ECLI:NL:RBAMS:2017:10120

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2017
Publicatiedatum
15 januari 2018
Zaaknummer
13/684535-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde met een psychiatrische achtergrond

Op 27 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, die eerder op 10 mei 2017 was veroordeeld tot een onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het vonnis van 10 mei 2017 en een verslag over de stand van uitvoering van het verblijfsplan. De veroordeelde, geboren in 1976 en gedetineerd in een penitentiaire inrichting, heeft op 27 december 2017 schriftelijk afstand gedaan van het recht om in de raadkamer aanwezig te zijn.

De rechtbank heeft de situatie van de veroordeelde beoordeeld, waarbij bleek dat hij in een gesloten forensische psychiatrische instelling was geplaatst. De behandeling was gericht op stabilisatie en resocialisatie, maar de veroordeelde had niet meegewerkt aan de behandeling in een andere instelling vanwege de afstand tot zijn gezin. De deskundige heeft verklaard dat de veroordeelde begin 2018 kan worden geplaatst in een forensisch psychiatrische afdeling.

De raadsvrouw van de veroordeelde heeft aangevoerd dat er nog geen behandeling is gestart en dat de rechtbank niet kan beoordelen of voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is. De officier van justitie heeft aangegeven dat de toestand van de veroordeelde gestabiliseerd is, maar dat een beslissing over de voortzetting van de maatregel op dat moment niet genomen kon worden. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de voortzetting van de ISD-maatregel zinvol en noodzakelijk is, gezien de nog niet aangevangen behandeling. De rechtbank heeft bepaald dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet, met de mogelijkheid voor de veroordeelde om een tussentijdse toetsing aan te vragen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/684535-16
Datum uitspraak: 27 december 2017

BESCHIKKING

betreffende de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 10 mei 2017 opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren aan:

[veroordeelde] , (hierna: veroordeelde)

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
gedetineerd in [detentieadres] .

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank te [plaats 4] van 10 mei 2017;
  • het verslag met als titel: Stand van uitvoering van het verblijfsplan opgemaakt en ondertekend op 21 december 2017 door de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de Penitentiaire Inrichting [plaats 1] (hierna: P.I. [plaats 1] ), dhr. [persoon 1]
De rechtbank heeft op 27 december 2017 de officier van justitie, mr. C. Staal, de gemachtigd raadsvrouw van veroordeelde, mr. C. Stroobach, advocaat te [plaats 4] , alsmede de deskundige, [persoon 2] (casemanager P.I. [plaats 1] ), in openbare raadkamer gehoord.
Veroordeelde heeft op 27 december 2017 schriftelijk afstand gedaan van het recht in raadkamer aanwezig te zijn. Deze afstandsverklaring is in het dossier gevoegd.

