikkeld in een civiele procedure met WTS, waarbij zij een overeenkomst over een opleiding tot stewardess wilden aanvechten op basis van dwaling. Tijdens de behandeling van de zaak had de rechter een eerdere uitspraak in een andere procedure tussen WTS en een andere cursist ter sprake gebracht, wat bij de verzoekers de indruk wekte dat de rechter vooringenomen was. De verzoekers voerden aan dat de rechter hen niet serieus nam en dat zijn opmerkingen over de financiële belangen van de zaak getuigen van een gebrek aan inlevingsvermogen. De wrakingskamer oordeelde echter dat de door verzoekers aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter partijdig was. De wrakingskamer benadrukte dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd moet zijn en dat het subjectieve gevoel van de verzoekers niet voldoende is. De wrakingskamer concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trokken en wees het verzoek tot wraking af.