Op 27 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner opzettelijk heeft mishandeld. De mishandeling vond plaats op 8 juni 2017 te Amsterdam, waar de verdachte zijn ex-partner, aangeduid als [persoon], meermalen tegen het hoofd heeft geslagen. De rechtbank heeft het bewijs voor deze mishandeling gebaseerd op de aangifte van het slachtoffer, foto’s van het letsel en de bekennende verklaring van de verdachte tijdens de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twee dagen en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken geëist, naast een taakstraf van 120 uren. De verdediging pleitte voor vrijspraak van de meeste geweldshandelingen en vroeg om een taakstraf van 40 uren.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de mishandeling, maar sprak hem vrij van andere ten laste gelegde geweldshandelingen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van twee dagen op, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 50 uren. Daarnaast werd de proeftijd van een eerder opgelegde taakstraf met één jaar verlengd, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt, maar de rechtbank besloot de tenuitvoerlegging van de taakstraf niet te gelasten, gezien de positieve voortgang van de behandeling van de verdachte bij de reclassering.