ECLI:NL:RBAMS:2017:10186

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 december 2017
Publicatiedatum
19 januari 2018
Zaaknummer
13/702289-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake stalking en belaging van ex-vriendin met ernstige bedreigingen en inbreuk op persoonlijke levenssfeer

Op 28 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan stalking en belaging van zijn ex-vriendin, aangeduid als [persoon 1]. De verdachte heeft in de periode van 26 juni 2016 tot en met 20 oktober 2016 herhaaldelijk contact gezocht met [persoon 1] door haar te bellen, SMS-berichten en WhatsApp-berichten te sturen, en haar voor haar woning op te wachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere bedreigende en kwetsende berichten heeft verzonden, waarin hij haar en haar familie bedreigde. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 180 dagen had geëist, afgewezen en in plaats daarvan een gevangenisstraf van 10 weken opgelegd, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €750,00 toegewezen aan [persoon 1] voor immateriële schade, terwijl de vordering voor materiële schade niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partij, met een vervangende hechtenis van 15 dagen bij gebreke van betaling. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/702289-16 + 13/065194-14 (TUL) + 96/059603-15 (TUL)
Datum uitspraak: 28 december 2017
Vonnis zonder bewijsmiddelen (verkort vonnis) van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 december 2017.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.M. Hoogerheide en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M.G.P. Glas naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

2.1.
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
feit 1 primair:
belaging van [persoon 1] in de periode van 26 juni 2016 tot en met 15 juli 2016 door haar veelvuldig te bellen, SMS- en WhatsApp-berichten te sturen, haar voor haar woning op te wachten en haar foto’s van haar woning te sturen; dan wel
feit 1 subsidiair:
bedreiging van [persoon 1] in de periode van 26 juni 2016 tot en met 15 juli 2016 door haar per SMS, WhatsApp en Voicemail dreigende woorden toe te voegen;
feit 2:
belaging van [persoon 1] in de periode van juli 2016 tot en met 20 oktober 2016 door haar veelvuldig te bellen, SMS- WhatsApp- en Facebook-berichten te sturen, haar voor haar woning op te wachten, vrienden Facebook-berichten te sturen en haar moeder berichten te sturen.
De precieze tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage bij dit vonnis.

