Op 27 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van een veroordeelde. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C. Staal, en de argumenten van de veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. C.M. Peeperkorn. De rechtbank heeft ook een deskundige, K. van der Heijden, gehoord. De vordering tot herroeping was ingediend omdat de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling had gehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde op 22 december 2016 voorwaardelijk in vrijheid was gesteld na een gevangenisstraf van vijftien maanden, met specifieke voorwaarden waaronder een behandelverplichting en meldplicht bij de reclassering.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting volhard in de vordering tot herroeping, maar de raadsvrouw heeft verzocht deze af te wijzen. De rechtbank heeft geoordeeld dat herroeping niet opportuun is, gezien de aanstaande ISD-maatregel die aan de veroordeelde opgelegd zal worden. De rechtbank heeft de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling afgewezen, met de overweging dat de veroordeelde al geruime tijd in voorlopige hechtenis zit en dat het belangrijk is om snel met de ISD-maatregel te beginnen.