ECLI:NL:RBAMS:2017:10380

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2017
Publicatiedatum
6 maart 2018
Zaaknummer
6014552 CV EXP 17-12229
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding door exploitant van parkeergarage afgewezen wegens onvoldoende bewijs van toegang door gedaagde

In deze zaak vorderde Q-Park Operations Netherlands II B.V. (hierna: Q-Park) betaling van parkeerkosten en een schadevergoeding van gedaagde, die de parkeergarage had verlaten zonder te betalen. Gedaagde betwistte echter dat hij toegang had gehad tot de parkeergarage, omdat het toegangshek weigerde te openen. De kantonrechter oordeelde dat Q-Park onvoldoende bewijs had geleverd dat gedaagde wel toegang had gehad tot de parkeergarage. De rechter stelde vast dat gedaagde op 7 mei 2016 om 9:50:59 uur de eerste slagboom was gepasseerd, maar dat hij omstreeks 9:52 uur de parkeergarage had verlaten zonder daadwerkelijk te kunnen parkeren. Q-Park had de verplichting om gedaagde toegang te verschaffen en een parkeerplaats ter beschikking te stellen, maar had nagelaten aan te tonen dat gedaagde wel degelijk toegang had gekregen.

De kantonrechter concludeerde dat gedaagde door toedoen van Q-Park geen reële mogelijkheid had om te betalen voor het parkeren, en dat het hem niet kon worden toegerekend dat hij de parkeergarage zonder betaling had verlaten. De vordering van Q-Park werd afgewezen, evenals de gevorderde wettelijke rente en de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Q-Park werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde tot op heden op nihil werden begroot, aangezien gedaagde in persoon had geprocedeerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6014552 CV EXPL 17-12229
vonnis van: 8 december 2017
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Q-Park Operations Netherlands II B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te [woonplaats]
eiseres
nader te noemen: Q-Park
gemachtigde: [gemachtigde]
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [plaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

In het dossier bevinden zich:
  • de dagvaarding van 11 mei 2017, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het instructievonnis van 14 juli 2017;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek, met producties;
  • de akte uitlating producties van Q-Park;
  • de dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
Q-Park is de exploitant van onder meer de parkeergarage [naam parkeergarage] te [woonplaats] , hierna: de parkeergarage.
1.2.
Bezoekers die hun auto in de parkeergarage willen parkeren, rijden voordat zij door de slagboom naar binnen gaan langs een bord waarop de parkeertarieven staan en de toepasselijkheid van algemene voorwaarden (verder: de algemene voorwaarden) wordt vermeld.
1.3.
Om daadwerkelijk toegang te krijgen tot de parkeergarage dienen bezoekers na de slagboom ook een tweede toegangspoort door te gaan.
1.4.
[gedaagde] is op 7 mei 2016 om 9:50:59 uur met de auto met kenteken [kenteken] de eerste slagboom gepasseerd. Omstreeks 9:52 uur heeft [gedaagde] de parkeergarage verlaten door kort achter zijn voorganger aan te rijden, het zogenoemde “treintje rijden”.
1.5.
Artikel 3 van de algemene voorwaarden (getiteld “Verplichting Q-Park”) luidt:
“Q-Park stelt aan de parkeerder een willekeurige parkeerplaats voor 1 voertuig in de parkeerfaciliteit ter beschikking, mits er voldoende plaats beschikbaar is. (…)”
In artikel 5.9 van de algemene voorwaarden staat onder meer:
“Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (…), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad €300,- (…)”
1.6.
Artikel 6.1. van de algemene voorwaarden luidt:
“Voor het gebruik van de parkeerfaciliteit is de parkeerder parkeergeld verschuldigd (…)”
Artikel 6.3. van de algemene voorwaarden luidt:
“Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (…), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad €300,- (…)”
1.7.
Bij brief van 27 mei 2016 is [gedaagde] door de destijds gemachtigde van Q-Park aangeschreven tot betaling binnen 16 dagen van € 340,50 aan schadevergoeding wegens “treintje rijden”, bij gebreke waarvan buitengerechtelijke incassokosten in rekening zal worden gebracht.

Vordering

2. Q-Park vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 340,50 aan hoofdsom, vermeerderd met rente vanaf 11 mei 2017;
b. € 51,08 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. de proceskosten.
3. Q-Park stelt hiertoe dat tussen partijen een parkeerovereenkomst tot stand is gekomen. Door de in de parkeergarage aanwezige camera’s is geconstateerd dat de auto van [gedaagde] op 7 mei 2016 om 9:52 uur is uitgereden door vlak achter een voorganger aan de parkeergarage te verlaten, het zogenaamde “treintje rijden”. Hierdoor is [gedaagde] , als kentekenhouder van de auto, in verzuim met betaling, aangezien betaling op grond van de overeenkomst voor het verlaten van de parkeergarage dient plaats te vinden. [gedaagde] is daarom op grond van de algemene voorwaarden het tarief van een verloren kaart verschuldigd.
4. Voorts stelt Q-Park dat [gedaagde] - conform de algemene voorwaarden - voor het verlaten van de parkeergarage zonder te betalen een boetebedrag van € 300,00 verschuldigd is. Het boetebeding beoogt primair “treintje rijden” te voorkomen. Het “treintje rijden” leidt volgens Q-Park tot gevaarlijke situaties in en buiten de parkeergarage. Zo worden door “treintje rijden” matrixborden gemanipuleerd en kan gevaarzitting ontstaan door aanrijdingen. Gebruikers van de parkeergarage voelen zich bovendien door het “treintje rijden” niet meer veilig. De boete is mede bedoeld ter preventie van kopieergedrag.
5. Q-Park lijdt schade doordat zij moet investeren in dure camerasystemen voor de detectie van het “treintje rijden” en heeft verder registratiesystemen moeten aanschaffen. Deze systemen dienen onderhouden te worden. De camerabeelden moeten worden bestudeerd en alle gegevens dienen worden te verwerkt. Aan de hand van het voertuig en kenteken dient een onderzoek te worden ingesteld bij het kentekenregister ten aanzien van de persoonsgegevens die horen bij het betreffende voertuig. Daarvoor is een advocaat vereist. Q-Park lijdt ten slotte omzetverlies omdat zij parkeergelden misloopt. Doordat [gedaagde] geen gebruik maakt van een uitrijkaart blijft de parkeerplek als bezet geregistreerd, terwijl deze opnieuw verhuurd had kunnen worden.