3.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1 primair:
op tijdstippen in de periode van 26 juni 2016 tot en met 15 juli 2016 te [plaats] wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [persoon 1] met het oogmerk die [persoon 1] te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, aldaar in genoemde periode
- voornoemde [persoon 1] meerdere malen per dag gebeld en grote hoeveelheden SMS-berichten en WhatsApp-berichten en voicemail berichten gestuurd met de volgende inhoud:
"Ik ga jouw familie neuken. Ik ga jou dood maken. Je bent de lul. Ik kom er nu aan" en "Gaan we zien voordat een van ons dood gaat. Of jij of ik ga dood. Denk je dat je door kan leven. Ik ga jou niet laten. Je komt nooit af van mij" en “Als je niet wil dat ik nu naar je kanker straat kom en de hele sfeer weer verpest geef mij antwoord" en "Klaar ik kom weer voor je deur. Ik ga nooit meer weg. Ik blijf in je kanker straat" en " [bijnaam persoon] kies maar een dood voor je zelf. Jij wilt met mij spelen jij gaat zien. Denk je dat je van mij afkomt met wat ben je bezig. Ik ga jou nooit laten" en "Neem je kanker telefoon op 5 min. [bijnaam persoon] ik ben doorgedraaid neem op. Je wilt dit. Ik kom naar je kanker huis. We gaan zien zolang jij mij negeert komen er gekke dingen in mijn hoofd" en "Of jij gaat dood of ik ga dood tot die tijd heb ik geen rust. Ik ga je de hele week opzoeken. Wachten jullie maar" en
- voornoemde [persoon 1] meerdere malen voor haar woning opgewacht en voornoemde [persoon 1] meerdere malen thuis opgezocht en
- voornoemde [persoon 1] , meerdere malen foto's van haar woning gestuurd.
ten aanzien van feit 2:
op tijdstippen in de periode van 16 juli 2016 tot en met 20 oktober 2016 te [plaats] wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [persoon 1] met het oogmerk die [persoon 1] te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte
- voornoemde [persoon 1] meerdere malen per dag gebeld en deels in de Turkse taal WhatsApp en SMS en via meerdere Facebook accounts berichten gestuurd met de onder meer zakelijk weergegeven inhoud:
"Je mist alleen je rode lamp slet" en "Ik laat je nooit meer gaan" en "Ik zal altijd van je blijven houden" en " [persoon 1] . Of je gaat met mij praten. [bijnaam persoon] ik ga je volgen ik ga jullie leven zuur maken. Praat gewoon normaal met me ik wil niks van je. Praat alleen met mij" en "Ik wil geen domme fouten meer doen ik wil jou alleen spreken" en "Ik wacht en blok me niet meer. Ik ben in west praat alleen met me" en "Maak me dood, maar laat mij niet zonder jou" en "Alsjeblieft typ wat anders ga ik naar je familie" en " [persoon 1] reageer alsjeblieft op mijn berichten. Ik huil elke dag erger, het doet mij gewoon pijn [persoon 1] . Ik smeek je, praat met mij voor de laatste keer. Ik doe alles voor je. Kom op, alsjeblieft reageer voor de laatste keer. En blok me niet. Ik zal anders een nieuw account aanmaken, dus reageer alsjeblieft. [persoon 1] , vergeet dit niet, ik zal voor altijd van je houden en op je wachten” en "Alsof jij mij nooit gaat zien, tot wanneer ben je van plan om mij te negeren. Praat gewoon met mij. Alsjeblieft, desnoods twee zinnen, dan is het klaar en stuur ik niks meer naar jou toe. Ik kan gewoon niet geloven dat onze relatie voorbij is [persoon 1] . Alsjeblieft [persoon 1] , ik zweer het, ik kan niet slapen, ik kan niet werken, niks. Blok mij maar ik maak weer een nieuw account aan tot je reageert. Je weet dat account maken 3 minuten duurt" en "Je deelt een foto van een Marokkaanse jongen op facebook. Je hebt geen schaamte meer. De [persoon 1] die ik ken is gewoon dood. Je deelt foto's van een kanker Marokkaanse klootzak en dan nog openbaar. [persoon 1] je maakt kankerdomme grappen en mijn kanker groet liefde laat je omzetten naar kankerhaar richting. Als ik jou haat pak ik jou hoe dan ook. Kijk wat je allemaal doet man, je deelt foto's voor een kanker Marokkaan. [persoon 1] niet doen, ik vind het zielig voor jou. Ik pak je, ik zweer op de liefde die wij hadden dat niemand kon breken. Maar ik pak je hoe dan ook. Ik heb alles verpest en ik wacht tot mijn laatste adem. Of wij worden weer één, of ik zweer dat ik je zo hard terug pak dat je niet eens meer kan lopen. Denk niet de pijn wordt minder met de dag. Je weet zelf dat ik elke dag fucking hard zit te huilen. Ik mis gewoon mijn gekke vrouw. Dat je zo tekeer ging tegen mij. Wat we ook deden als we elkaar aankeken, was alles klaar en was de wereld van ons [persoon 1] . Ik ga tot de dood van je houden en op jou wachten. Niemand kan meer van je houden dan ik van jou houd. Ik weet, ik heb kanker grote fouten gemaakt, maar dat is allemaal verleden [persoon 1] . Ik blijf wachten tot je me ooit anoniem belt" en "Ik ga een nog paar weken wachten. Of je stuurt een bericht naar mij. Zo niet ik kom je opzoeken. Ik kan niet leven zonder jou. Maak me dood maar laat mij niet zonder mijn [persoon 1] ."
- voornoemde [persoon 1] voor haar woning opgewacht en opgezocht en voor haar woning postgevat en
- een of meer vrienden van die [persoon 1] via Facebook meerdere berichten heeft verstuurd met de zakelijk weergegeven inhoud: "Als jij nog een keer in de buurt komt van mijn ex-verloofde schiet ik jou dood. Hou afstand van [persoon 1] . Kent mijn neefje genaamd [naam neefje] " en
- de moeder van voornoemde [persoon 1] meerdere malen gebeld en SMS-berichten gestuurd met de zakelijk weergegeven inhoud:
"Hallo, ik heb gehoord dat [persoon 1] op bezoek is geweest bij [persoon 2] . Als dit waar is, kan niemand mij meer tegenhouden, zelfs de politie niet. Ik heb mijn hele leven geriskeerd. Ik ben degene geweest die [persoon 1] uit dat huis heeft gered. Ik heb mijn leven geriskeerd en mijn ouders genegeerd. Als zij terug naar hem toe gaat, dan is geen plek meer voor haar op de wereld" en een SMS-bericht met een link naar een artikel van de website [website] over een schietpartij op de [adres 2]
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing, dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De rechtbank slaat daarbij in het bijzonder acht op de aangiften van [persoon 1] , de hierbij gevoegde schermafbeeldingen van haar mobiele telefoon en de grotendeels bekennende verklaring van verdachte. Als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de bewijsmiddelen, die redengevend zijn voor de bewezenverklaring, opgenomen in een aanvulling op dit verkorte vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan dit vonnis gehecht.