De beoordeling

Veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 10 mei 2017 tot een onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaar veroordeeld. In dat vonnis is bepaald dat het Openbaar Ministerie binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van dat vonnis zal berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
Het verloop van het ISD-traject
Uit het verslag omtrent de stand van uitvoering van het verblijfplan van 21 december 2017 blijkt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende.
In het vonnis van 10 mei 2017 is bepaald dat de ISD-maatregel dient te worden uitgevoerd in de vorm van een langdurige opname in een gesloten forensische psychiatrische instelling, om veroordeelde langdurig te stabiliseren en in te stellen op medicatie.
Bij opname van veroordeelde in het PPC te [detentieadres] was sprake van een zodanig toestandsbeeld dat veroordeelde op de intensieve zorgafdeling is geplaatst. Op deze afdeling is veroordeelde verbaal en motorisch ontremd. Het traject in het PPC was vooral gericht op stabilisatie, zodat kon worden toegewerkt naar een klinische behandeling en een zorgvuldige resocialisatie. Medicatie en structuur hebben ertoe geleid dat veroordeelde kon worden overgeplaatst naar een lager zorgregime.
Op 3 oktober 2017 is veroordeelde daartoe opgenomen bij Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) te [plaats 2] . Veroordeelde heeft niet meegewerkt aan de behandeling in de FPK, omdat hij voornamelijk bezig was met zijn terugkeer naar [plaats 4] . Als voornaamste reden heeft veroordeelde genoemd dat [plaats 2] in afstand te ver bij zijn vriendin en hun dochter vandaan is en ze hierdoor bijna niet op bezoek kunnen komen. Om die reden is op 8 november 2017 besloten de behandeling in [plaats 2] voortijdig te beëindigen en is veroordeelde teruggeplaatst naar het PPC te [detentieadres] .
Veroordeelde laat daar een stabiel beeld zien en is correct in het contact. De inzet is de opname in een kliniek, bij voorkeur in de omgeving [plaats 4] . Veroordeelde is in afwachting van plaatsing in FPA [plaats 3] . Het huidige medicatie beleid blijft gehandhaafd en de doelen blijven gericht op het handhaven van het stabiele beeld van veroordeelde. Geadviseerd wordt de maatregel voort te zetten.
Behandeling in raadkamer
Deskundige [persoon 2] (casemanager te [plaats 1] ) heeft in raadkamer verklaard dat veroordeelde naar verwachting begin 2018 (januari of februari) geplaatst kan worden in de FPA [plaats 3] .
In raadkamer heeft de raadsvrouw het volgende aangevoerd. In het vonnis van 10 mei 2017 heeft de rechtbank opgenomen dat de ISD-maatregel dient te worden uitgevoerd in de vorm van een langdurige opname in een gesloten forensische psychiatrische instelling. Een half jaar na deze beslissing is met een dergelijke behandeling nog steeds niet aangevangen. Gelet op deze huidige stand van zaken kan de rechtbank niet beoordelen of voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is. Wellicht is het mogelijk dat veroordeelde met een rechterlijke machtiging geplaatst kan worden in de FPA [plaats 3] , maar daar is op dit moment niets over bekend. De raadsvrouw heeft om die reden verzocht de beslissing over het al dan niet voortzetten van de ISD-maatregel, aan te houden.
De officier van justitie heeft in raadkamer aangevoerd dat het belangrijk is dat de toestand van veroordeelde op dit moment gestabiliseerd is. Een goede beslissing over het al dan niet voortzetten van de ISD-maatregel is, gelet op hetgeen de raadsvrouw daarover heeft aangevoerd, op dit moment echter niet te nemen. De officier van justitie heeft zich om die reden niet verzet tegen aanhouding van de behandeling van de tussentijdse toetsing in raadkamer. De officier van justitie heeft benadrukt dat wanneer vandaag wel een beslissing op de tussentijdse toetsing wordt genomen, de maatregel dan dient te worden voortgezet, omdat dit nog noodzakelijk is.

Het oordeel van de rechtbank

Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde in raadkamer kan worden vastgesteld dat de toestand van veroordeelde op dit moment stabiel is, dat hij op korte termijn in de FPA [plaats 3] kan worden opgenomen en dat aldaar met de klinische behandeling kan worden gestart. Dat op dit moment nog niet met de klinische behandeling is aangevangen, maakt niet dat nu geen beslissing kan worden genomen over de noodzaak tot voortzetting van de opgelegde maatregel. De rechtbank acht zich op dat punt voldoende voorgelicht. De rechtbank is, gelet op het vonnis van de rechtbank van 10 mei 2017 én voornoemd advies, van oordeel dat de voorzetting van de maatregel zinvol en noodzakelijk is. De toen noodzakelijk geachte behandeling is immers nog niet aangevangen. De rechtbank zal daarom bepalen dat de ISD-maatregel wordt voortgezet. Het staat veroordeelde vrij om, wanneer hij dat nodig vindt, een tussentijdse toetsing aan te vragen.

De beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Klaveren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 december 2017.