In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een voormalig asielzoekster en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De eiseres had verzocht om vrijstelling van de inburgeringsplicht, maar dit verzoek was door de minister afgewezen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de eiseres strikt genomen niet onder de vrijstellingsmogelijkheden van de Wet inburgering viel, de afwijzing in dit specifieke geval onredelijk was. De eiseres had met goed gevolg het propedeutisch examen in de opleiding Nederlandkunde aan de Universiteit van Leiden afgelegd en had aangetoond dat zij zich goed kon uitdrukken in het Nederlands. De rechtbank concludeerde dat de specifieke omstandigheden van de eiseres, waaronder haar langdurige verblijf in Nederland en haar integratie in de Nederlandse maatschappij, aanleiding gaven om haar vrijstelling van de inburgeringsplicht te verlenen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit van de minister, herroepte het primaire besluit en droeg de minister op het betaalde griffierecht aan de eiseres te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door rechter H.J.M. Baldinger in aanwezigheid van griffier S.M. Koning.