Verweer

6. [gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd dat strekt tot afwijzing van de vordering. Zijn verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde komen.

Beoordeling

7. Vaststaat dat [gedaagde] houder is van een parkeerbewijs. Een kopie van dit parkeerbewijs heeft hij als productie overgelegd bij antwoord. Op dat parkeerbewijs staat [parkeertkaartnummer] ’ en ‘Ingereden: 07.05.2016 09:50:59’. Daarom staat vast dat [gedaagde] in parkeergarage [naam parkeergarage] de eerste slagboom voorbij is gereden. Tussen partijen is een parkeerovereenkomst tot stand gekomen.
8. Uit de parkeerovereenkomst vloeien over en weer verplichtingen voort. Q-Park dient [gedaagde] toegang tot de parkeergarage te verschaffen en een parkeerplaats ter beschikking te stellen. [gedaagde] dient op zijn beurt voor het gebruik van de parkeerfaciliteiten te betalen.
9. Door [gedaagde] wordt gemotiveerd betwist dat hij gebruik heeft kunnen maken van de parkeerfaciliteiten van Q-Park. [gedaagde] voert aan dat hij geen toegang tot de parkeergarage heeft gekregen, althans, dat hij geen mogelijkheid heeft gehad om zijn auto te kunnen parkeren, omdat het toegangshek, dat zich na de slagboom bevindt, weigerde te openen. [gedaagde] heeft zijn verweer onderbouwd met onder meer foto’s van de situatie ter plekke en met het parkeerkaartje van 7 mei 2016. Hieruit volgt onder meer dat [gedaagde] ongeveer één minuut nadat hij de slagboom bij de ingang was gepasseerd, de parkeerfaciliteit weer heeft verlaten.
10. Q-Park heeft tegenover deze gemotiveerde betwisting van [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde] wel toegang tot de parkeergarage heeft gehad en dat er die dag geen slagboom- of systeemstoring was. Nu Q-Park de enige partij is die de beschikt over de informatie die de door [gedaagde] aangevoerde feiten en omstandigheden kan ontkrachten, had het op haar weg gelegen om - gelet op het verweer van [gedaagde] - aan te tonen dat [gedaagde] wél toegang tot de parkeergarage heeft gekregen en dat aan hem wél een parkeerplek ter beschikking is gesteld. Q-Park had bijvoorbeeld een langere opname van de beveiligingscamera’s kunnen tonen, zowel bij het in- als het uitrijden, en/of een opname kunnen tonen van [gedaagde]
inde garage, hetgeen het standpunt van Q-Park dat geen sprake was van een systeemstoring eenvoudig zou bevestigen. Dit heeft Q-Park nagelaten. Foto’s die Q-park wel over heeft gelegd zien op [nummer parkeergarage] , terwijl zij zelf heeft erkend dat [gedaagde] in [naam parkeergarage] had geparkeerd. Bovendien zijn op deze foto’s geen opnamen van [gedaagde] te zien.
11. Nu [gedaagde] geen toegang heeft gekregen tot het gedeelte van de parkeerfaciliteit waar daadwerkelijk geparkeerd kan worden, geldt dat hij door toedoen van Q-park ook geen reële mogelijkheid had voor het parkeren te betalen. Het kan [gedaagde] dan ook niet worden toegerekend dat hij de parkeerfaciliteit heeft verlaten zonder te betalen. Daaruit volgt dat hij ook niet de boete verschuldigd is als bedoeld in artikel 5.9 en/of 6.3 van de algemene voorwaarden.
11. Wel zou het [gedaagde] hebben gesierd als hij, net zoals zijn voorgangers, de helpdesk had ingeschakeld bij het toegangsprobleem. Dit is in dit geval echter een morele kwestie die – zo merkt [gedaagde] terecht op – geen juridische gevolgen heeft.
11. De vordering van Q-Park zal worden afgewezen.
11. Met de afwijzing van de hoofdvordering, dienen de gevorderde wettelijke rente en de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten eveneens te worden afgewezen.
11. Q-Park wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [gedaagde] die tot op heden worden begroot op nihil, omdat [gedaagde] in persoon heeft geprocedeerd.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Q-Park in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.