ECLI:NL:RBAMS:2017:10397

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 mei 2017
Publicatiedatum
29 maart 2018
Zaaknummer
13/730002-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van vuurwapens en een jammer

Op 10 mei 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van twee vuurwapens en een jammer. De verdachte, geboren in 1987 en gedetineerd in een penitentiaire inrichting, had op 14 januari 2017 in Amsterdam en/of Utrecht een Glock, model 26 en een Zastava M83/91, alsook munitie van categorie III in zijn bezit. Daarnaast had hij op 15 januari 2017 in Utrecht een draagbare jammer voorhanden, zonder de vereiste vergunning volgens de Telecommunicatiewet. Tijdens de zitting op 26 april 2017 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. H.H. Boersma, en de verdediging van de raadsman, mr. D.E. Wiersum, gehoord. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had gepleegd, en oordeelde dat de feiten strafbaar waren. De rechtbank legde een gevangenisstraf van negen maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte. De rechtbank besloot ook dat de inbeslaggenomen vuurwapens onttrokken moesten worden aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee rechters.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/730002-17
Datum uitspraak: 10 mei 2017
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] , gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting ‘ [naam PI] ’, locatie ‘ [locatie] ’, te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 april 2017.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H.H. Boersma, en van wat de raadsman van verdachte, mr. D.E. Wiersum, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 14 januari 2017 te Amsterdam en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, een of meer wapens van categorie III, te weten een Glock, model 26 en/of een Zastava M83/91, en/of munitie van categorie III, te weten 10 patronen (9 mm) en/of 12 patronen (kaliber .38), voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 15 januari 2017 te Utrecht, in elk geval in Nederland, opzettelijk een radiozendapparaat, te weten: een draagbare jammer, een radiozendapparaat dat is gebouwd en ontworpen om GSM-, DCS- en UMTS verkeer te storen of onmogelijk te maken door het uitzenden van breedbandige radiosignalen in daarvoor gebruikte frequentiebanden heeft aangelegd en/of geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl voor het gebruik aan de houder van dat radiozendapparaat op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend;
en/of
hij op of omstreeks 15 januari 2017 te Utrecht, in elk geval in Nederland, een draagbare jammer, een radiozendapparaat dat is gebouwd en ontworpen om GSM- DCS en UMT verkeer te storen of onmogelijk te maken door het uitzenden van breedbandige radiosignalen in daarvoor gebruikte frequentiebanden, althans een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt is gemaakt en/of ontworpen tot het plegen van het misdrijf genoemd in artikel 350c Wetboek van Strafrecht,
het opzettelijk enig geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie vernielen en/of beschadigen en/of onbruikbaar maken en/of een stoornis veroorzaken van de werking van zodanig werk, tengevolge waarvan de wederrechtelijke verhindering en/of bemoeilijking van de opslag en/of verwerking van gegevens ten algemene nutte en/of stoornis in een openbaar telecommunicatienetwerk en/of in de uitvoering van een openbare telecommunicatiedienst is ontstaan (sub a) en/of terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of voor de verlening van diensten te duchten is (sub b); heeft verworven en/of met dat oogmerk voorhanden heeft gehad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
Ten aanzien van feit 1
op of omstreeks 14 januari 2017 te Amsterdam en/of Utrecht, wapens van categorie III, te weten een Glock, model 26 en een Zastava M83/91, en munitie van categorie III, te weten 10 patronen (9 mm) en 12 patronen (kaliber .38), voorhanden heeft gehad;
Ten aanzien van feit 2
op 15 januari 2017 te Utrecht, opzettelijk een radiozendapparaat, te weten: een draagbare jammer, een radiozendapparaat dat is gebouwd en ontworpen om GSM-, DCS- en UMTS verkeer te storen of onmogelijk te maken door het uitzenden van breedbandige radiosignalen in daarvoor gebruikte frequentiebanden geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad, terwijl voor het gebruik aan de houder van dat radiozendapparaat op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend;
en
op 15 januari 2017 te Utrecht een draagbare jammer, een radiozendapparaat dat is gebouwd en ontworpen om GSM- DCS en UMTS verkeer te storen of onmogelijk te maken door het uitzenden van breedbandige radiosignalen in daarvoor gebruikte frequentiebanden, met dat oogmerk voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Gelet daarop verzoekt de raadsman voor het aanwezig hebben van de twee vuurwapens een gevangenisstraf van zes maanden aan verdachte op te leggen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte droeg op straat een vuurwapen bij zich en had verder munitie bij zich die geschikt was voor dat vuurwapen. Tijdens een doorzoeking van de woning van verdachte bleek dat hij daar nog een vuurwapen, met geschikte munitie had, en een zogenoemde jammer. Het voorhanden hebben van een vuurwapen is een ernstig strafbaar feit, omdat vuurwapenbezit de gevoelens van onveiligheid in de samenleving vergroot.
De rechtbank kijkt bij het bepalen van de strafmaat ook naar het strafblad van verdachte van 30 maart 2017. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een misdrijf is veroordeeld.
De rechtbank kijkt daarnaast ook naar de straffen die in vergelijkbare zaken door rechters zijn opgelegd. Daarvoor zijn in het bijzonder de oriëntatiepunten van het LOVS van belang. Die noemen voor het voorhanden hebben van één pistool of revolver een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden.
Daarbij is ten aanzien van de Glock sprake van strafverzwarende omstandigheden, doordat verdachte dit op straat droeg en hij ook bijpassende munitie bij zich had. Het vuurwapen was weliswaar niet ‘geladen’ omdat de munitie nog niet in het wapen zat, maar het wapen was wel zeer snel gereed te maken om te schieten.
Deze strafverzwarende omstandigheden maken dat niet volstaan kan worden met een gevangenisstraf van zes maanden, zoals door de raadsman van verdachte is verzocht. Omdat de oriëntatiepunten van de rechters sterk afwijken van de richtlijnen van het Openbaar Ministerie die de officier van justitie aan zijn strafeis ten grondslag heeft gelegd, zal de rechtbank wel een lagere straf opleggen dan is geëist.
Alles bij elkaar vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden passend en geboden en de rechtbank zal die straf dan ook aan verdachte opleggen.

9.Beslag

De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een pistool en een revolver, dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot die voorwerpen feit 1 is begaan en die voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 57 en 350d van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, artikel 10.15 van de Telecommunicatiewet en de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1
-
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
-
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2
-
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 10.15 van de Telecommunicatiewet, opzettelijk begaan
en
-
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 350c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf voorhanden hebben.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. STK pistool 5321174
2 1.00 STK revolver 5321383
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.M. Wieland, voorzitter,
mrs. J. Knol en J.M.L.I. van Hommerich, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 mei 2017.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.