In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een huurgeschil tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en een huurder. De kern van het geschil draait om de door de huurcommissie aan de woning toegekende puntenaantal met betrekking tot de WOZ-waarde na een renovatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de WOZ-waarde van de woning, vastgesteld door de gemeente Amsterdam, niet aansluit bij de daadwerkelijke toestand van de woning na de renovatie bij de aanvang van de huurovereenkomst. De kantonrechter oordeelt dat een strikte toepassing van het woningwaarderingsstelsel in dit geval onvoldoende recht doet aan de kwaliteit van de woning en leidt tot een onbillijk resultaat. Daarom is er aanleiding om, met toepassing van artikel 5 lid 2 van het Besluit huurprijzen woonruimte, een andere waardering toe te passen.
De kantonrechter heeft de subsidiaire vordering van Eigen Haard toegewezen, waarbij de huurprijs van de woning per 4 december 2015 is vastgesteld op € 693,12 per maand. Dit bedrag is gebaseerd op een herberekening van de WOZ-waarde zonder de door de gemeente toegepaste vermindering van 30% voor de renovatie. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd dienen te worden, omdat Eigen Haard de noodzaak voor de onderhavige procedure zelf heeft veroorzaakt. Het vonnis is uitgesproken op 17 november 2017.