Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
bijlage Iweergegeven bewijsmiddelen, bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
- Op 23 maart 2014, een aantal dagen voor zijn aanhouding, heeft verdachte gebeld met het Roemeense telefoonnummer [telefoonnummer] . Bij medeverdachte [medeverdachte] , die op de dag van de aanhouding uit Roemenië naar Nederland is gekomen, is een telefoon in beslag genomen met een onder dit nummer werkende simkaart. Verdachte heeft dus eerder contact gehad met degene, c.q. degenen die hem de tassen hebben verstrekt, dan hij verklaart
- Er is op 25 maart 2014 om 18.48 uur telefonisch contact geweest tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op nummer * [telefoonnummer] , waarbij versluierde taal wordt gebruikt tijdens het telefoneren. Deze telefoongesprekken worden gevoerd zonder dat de beller en gebelde over en weer zich aan elkaar voorstellen. Dat doet nogal twijfelen aan de stelling van verdachte dat hij [medeverdachte] niet kent. [medeverdachte] geeft door: “hij is te laat. De man … met wie het moet”. Verdachte zegt daarop: “Goed”. De rechtbank begrijpt dat “hij” de man is van wie [medeverdachte] in Rotterdam de tassen overhandigd moet krijgen. De overdracht van de tassen in Rotterdam vindt plaats kort na het telefoongesprek tussen verdachte en [medeverdachte] , zo blijkt uit de observatie van de politie (p. 137).
- Op 25 maart 2014 om 20.50 uur, vlak voordat de overdacht door [medeverdachte] aan verdachte in Amsterdam plaatsvindt, heeft [medeverdachte] contact met enkele onbekend gebleven personen. De naam ‘ [persoon] ’ is te horen. De naam ‘ [persoon] ’ komt ook voor als contact in de telefoon van verdachte. Verdachte heeft deze ‘ [persoon] ’ in de periode tussen de overdachte in Rotterdam en die in Amsterdam een sms-bericht gestuurd dat vertaald luidt: “Het is van jou!/Hebbes”
- De rechtbank kan voorts geen logische verklaring bedenken waarom een hoeveelheid aarde/mest voor bloembollen in Nederland van hand tot hand gaat van een Turkse leverancier naar een speciaal voor het transport van deze mest van Rotterdam naar Amsterdam ingevlogen Bulgaarse man en van hem naar weer een andere Bulgaarse man om dan uiteindelijke (zo verklaart verdachte) naar Bulgarije te worden vervoerd. Ook verdachte heeft hiervoor desgevraagd geen verklaring kunnen geven. In zijn verhoor bij de politie heeft verdachte verklaard dat het door zijn hoofd is gegaan dat er verboden middelen in de boodschappentassen zouden kunnen zitten.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Beslag
bijlage IIopgenomen beslaglijst op naam van verdachte.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
120 (honderdtwintig) dagen.
1 t/m 3.