ECLI:NL:RBAMS:2017:10123

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2017
Publicatiedatum
15 januari 2018
Zaaknummer
13/684577-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling

Op 27 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van een veroordeelde. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C. Staal, en de argumenten van de veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. C.M. Peeperkorn. De rechtbank heeft ook een deskundige, K. van der Heijden, gehoord. De vordering tot herroeping was ingediend omdat de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling had gehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde op 22 december 2016 voorwaardelijk in vrijheid was gesteld na een gevangenisstraf van vijftien maanden, met specifieke voorwaarden waaronder een behandelverplichting en meldplicht bij de reclassering.

De officier van justitie heeft ter terechtzitting volhard in de vordering tot herroeping, maar de raadsvrouw heeft verzocht deze af te wijzen. De rechtbank heeft geoordeeld dat herroeping niet opportuun is, gezien de aanstaande ISD-maatregel die aan de veroordeelde opgelegd zal worden. De rechtbank heeft de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling afgewezen, met de overweging dat de veroordeelde al geruime tijd in voorlopige hechtenis zit en dat het belangrijk is om snel met de ISD-maatregel te beginnen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/684577-15
V.i.-zaaknummer: 99/000906-31
BESLISSING HERROEPING VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van
17 januari 2017, betreffende herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) van:
[veroordeelde], veroordeelde,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres]
, gedetineerd in het [detentieadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Deze beslissing is genomen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 december 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C. Staal, en van wat veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. C.M. Peeperkorn, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank ter terechtzitting deskundige K. van der Heijden, werkzaam als reclasseringswerker bij Inforsa, gehoord.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van onder meer de volgende stukken:
  • het vonnis van de meervoudige strafkamer rechtbank Amsterdam van 8 februari 2016;
  • een v.i.-advies van 26 september 2016 van Penitentiaire Inrichting [naam PI] ;
  • een v.i.-advies van 4 oktober 2016 [naam reclassering] ;
  • een OML-Advies v.i. van 4 oktober 2016;
  • een besluit v.i. van 14 oktober 2016.

2.De voorwaardelijke invrijheidstelling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank te Amsterdam van 8 februari 2016 is veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht. Veroordeelde is op grond van artikel 15 van het Wetboek van Strafrecht op 22 december 2016 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Als bijzondere voorwaarden zijn gesteld dat veroordeelde zich
  • gedurende de proeftijd onder behandeling laat stellen van [instelling] , althans een soortgelijke deskundige of zorginstelling, op tijden en plaatsen als door of namens die deskundige/zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn delict gerelateerde problematiek. Veroordeelde dient zich te houden aan aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar zullen worden gegeven (een behandelverplichting – ambulante behandeling);
  • binnen vijf werkdagen zal melden bij GGZ Reclassering [naam reclassering] ;
  • gedurende de proeftijd zal melden bij de reclassering, zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht (meldplicht).
De periode van de voorwaardelijke invrijheidstelling bedraagt 57 dagen.

3.De inhoud van de vordering

De schriftelijke vordering van de officier van justitie, ingekomen ter griffie op 17 januari 2017, strekt er toe dat de rechtbank de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde herroept voor een periode van 57 dagen, omdat veroordeelde zich, kort gezegd, niet aan de algemene voorwaarde heeft gehouden.

4.Beoordeling van de vordering

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de vordering tot herroeping v.i.
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering tot herroeping van de v.i. af te wijzen, nu deze zich niet verhoudt tot oplegging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel).
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot herroeping van de v.i. dient te worden afgewezen nu een herroeping daarvan niet opportuun is met het oog op het opleggen van de ISD-maatregel aan verdachte. Verdachte zit al vrij lang in voorlopige hechtenis en de rechtbank vindt het belangrijk dat zo snel mogelijk kan worden begonnen met de ISD-maatregel.

5.De beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Wijst af de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Deze beslissing is genomen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Klaveren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 december 2017.