5.Motivering van de straf

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 primair en 2 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 105 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden van een contactverbod met [persoon 1] , een locatieverbod voor de woning van [persoon 1] , een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting. De officier van justitie vordert verder dat de proeftijden van de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straffen worden verlengd. De officier van justitie vordert ten slotte gedeeltelijke toewijzing van de vordering van [persoon 1] met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige gedeelte dient zij niet-ontvankelijk te worden verklaard in deze vordering.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om een straf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest. De raadsman heeft verder verzocht de vordering van [persoon 1] voor wat betreft het materiële gedeelte niet-ontvankelijk te verklaren en voor wat betreft het immateriële gedeelte te matigen.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-vriendin. Hij heeft door zijn vele telefoontjes, berichten en het langsgaan bij de woning een stelselmatige inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer en op het gevoel van veiligheid van zijn ex. Daarbij heeft hij blijkbaar alleen rekening gehouden met zijn eigen behoefte om in contact te treden met zijn ex en heeft hij zich niet bekommerd om de grote (psychische) gevolgen van zijn handelen voor haar en haar naasten.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de Pro Justitia rapportage van 13 januari 2017, waaruit volgt dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, en straffen in vergelijkbare zaken, zoals neergelegd in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Uitgangspunt is dat belagingsfeiten zoals door verdachte gepleegd worden afgedaan met een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte heeft voor de bewezenverklaarde feiten al 75 dagen in voorarrest gezeten en heeft zich daarnaast gehouden aan een ingrijpend pakket van bijzondere voorwaarden, waaronder elektronisch toezicht, hetgeen een flinke inperking op zijn vrijheid is geweest. Om die reden vindt de rechtbank een voorwaardelijk op te leggen straf met bijzondere voorwaarden niet meer passend en zal worden volstaan met oplegging van een gevangenisstraf die niet uitstijgt boven de duur van het voorarrest.
De rechtbank zal om die reden bij de straftoemeting afwijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.

6.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[persoon 1] (hierna: de benadeelde partij) vordert € 2.160,00 aan vergoeding van materiële schade en € 750,00 aan vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij, als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen geachte feiten, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank acht het bedrag van € 750,00 voor de vergoeding van immateriële schade redelijk en wijst de vordering tot dat bedrag toe. De benadeelde partij zal voor het materiële gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de opgegeven schadeposten niet zijn ontstaan als direct gevolg van de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank zal, als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij, de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.

7.De vorderingen na voorwaardelijke veroordeling

Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van twee proeftijden aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin echter geen aanleiding de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen te gelasten. De vordering met parketnummer 13/065194-14 is reeds bij een eerder vonnis tenuitvoergelegd en de vordering met parketnummer 96/059603-15 heeft betrekking op een wegenverkeersfeit en is dus niet gelijksoortig.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 57, 63 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert ten aanzien van de feiten 1 primair en 2 als juridische kwalificatie op:
belaging, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) weken.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[persoon 1], wonende te [plaats] toe tot een bedrag van € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 20 oktober 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 1] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [persoon 1] , te betalen de som van € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 20 oktober 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 13/065194-14.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 96/059603-15.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. D.J. Cohen Tervaert en M.R.J. van Wel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.H. Limburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 december 2017.